Terug
Gepubliceerd op 16/11/2020

2020_CBS_09386 - Omgevingsvergunning - OMV_2020041127. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo. Scheldelaan, Vestingstraat, Tolhuisstraat, Havenmarkt, Kazerneplein, Omwentelingstraat en Stroomstraat ZN - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 13/11/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_09386 - Omgevingsvergunning - OMV_2020041127. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo. Scheldelaan, Vestingstraat, Tolhuisstraat, Havenmarkt, Kazerneplein, Omwentelingstraat en Stroomstraat ZN - Goedkeuring 2020_CBS_09386 - Omgevingsvergunning - OMV_2020041127. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo. Scheldelaan, Vestingstraat, Tolhuisstraat, Havenmarkt, Kazerneplein, Omwentelingstraat en Stroomstraat ZN - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

De gemeenteraad besliste in zitting van 26 oktober 2020 (jaarnummer 594) om zijn goedkeuring te hechten aan:

  • het bijgevoegd rooilijnplan '08870208_ROOILIJN_01-1.1';
  • de ligging, breedte en uitrusting van Scheldelaan (gedeelte gemeenteweg) en Tolhuisstraat;

onder volgende voorwaarden:

  • de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  • er wordt enkel verlichting geplaatst waar nodig. De verlichting wordt zodanig voorzien dat deze enkel het doelgebied aanstraalt, geen diffuse verlichting wordt voorzien, geen verstralers of verlichting die naar boven straalt wordt voorzien en is voorzien van full-cutoff armaturen met bij voorkeur een aangepast vleermuisvriendelijk spectrum. In geen geval mag bijkomende lichtverstoring ontstaan na de werkzaamheden;
  • de oorspronkelijke kasseien moeten na de rioleringswerken bij de heraanleg van de straat maximaal te hergebruikt worden.

Het college neemt kennis van onderstaand verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Adviezen 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

21 april 2020

28 april 2020

Voorwaardelijk gunstig

De Vlaamse Waterweg nv

21 april 2020

12 juni 2020

Voorwaardelijk gunstig

Departement Omgeving - seveso

21 april 2020

29 mei 2020

Geen advies

lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE)

21 april 2020

5 mei 2020

Gunstig

Onroerend Erfgoed

21 april 2020

14 mei 2020

Voorwaardelijk gunstig

Vlaams gewest, Agentschap Natuur en Bos

21 april 2020

25 mei 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen

21 april 2020

5 mei 2020

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

21 april 2020

8 mei 2020

stadsbeheer/ stadsreiniging - sorteerstraatjes

21 april 2020

22 april 2020

stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten

21 april 2020

5 mei 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

21 april 2020

28 april 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

21 april 2020

5 mei 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

21 april 2020

13 mei 2020

stadsontwikkeling/ publieke ruimte

21 april 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ ruimtelijke planning (inzake grond- en pandendecreet)

21 april 2020

23 april 2020

stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen

21 april 2020

19 mei 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat. Dit zijn de gebieden die in hun staat bewaard moeten worden wegens hun wetenschappelijke of pedagogische waarde. In deze gebieden zijn enkel de handelingen en werken toegestaan, die nodig zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied. 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling. 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan op volgend punt: 

  • parkgebieden vallen onder de categorie groengebieden. De groengebieden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu. 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen 

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater) 

          De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater (zie verder watertoets). 

  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen) 

          De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag. 

Algemene bouwverordeningen 

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)

          De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen 

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode. 

Sectorale wetgeving 

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard. 

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied. 

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater is niet van toepassing. De (her)aangelegde verharding heeft weliswaar een oppervlakte van 8.200 m² (> 40 m²), waarbij in totaal 200 m² extra verharding bijkomt ten opzichte van de huidige situatie, maar het hemelwater dat op de verharding valt, zal op natuurlijke wijze infiltreren in de bodem op eigen terrein.

Daartoe worden volgende maatregelen genomen:

  • Betreffende de verharding/wegenis:
    1. Bij de heraanleg van de wegenis met kasseien wordt gekozen voor een open voeg.
    2. Het doodlopende deel van de Scheldelaan wordt heraangelegd in grasbetontegels.
    3. Paden en delen van de parking worden aangelegd in dolomiet.
  • Infiltratie-bevorderende maatregelen naast de verharding:
    1. Er wordt ingezet op infiltratie in plaatselijke wadi’s.
    2. Rondom de nieuwe parking wordt een 104 m lange gracht aangelegd (van 50 cm diep).
    3. Ten noordoosten van de Omwentelingsstraat wordt een 26 m lange gracht aangelegd (van 50 cm diep).
    4. Op het Kazerneplein worden er d.m.v. de uitvoering van een microreliëf infiltratiemogelijkheden voorzien.

Gelijktijdig met de herinrichting van de wegenis wordt er overal waar mogelijk een minimale RWA voorzien. Deze RWA wordt voornamelijk als een overstortvoorziening voor toekomstige regenwaterputten aangelegd. De RWA mondt uit in de vestinggracht, waar het water gebufferd wordt en geleidelijk aan kan infiltreren.

