Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020092324 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Mehdi Abdouni met als adres Landbouwstraat 20 te 2020 Antwerpen |
Ligging van het project: | Gaston Fabrélaan ZN te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 43 sectie A nr. 436Z4 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 20/05/2020: weigering (20205) voor het bouwen van een eengezinswoning.
Huidige toestand
- braakliggende bouwgrond.
Gewenste toestand
- eengezinswoning;
- 3 bouwlagen onder een hellend dak in gesloten bebouwing;
- het gelijkvloers heeft een bouwdiepte van 17 m;
- de eerste verdieping heeft een bouwdiepte van 13 m;
- de tweede verdieping heeft een bouwdiepte van 9 m;
- het dak wordt afgewerkt met zwarte dakpannen;
- de gevels worden afgewerkt met licht grijze gevelstenen;
- achteraan de eerste en de tweede verdieping wordt een dakterras voorzien.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een eengezinswoning bestaande uit 3 bouwlagen onder een hellend dak.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Provincie Antwerpen | 10 augustus 2020 | 29 september 2020 | Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 10 augustus 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 10 augustus 2020 | 11 augustus 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 22 bis Valaar, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 23 december 1993. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor tuinen, zone voor woningen en openbare weg.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling WI/1999/V/0002, goedgekeurd op 14 februari 2001, meer bepaald in lot(en) 2.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan en de verkavelingsvoorschriften.
De aanvraag wijkt af van het bijzonder plan van aanleg op inplanting, conform de goedgekeurde verkaveling, en op volgend punt:
- Artikel 1 Zone voor woningen
1.02 Bebouwingsvoorschriften
1 Profielen
b) overige
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het perceel is voor een klein deel gelegen in mogelijk overstromingsgevoeliggebied volgens de watertoetskaart. De meest recente modellen (VLAGG kaarten) tonen echter een genuanceerder beeld met een veel kleiner overstromingsrisico. Er kan geoordeeld worden dat extra maatregelen, bovenop de algemene wettelijke voorwaarden, niet nodig zijn. Volgens het gewestplan is het perceel gelegen in parkgebieden. Het gebied is volgens de BWK biologisch minder waardevol.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van het maximale profiel zoals opgenomen in het BPA. De bouwhoogte mag maximaal op 6,00 meter voorzien worden. De aanvraag voorziet een kroonlijsthoogte van circa 7,35 meter. De plannen voorzien een royale vrije hoogte op het gelijkvloers en de eerste verdieping wat de woonkwaliteit ten goede komt. Hiervoor is een afwijkende bouwhoogte noodzakelijk. Verder is deze bouwhoogte voor een pand met twee bouwlagen en een dak niet vreemd in de omgeving. Overeenkomstig artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan er bij het verlenen van een omgevingsvergunning afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag, wat het geval is.
De aanvraag wijkt verder af van artikel 24 van de bouwcode. Om voldoende licht en zicht te voorzien in verblijfsruimtes dienen de raamopening aan bepaalde eisen te voldoen. Zo mogen dakvlakvensters enkel meegeteld worden voor de berekening van licht indien ze zich tussen 1 en 2 meter boven het loopvlak van de verblijfsruimte bevinden. De slaapkamers die op de tweede verdieping worden voorzien beschikken niet over verticale ramen en de dakvlakvensters bevinden zich op een hoogte van circa 1,60 meter waardoor het voor kinderen niet mogelijk is hierdoor naar buiten te kijken. Echter kan aangenomen worden dat deze ruimtes voornamelijk gebruikt zullen worden als slaapkamers, waarbij zicht minder belangrijk is dan bij een dagfunctie. Bovendien laat de constructie het niet toe om de ramen lager te plaatsen en is het niet wenselijk om in de voorgevel bijkomende verticale ramen te voorzien die zich vlak onder de kroonlijst bevinden. Een afwijking op artikel 24 is aanvaardbaar voor de slaapkamers onder het dak.
In de voortuin wordt verharding voorzien waar, achter elkaar, 3 wagens op geparkeerd kunnen worden. Het voorzien van een parkeerplaats in de diepe voortuin kan toegelaten worden aangezien er voldoende ruimte is om het groene karakter van de voortuin te behouden. Verder is het in de omgeving ook kenmerkend dat er verharding aanwezig is in de voortuinen in functie van het stallen van wagens. Echter dient de verharding nog steeds tot een minimum beperkt te worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag waarbij de oprit ook gebruikt wordt als toegangspad naar de woning.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag voorziet het bouwen van een eengezinswoning. Deze functie is verenigbaar met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het nieuwbouwvolume sluit aan bij de gebouwentypologie van de omgeving. Het voorgestelde gabarit, is principieel in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Gelet op de diepte van de voortuin is het mogelijk hier een parkeerplaats te voorzien.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Op de eerste en tweede verdieping wordt telkens een terras voorzien op het platte dak. Deze terrassen behouden voldoende afstand tot de linker- en rechterbuur maar geven door de voorziene dieptes een zijdelingse inkijk naar de aanpalende percelen. Gelet op het beperkte gebruik van deze buitenruimtes bestaat de mogelijkheid om de dieptes hiervan te beperken, wat een oplossing biedt voor het mogelijke privacy probleem. Een diepte van 2,00 meter voor beide terrassen is aanvaardbaar en wordt opgelegd in voorwaarde.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde materialisatie voor de voorgevel in licht grijs gevelmetselwerk met antraciet buitenschrijnwerk is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 De werkelijke parkeerbehoefte is 1 parkeerplaats.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit aantal is toereikend.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de Omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de terrassen op de verdiepingen te beperken tot een diepte van 2,00 meter;
2. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 15 juli 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 10 augustus 2020 |
Start openbaar onderzoek | 19 augustus 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 17 september 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 23 november 2020 |
Verslag GOA | 2 november 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
19 augustus 2020 | 17 september 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de terrassen op de verdiepingen te beperken tot een diepte van 2,00 meter;
2. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.