Met de uit te voeren maatregelen wordt er dus maximaal ingezet op infiltratie.

Het project voldoet aan het standstill beginsel. De aanvraag is verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’. 

  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

  • Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen.

De archeologienota werd ingediend door ABO, door het agentschap Onroerend Erfgoed werd hiervan op 18/09/2019 akte genomen. Het bijhorende programma van maatregelen beveelt een landschappelijk bodemonderzoek in de vorm van profielputten in uitgesteld traject voor zone 1 en een werfbegeleiding in de vorm van een opgraving voor zones 2 tot 6. (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/12205). De landschappelijke profielputten dienen voorafgaand uitgevoerd te worden. Afhankelijk van dit resultaat stelt de erkende archeoloog voor zone 1 een nieuw programma van maatregelen op (opgraving of vrijgage). De zones 2 tot 6 dienen tijdens de werkzaamheden sowieso opgegraven te worden in de vorm van een werfbegeleiding. 

  • Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
     
    (Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)

Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag. 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) 

  • BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
    (De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag. 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Functionele inpasbaarheid 

Voorliggende aanvraag voorziet in de optimalisatie van de rioleringsinfrastructuur in de dorpskern te Lillo, meer specifiek voor de Scheldelaan, Vestingstraat, Tolhuisstraat, Havenmarkt, Kazerneplein, de Omwentelingsstraat en de Stroomstraat. Daarbij wordt een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd, de bestaande wegenis heraangelegd en een bezoekersparking verplaatst. Tegelijk wordt ook de historische (fort)omwalling rond de nieuwe bewonersparking gerestaureerd. De zuidoostelijke hoek van de omwalling wordt in de vestinggracht terug opgebouwd. Verder wordt ook de landinwaartse herprofilering van de dijk, die in de toekomst zal worden verhoogd, meegenomen in de vergunningsaanvraag. Kortom, de aanvraag omvat infrastructuur- en terreinaanlegwerken en betreft geen functiewijziging. 

De werken zijn deels in woongebied met CHE-waarde en deels in parkgebied voorzien. De werken die in woongebied worden uitgevoerd zijn het optimaliseren van de riolerings- en wegeninfrastructuur waarbij aan de hand van onder meer wadi’s en infiltratiegrachten ingezet wordt op infiltratie. Dit is in overeenstemming met het woongebied met CHE-waarde. De heropbouw van de historische vestinggracht sluit bovendien aan bij de wenselijkheid om de historische toestand terug te brengen en is bijgevolg bestemmingsconform met het woongebied met CHE-waarde. 

Gezien de heropbouw van de vestinggracht gericht is op het behoud, de bescherming en het herstel van het (historische) natuurlijk milieu, is deze restauratie in overeenstemming met de bestemming parkgebied. De aangevraagde handeling voor de riolerings- en wegenisinfrastructuur alsook de beoogde landinwaartse herprofilering zijn in principe niet verenigbaar met de bestemmingsvoorschriften in parkgebieden. Hiervoor wordt een gemotiveerde afwijking gevraagd in de verantwoordingsnota conform artikel 4.4.7 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dat stelt dat voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, afgeweken kan worden van de stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften. De werken betreffen enkel het aanbrengen van een gescheiden rioleringsstelsel waarbij de bestaande bovenbouw opengebroken dient te worden en wordt heraangelegd in dezelfde materialen, en dit over een lengte van ongeveer 370 m. De wegenis wordt heraangelegd naar zijn oorspronkelijke toestand, meer bepaald met kasseien, maar dan met open in plaats van gesloten voeg. De Scheldelaan krijgt een nieuw lengteprofiel en een licht gewijzigd tracé als gevolg van het herstel van de vestinggracht. De landinwaartse herprofilering van de dijk heeft geen betrekking op het wijzigen van bestaande waterwegen. Het betreft louter het aanpassen van het talud teneinde te kunnen aansluiten op het jaagpad op de dijk. 

Gelet op het feit dat de werken nauwelijks een wijziging van bestaande infrastructuren of voorzieningen tot gevolg hebben, ze een beperkte ruimtelijke impact hebben en ze in het algemeen belang zijn, kunnen deze afwijkingen toegestaan worden. De handelingen van algemeen belang hebben een ruimtelijk beperkte impact omdat ze slechts een wijziging en beperkte uitbreiding van de bestaande infrastructuren tot gevolg hebben. 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid 

De uitbreiding van de vestingsgracht, de restauratie van de historische (forten)omwalling rond de nieuwe bewonersparking en het verplaatsen van de bezoekersparking zijn ruimtelijk aanvaardbaar. 

Ter hoogte van de nieuwe bewonersparking wordt nieuwe vegetatie aangeplant, die gelet op het historische karakter van het fort afgestemd wordt op de reeds aanwezige soorten. 

Visueel-vormelijke elementen – cultuurhistorische aspecten 

Het Agentschap Onroerend erfgoed geeft een gunstig advies als de handelingen voldoen aan volgende voorwaarden: 

“De aanleg van het rioleringssysteem heeft geen negatieve impact aangezien de straten in oorspronkelijke staat worden hersteld. De aanleg van kasseien met een open voeg is positief (historisch correcter), we vragen echter wel om de oorspronkelijke kasseien maximaal te herbruiken.

De reconstructie van het bastion is verantwoord binnen de scope van de toekomstige Sigma-werken waarbij de scheldedijk voor Lillo zal verhoogd en gesloten worden. De reconstructie dient te gebeuren steunend op de beschikbare historische bronnen aangevuld met opmetingen in het fort Lillo en zusterfort Liefkenshoek. De voorgestelde opbouw van het bastion lijkt aan die voorwaarden te voldoen.”

Verder werd het advies van de dienst Monumentenzorg ingewonnen: 

“De geplande werken situeren zich in het Fort van Lillo dat in zijn totaliteit opgenomen is op de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij ministerieel besluit van 14 maart 2019. Het fort werd tevens bij koninklijk besluit van 15 april 1981 beschermd als stadsgezicht, inclusief de getijdenhaven. Tenslotte werden in hetzelfde beschermingsbesluit enkele onderdelen van het fort individueel beschermd als monument, met name het kruitmagazijn, de kazematten, de officierswoningen en de omwalling met twee poternes. Op het geestplan staat Lillo Fort integraal ingekleurd als woonzone met culturele, historische en/of esthetische waarde, waarbij de wenselijkheid van het behoud vooropgesteld wordt.

Bij de aanvraag is een uitvoerige erfgoednota gevoegd waarin de geplande ingrepen en hun impact op het aanwezige erfgoed worden toegelicht. De plannen werden vooraf besproken met de dienst monumentenzorg.” 

Met deze aanvraag zal een eerste fase van het masterplan dat voor Fort Lillo opgesteld worden ook gerealiseerd worden. Deze werken hebben een grote impact op het beschermde geheel omdat als belangrijkste doelstelling het herstel van het fort vooropgesteld wordt. Binnen de huidige aanvraag blijft de zone van het getijdenhaventje buiten beschouwing.

Het uitgangspunt van de werken is het aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel in Lillo en de reconstructie van het vuurbaken bolwerk. In dit bolwerk wordt er een bewonersparking aangelegd. 

De geplande rioleringswerken hebben als dusdanig weinig tot geen impact op het bovengronds erfgoed. Hier dient enkel het archeologisch aspect voldoende meegenomen te worden. 

Bij de aanpak van de verhardingen gaat het ontwerp uit van een uniform gebruik van kasseien over het gehele projectgebied. Dit materiaal is conform het historisch karakter van de site en betekent een herstel van de eenvormigheid van het straatbeeld. Door een gelijkgrondse aanleg en het gebruik van verzonken boordstenen en een gladde kassei wordt tegelijk tegemoet gekomen aan een betere ergonomie voor de gebruiker. De heraanleg van de bestaande straten en de nieuwe parking houden voldoende rekening met het beschermd karakter van de omgeving.

Het herstel van de taluds van het fort en de voorgenomen waterwerken, in het bijzonder het verlengen van de gracht naar de oorspronkelijke vorm, zijn eveneens gericht op een herwaardering van het historische fort. Hierdoor wordt de leesbaarheid van één van de bastions opnieuw duidelijk. Het gedeeltelijk aanvullen van de gracht en de nieuwe uitgraving versterken de historische figuur. De parkingfunctie in het bastion maakt het mogelijk om elders de parkeerdruk weg te nemen en eveneens de historische situatie te herstellen.

De herstelwerkzaamheden voor het bastion hebben tot gevolg dat bestaande bomen dienen gerooid te worden. In de nieuwe situatie worden echter opnieuw bomen voorzien die op hun beurt de eenvormigheid van het fort zullen accentueren.

Voor de open groenzones die zich binnen het fort bevinden is het aangewezen de bestaande toestand te respecteren en zo min mogelijk in te grijpen op het reliëf in functie van de afwatering. 

Bodemreliëf 

Voor de aangevraagde werken worden de bestaande bomen zo veel mogelijk behouden. 45 vergunningsplichtige bomen dienen te worden gerooid. De overige bomen worden tijdens de werken afgeschermd. Het herstel van de huidige vestinggracht naar de historische toestand houdt in dat de gracht uitbreidt ten koste van een gedeelte van het aanliggende parkgedeelte met bomen. In de toekomstige situatie zal de combinatie van een (uitgebreider) eutrofe plas met een betere waterkwaliteit en de heraanplant van een dubbele rij inheemse bomen echter een positief effect genereren. 

De werken interfereren ook beperkt met een rietvegetatie. Ter hoogte van deze locatie wordt een persleiding ondergronds aangelegd. Na de werken kan deze oppervlakte zich in de oorspronkelijke staat herstellen. Het spreekt voor zich dat hiertoe een geschikte uitgangssituatie dient te worden gecreëerd. Dit wordt dan ook opgelegd als voorwaarde bij vergunning. 

Er wordt eveneens opgelegd om voorafgaand aan de werken alle te vellen bomen te screenen op hun belang voor vleermuizen (nestholtes/batdetector), zo wordt geduid. Bij aanwezigheid van nestholtes wordt de velling voorzien tussen half september en half oktober. Ter vervanging van de holtes zullen dan vleermuiskasten worden geplaatst. De paardenkastanjes en esdoorns langs de Vestingstraat of aan de andere zijden van de omwalling komen hiervoor in aanmerking. Gezien er op de site verschillende omvangrijke bomen voorkomen is het aangewezen de resultaten van de screening voorafgaand aan de velling over te maken aan Natuur en Bos zodat verdere detailafspraken kunnen worden gemaakt aangaande de velling (het betreft dan volgende  aanvullende maatregelen: afdichten van de holtes, in stukken ontmantelen van de boom, concrete locatie plaatsing vleermuiskasten, eventuele verlaatte kapdatum). Sowieso worden geen vellingen uitgevoerd tijdens het broedseizoen (ongeacht het belang van de te vellen boom voor vleermuizen). 

Voor de werken wordt ook de wegenis aangepast. Het is onduidelijk of ook de verlichting wordt aangepast /of er verlichting wordt bijgeplaatst. Gezien het parkkarakter, de omwalling en de nabijheid van de Schelde heeft dit gebied een belang voor vleermuizen. In die zin is het noodzakelijk om enkel verlichting te plaatsen waar nodig, verlichting zodanig te plaatsen dat deze enkel het doelgebied aanstraalt, geen diffuse verlichting te voorzien, geen verstralers of verlichting die naar boven straalt te voorzien en te werken met full-cutoff armaturen met bij voorkeur een aangepast vleermuisvriendelijk spectrum. In geen geval mag bijkomende lichtverstoring ontstaan door de werkzaamheden. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij vergunning. 

Gezien de noodzakelijke velling van bomen in parkgebied wordt ook het wijzigen van vegetaties aangevraagd. Op basis van de gegevens in deze aanvraag is het Agentschap Natuur en Bos van oordeel dat de schade aan de natuurwaarden maximaal wordt vermeden (zie hierboven). De werken interfereren ook met enkele verboden te wijzigen vegetaties (eutrofe plas en rietvegetatie). Het betreft echter tijdelijke innames die na de werken worden hersteld. In die zin kan een afwijking worden verstrekt. 

Verder werd ook het advies van de stadsdienst Groen en begraafplaatsen ingewonnen. Het creëren van een wadi's aan het kazerneplein met bestaande bomen zullen de bomen onherroepelijk beschadigen in hun wortelzone. Het hoogte verschil zal er minimum moeten blijven om deze bomen te kunnen bewaren. 

Op de nieuwe dijken staan er veel te grote ingetekende bomen, dit leidt tot een perceptieverschil bij bewoners in functie van het eindresultaat. Grote bomen kunnen niet worden aangeplant in sterke hellingen. Hierdoor zullen er maar erg kleine bomen met wortelgoed kunnen worden aangeplant waardoor het zeer lang zou duren voor er een groenvolume wordt gecreëerd. Er wordt voorgesteld om hier met dragers en ondersteuners te werken, en tussen de te behouden bomen nog bomen te planten van korte omloop om het tijdelijk karakter van verlies van groenvolume te minimaliseren. 

De dienst Groen en begraafplaatsen legt als voorwaarden bij vergunning op dat de 45 gevelde bomen lokaal terug heraangeplant moeten worden in boomklasse 1A, er tijdens de aanleg gepaste boombeschermingsmaatregelen moeten toegepast worden om te behouden bomen te vrijwaren van schade en om een schade te beperken bij de heraanleg van de riolering naast de Scheldelaan een wortelonderzoek uit te voeren. 

Archeologie 

Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte boven 3.000 m² (meer dan 100.000 m², exacte afbakening niet geweten) en ingreep in de bodem groter dan 1.000 m². Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht. 

De geplande werkzaamheden vinden plaats in het historisch, en voor Antwerpen, belangrijk Fort Lillo. Bij deze graafwerken worden zeker archeologische restanten in de ondergrond verwacht. 

De archeologienota werd ingediend door ABO, door het agentschap Onroerend Erfgoed werd hiervan op 18/09/2019 akte genomen. Het bijhorende programma van maatregelen beveelt een landschappelijk bodemonderzoek in de vorm van profielputten in uitgesteld traject voor zone 1 en een werfbegeleiding in de vorm van een opgraving voor zones 2 tot 6. (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/12205). De landschappelijke profielputten dienen voorafgaand uitgevoerd te worden. Afhankelijk van dit resultaat stelt de erkende archeoloog voor zone 1 een nieuw programma van maatregelen op (opgraving of vrijgage). De zones 2 tot 6 dienen tijdens de werkzaamheden sowieso opgegraven te worden in de vorm van een werfbegeleiding. 

Milieuaspecten 

De dienst milieuvergunningen gaf een voorwaardelijk gunstig advies. 

De aanvraag betreft het aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel en terreinwerken in de Stroomstraat, Vestingstraat, Tolhuisstraat, Havenmarkt en het Kazerneplein te Lillo. Er wordt een pompstation en bijhorende persleiding aangelegd. Daarnaast wordt een deel van de bestaande gracht gedempt langs de Vestingstraat en wordt er een deel van de gracht uitgebreid en verlengd. Ook worden er taluds, een infiltratiegracht, een ondiepe gracht, wadi’s/afwateringszones en parkeerplaatsen aangelegd. Bestaande bomen zullen gerooid worden en er zullen nieuwe bomen geplant worden. 

Voor de realisatie van het pompstation en de aanleg van de gemengde riolering zijn er mogelijks grondwaterbemalingen noodzakelijk. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2). 

Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten. De inhoud van deze studie wordt bepaald door VMM (Richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu 2019 - zie checklist 1 en 2). 

De initiatiefnemer wordt gewezen op de verplichting volgens de bouwcode van de stad Antwerpen om een retourbemaling uit te voeren (artikel 42). Enkel als dit niet kan, om technische redenen of omdat de kwaliteit van het grondwater dit niet toelaat, kan lozing op de riool worden overwogen. In dat geval moet bij lozing van >10 m³/u op de openbare riolering toelating van Aquafin verkregen worden. 

De aandacht van de initiatiefnemer wordt er eveneens op gevestigd dat de opstart van de bemaling dient aangekondigd te worden bij aanvang. Deze aankondigingsplicht geldt ook voor die bemalingen waarvoor geen bemalingsstudie wordt gevraagd (dus als de bemaling lager is dan 30.000 m³ op jaarbasis en minder diep dan 4m –mv). 

Voor toekomstige projecten wordt er aangeraden een bemaling tegelijk met de stedenbouwkundige handelingen aan te vragen zodat men niet voor ongewenste verrassingen komt te staan in verband met kosten, timing en dergelijke. 

Voorliggend projectgebied grenst aan twee Speciale Beschermingszones (SBZ), zijnde het Europees habitatrichtlijngebied (SBZ-H) ‘Schelde- en Durmestuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en het Europees Vogelrichtlijngebied (SBZ-V) ‘Schorren en polders van de BenedenSchelde’. Binnen dit SBZ-H is tevens een deel van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) gelegen, met name ‘Slikken en schorren langsheen de Schelde’ dat aangeduid is als grote eenheid natuur. Mogelijke effecten op deze gebieden werden beschreven in de ‘Voortoets Passende beoordeling – Verscherpte natuurtoets sanering en aanleg gescheiden stelsel Lillo’ en in de ‘Natuurtoets’. Volgende effectgroepen werden beoordeeld: ruimtebeslag, versnippering, verstoring, eutrofiëring, verzuring, grondwaterstand, hydrologie, verontreiniging en verzoeting/verzilting. Volgens de nota’s zijn er geen negatieve milieueffecten, wel worden er een aantal randvoorwaarden meegegeven. Deze randvoorwaarden worden best als voorwaarden in de vergunning opgenomen. 

Gezien de ligging van het project is het zeer belangrijk dat, indien grondwaterbemalingen noodzakelijk zijn, duidelijk omschreven wordt welke maatregelen er zullen genomen worden om de invloed van de bemalingen op de omgeving te beperken. 

Vanuit milieutechnisch oogpunt is er geen bezwaar de vergunning te verlenen mits dat de randvoorwaarden die beschreven staan in de natuurtoets als voorwaarden in de vergunning worden opgenomen.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen 

AG VESPA en Vastgoed geven voorwaardelijk gunstig advies op het aangevraagde rond de vernieuwing van de riolering en de bestrating in Fort Lillo op voorwaarde dat er maximaal minder-hinder maatregelen toegepast worden om de hinder tot een minimum te beperken en de toegankelijkheid van het patrimonium ten allen tijde te garanderen. Dit wordt als voorwaarde bij vergunning opgelegd. 

Voor deze aanvraag werd tevens het advies van de verkeerspolitie ingewonnen. De verkeerspolitie heeft vanuit?verkeersveiligheidsoogpunt?geen?opmerking?op de aanvraag?voor het?aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel en?terreinaanlegwerken. 

De Vlaamse Waterweg beoordeelt het aangevraagde gunstig.Gelijktijdig met de herinrichting van de wegenis wordt er overal waar mogelijk een minimale RWA voorzien. Deze RWA wordt voornamelijk als een overstortvoorziening voor toekomstige regenwaterputten aangelegd. De RWA mondt uit in de vestinggracht, waar het water gebufferd wordt en geleidelijk aan kan infiltreren. Het project voldoet aan het standstill-beginsel. De aanvraag is verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte) 

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte. De aanvraag heeft betrekking op het vellen van bomen, het verplaatsen van de autoparking, het (her)aanleggen van infrastructuur- en riolering, vegetatiewijzigingen en terreinaanlegwerken. 

Advies aan het college 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden. 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden 

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de bijgevoegde maatregelen van De Vlaamse Waterweg strikt na te leven;
  3. de bijgevoegde voorwaarden van het Agentschap Onroerend erfgoed zijn strikt na te leven;
  4. de maatregelen van het Agentschap Natuur en Bos strikt na te leven:
    • de te vellen bomen worden geveld tussen half september en half oktober (tenzij een latere datum noodzakelijk is op basis van vleermuisinventarisatie – zie onder)
    • de te behouden bomen in het projectgebied en op minder dan 10 tot het projectgebied worden voorafgaand aan en tijdens de werken afgeschermd met een hekwerk zodanig dat geen transport of stapeling van goederen onder de kroonprojectie mogelijk is en de bomen maximaal beschermd zijn tegen wortelbeschadiging;
    • ten laatste 2 maand na het beëindigen van de riolerings- en wegeniswerken wordt het herstel van de rietvegetatie (die tijdelijk wordt ingenomen door de werken) voorzien. Dit houdt in dat een gelijkaardige abiotische uitgangssituatie als de situatie voorafgaand aan de werken wordt gecreëerd en dat zo nodig deze locatie wordt geënt met riet;
    • voorafgaand aan de aanvang der werken dient een inventarisatie te gebeuren van het projectgebied om het belang voor vleermuizen na te gaan. Hierdoor wordt door een vleermuisdeskundige:
      • Een screening met batdetector uitgevoerd en dit gedurende 1 avond/nacht van zonsondergang tot 4u na zonsondergang. Het screeningsmoment wordt ingepland in de periode van 15/6-15/8 bij geen neerslag, een beperkte of geen windsnelheid en bij een temperatuur hoger dan 15°C;
      • Een screening van de te vellen bomen op holtes uitgevoerd;
    • de resultaten van deze screening worden voorafgaand aan de aanvang der werken overgemaakt aan Natuur en Bos. Op basis van deze screening wordt bepaald of bovenop de voorgestelde maatregelen in de natuurtoets nog aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Het gaat dan concreet over volgende maatregelen: latere vellingsdatum (tussen half oktober – half november), oordeelkundig afdichten nestholtes, ontmantelen voor vleermuizen relevant bomen, voorzien van vleermuizenkasten);
    • in het eerst volgende plantseizoen na beëindiging der werken wordt in het projectgebied een maximale heraanplant voorzien met streekeigen, inheems en standplaats geschikte bomen (dubbele bomenrij zoals voorzien in aanvraag). De aanplant gebeurt met bomen van 1ste of 2de grootteorde en met minimum plantmaat 10-12. De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen met het oog op het welslagen van de nieuwe aanplant. Dit veronderstelt een met zorg uitvoerde aanplanting met kwalitatief plantgoed, maar ook het gebruik van een steunpaal of wortelverankering. In ieder geval wordt de beoogde dubbele bomenrij tot volle wasdom gebracht en gehouden. Waar nodig dienen de open gevallen plaatsen/afgestorven plantsoen terug te worden aangeplant;
    • er wordt enkel verlichting geplaatst waar nodig. De verlichting wordt zodanig voorzien dat deze enkel het doelgebied aanstraalt, geen diffuse verlichting wordt voorzien, geen verstralers of verlichting die naar boven straalt wordt voorzien en is voorzien van full-cutoff armaturen met bij voorkeur een aangepast vleermuisvriendelijk spectrum. In geen geval mag bijkomende lichtverstoring ontstaan na de werkzaamheden.
  5. de 45 gevelde bomen worden lokaal terug heraangeplant in boomklasse 1A. Er wordt voorgesteld om voor 2 boomsoorten te kiezen volgens het principe van dragers en ondersteuners. Bovendien worden er minstens 3 verschillende soorten aangeplant in de wadi en op het parkeerterrein;
  6. tijdens de aanleg worden er gepast boombeschermingsmaatregelen toegepast om te behouden bomen te vrijwaren van schade;
  7. het heraanleggen van de riolering naast de Scheldelaan zal schade opleveren aan bestaande te behouden bomen, om schade te beperken moet er een wortelonderzoek gebeuren;
  8. het maximaal toepassen van minder-hinder maatregelen om de hinder tot een minimum te beperken en de toegankelijkheid van het patrimonium te allen tijde garanderen;
  9. de oorspronkelijke kasseien moeten na de rioleringswerken bij de heraanleg van de straat maximaal te hergebruikt worden;
  10. volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota zijn strikt na te leven:
    • de bouwheer voert het programma van maatregelen, voortvloeiend uit de archeologienota (ID 12205, https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/12205), gedegen uit. Dit programma van maatregelen schrijft een werfbegeleiding voor in de vorm van een opgraving. Voor zone 1 dient er voorafgaand een landschappelijk bodemonderzoek in de vorm van profielputten te gebeuren. De erkende archeoloog voert dit onderzoek uit in uitgesteld traject. Nadien maakt deze archeoloog voor zone 1 al dan niet een nieuw programma van maatregelen op. Dit dient ook verplicht uitgevoerd te worden;
    • de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be);
    • de bouwheer nodigt de dienst archeologie uit voor een startvergadering;
    • de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
  11. de randvoorwaarden die beschreven staan in de natuurtoets moeten strikt nageleefd worden;
  12. voor de realisatie van het pompstation en de aanleg van de gemengde riolering zijn er mogelijks grondwaterbemalingen noodzakelijk. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).
    Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.
     In de bemalingsstudie worden naast de zettingsberekeningen, debieten, fasen tenminste ook volgende aspecten beschreven en gemotiveerd:
  1. een beschrijving van de milderende ingrepen om het bemalingsdebiet zo laag mogelijk te houden (bv. berlinerwand, bentonietwand, secanspalen, …)
  2. grondwaterstanden voor en tijdens bemaling
  3. invloedstraal van de bemaling (op plan)
  4. een risico-inschatting van het oppompen van verontreinigd grondwater
  5. een beschrijving van de mogelijkheden van de retourbemaling (of alternatieven 1. lozen in oppervlakte water 2. Hemelwaterafvoer,…)
  6. indien geen retourbemaling mogelijk is, kan lozing.   Bij lozing op riolering van > 10m³/u overwogen worden op voorwaarde dat er een toelating van Aquafin verkregen wordt.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

30 maart 2020

Volledig en ontvankelijk

21 april 2020

Start 1e openbaar onderzoek

5 mei 2020

Einde 1e openbaar onderzoek

3 juni 2020

Beslissing toepassing administratieve lus

10 september 2020

Start laatste openbaar onderzoek

25 september 2020

Einde laatste openbaar onderzoek

24 oktober 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

26 oktober 2020

Uiterste beslissingsdatum

2 december 2020

Verslag GOA

24 september 2020

naam GOA

Katrine Leemans

 

Administratieve lus

Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden: De meldingsdatum van de aanplakking van de gele affiches was 11 mei 2020. Het openbaar onderzoek startte echter reeds op 5 mei 2020. De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het intergraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

5 mei 2020

3 juni 2020

0

0

0

1

25 september 2020

24 oktober 2020

0

0

0

21

 

Bespreking van de bezwaren

Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken. 

Tijdens de periodes van het openbaar onderzoek werden 22 bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten: 

  1. Kleinschalige Waterzuiveringsinstallatie: de bezwaarindiener is van mening dat de bouw van een Kleinschalige Waterzuiveringsinstallatie (KWZI) vóór de start van deze werken noodzakelijk is om de hele opzet (gescheiden rioleringsstelsel) naar behoren te kunnen laten werken. Eerst de rioleringen aanpakken en dan pas een KWZI bouwen is onlogisch.
    Beoordeling:
    Op 31/7/2020 werd door het college akte genomen voor de plaatsing van een bronbemaling noodzakelijk voor de aanleg van de KWZI. Deze bronbemaling is slechts noodzakelijk gedurende 45 dagen. Dit betekent dat de KWZI op 45 dagen geplaatst kan worden. De werken voor de plaatsing van de KWZI kunnen dus uitgevoerd worden voor verval van voorliggende vergunningsaanvraag.
     Het bezwaar is ongegrond.
  2. Vellen van bomen: In totaal zullen er 45 bomen geveld worden, waarvan 17 bomen met een omtrek van minstens 2 meter. Dit is heel jammer gezien dit enkel is om de vesting in zijn oorspronkelijke staat te herstellen en er weinig meerwaarde is voor de bezoekers. Bovendien bestaan deze 45 bomen uit 7 verschillende soorten, maar worden deze volgens de aanvraag niet door evenveel verschillende soorten vervangen.
    Beoordeling:
    In de natuurtoets staat inderdaad dat de bomen worden vervangen door slechts 1 soort (Acer pseudoplatanus).
    Vanuit de dienst Groen en begraafplaatsen wordt voorgesteld om voor 2 boomsoorten te kiezen volgens het principe van dragers en ondersteuners. Bovendien worden er minstens 3 verschillende soorten aangeplant in de wadi en op het parkeerterrein. Op die manier worden de 7 soorten vervangen door 5 soorten bomen en blijft de impact op de biodiversiteit beperkt.
     Het bezwaar is ongegrond.
  3. Parkeerdruk: de bezwaarindiener wijst erop dat bezoekersparking wel degelijk intensief gebruikt wordt door bezoekers van Lillo. Het verplaatsen en verkleinen van de capaciteit van de huidige bezoekersparking, zal een afname van het aantal bezoekers betekenen, wat niet bevorderlijk is voor de plaatselijke horeca. Tevens is de parking niet toegankelijk voor mindervalide, er zijn geen mindervalideplaatsen en er is een trap.
    Beoordeling:
    De parking die op de plannen wordt weergegeven is enkel en alleen bedoeld voor bewoners van Lillo. Bezoekers zullen op een aparte parking langs de Scheldelaan (zit nog niet mee vervat in dit dossier) moeten parkeren. Deze zullen dan van een aparte voetgangersverbinding naar Lillo centrum gebruik kunnen maken. De nodige verkeerssignalisatie zal aangebracht worden aan de toegangsweg aan de Scheldelaan om de parking aan Lillo zelf voor te behouden voor bewoners. Al het overige verkeer zal verboden worden om de toegangsweg in te rijden.
    Bewoners met een mindervalidekaart kunnen een aanvraag doen om een mindervalideplaats op het openbaar domein te krijgen. Dit wordt dan bekeken of de bewoner in kwestie hiervoor effectief in aanmerking komt. Als dat het geval is, zal deze voorzien worden op een van deze bewonersparkings afhankelijk van waar deze bewoner zelf woonachtig is (zo dicht mogelijk bij de woning van de mindervalide). Mindervalide bezoekers kunnen nog altijd tot in Lillo dorp rijden en daar afgezet worden (laden en lossen is toegestaan). Hun auto dient dan wel op de bezoekersparking langs de Scheldelaan geparkeerd te worden.
     Het bezwaar is ongegrond.
  4. Bewonersparking: de bezwaarindiener haalt aan dat er te weinig parkeerplaatsen voorzien worden voor bewoners op de bewonersparking. De 33 plaatsen die voorzien worden komen niet overeen met de huidige nood om wagens van bewoners te kunnen parkeren.
    Beoordeling:
    De bezwaarindiener haalt niet concreet aan vanwaar deze nood komt. Wat betreft het toereikend aantal parkeerplaatsen op de bewonersparking, werden samen met het districtsbestuur deze aantallen bepaald bij het ontwerp.
     Het bezwaar is ongegrond.
  5. Aansluiting op pompstation: de berekening van de inwonersequivalenten (IE) die op het pompstation zullen aangesloten worden, is volgens de bezwaarindiener niet correct en onvolledig.
    Beoordeling:
    De betwisting van de juistheid van opgegeven aantallen IE is gebaseerd op vermoedens. Het is aan de aanvrager om deze juist en met een zekere marge in te schatten zodat geen onderdimensionering gebeurt van de aan te leggen infrastructuur.
     Het bezwaar is ongegrond.
  6. Vrees voor schade: heel wat inwoners van Lillo melden dat het merendeel van de woningen gebouwd is volgens oudere en minder strenge geldende stabiliteitsnormen. Door de uitvoering van de werken (af- en aanrijdend verkeer, technische handelingen zoals het aandammen van de ondergrond) zal er mogelijks schade veroorzaakt worden aan de naastgelegen panden.
    Beoordeling:
    Het bezwaar tegen mogelijke schade aan aangrenzende eigendommen betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard dient de aanvrager de werken uit te voeren volgens de ‘regels van de kunst’ en betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken.
     
    Het bezwaar is ongegrond.

 

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer:

OMV_2020041127

Gegevens van de aanvrager:

NV AQUAFIN NV met als contactadres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar

Ligging van het project:

Scheldelaan, Vestingstraat, Tolhuisstraat, Havenmarkt, Kazerneplein, Omwentelingstraat en Stroomstraat te 2040 Lillo (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 18 sectie F nrs. 5A, 7S, 10B, 18D, 19F, 22C, 23B, 24A, 26A, 27B, 28G, 29E, 31D, 33B, 34, 35, 36G, 36E, 36H, 37, 38A, 41C, 42C, 43F, 44A, 44C, 48C, 49W, 49S, 49M, 49E, 50C, 51A, 52B, 63E2, 63A3, 63H2, 63R2, 63/2 , 63X2, 63T2, 63W2, 63/3 , 63G2, 63K2, 63Z2, 63L2 en 64E

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Vegetatiewijzigingen

Voorwerp van de aanvraag:

aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel en terreinaanlegwerken

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen 

Relevante voorgeschiedenis 

  • 01/10/2010: vergunning (20105362) voor de aanleg van ondergrondse pijpleidingen en bijhorende infrastructuur voor het transport van gedemineraliseerd water langsheen de Schedelaan. 

Vergunde/huidige toestand 

  • bescherming (ID: 87624) van Lillo-Fort: blokhuis, kazetmatten, kruitmagazijn, omwalling en poternes als monument;
  • bescherming (ID: 87624) van Lillo-Fort met veer en getijdehaven als stads- of dorpsgezicht;
  • bestaande wegen- en rioleringsinfrastructuur in de dorpskern te Lillo;
  • Lillo-Fort ligt te midden van de haveninstallaties op de rechter Scheldeoever ten noordwesten van Antwerpen. 

Gewenste toestand 

  • vernieuwd rioleringsstelsel;
  • aangepaste groen- en weginfrastructuur;
  • infiltratie voorzieningen;
  • gevelde hoogstammige bomen. 

Inhoud van de aanvraag 

Infrastructuur- en terreinaanlegwerken:

  • optimaliseren van de rioleringsinfrastructuur: Scheldelaan, Vestingstraat, Tolhuisstraat, Havenmarkt, Kazerneplein, Omwentelingstraat en Stroomstraat, waarbij een gescheiden rioleringsstelsel wordt aangelegd;
  • heraanleggen van de bestaande wegenis;
  • verplaatsen van de bestaande bezoekersparking;
  • restaureren van de historische (forten)omwalling rond de nieuwe bewonersparking;
  1. de zuidoostelijke hoek van de omwalling wordt in de vestinggracht terug opgebouwd;
  2. de landinwaartse herprofilering van de dijk, die in de toekomst wordt verhoogd;
  • vellen van 45 bomen;
  • aanleggen van een wadi. 

Omschrijving vegetatiewijzigingen

  • rooien van bomen en rietvegetatie.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

  • de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
  • het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de bijgevoegde maatregelen van De Vlaamse Waterweg strikt na te leven;
  3. de bijgevoegde voorwaarden van het Agentschap Onroerend erfgoed zijn strikt na te leven;
  4. de maatregelen van het Agentschap Natuur en Bos strikt na te leven:
    • de te vellen bomen worden geveld tussen half september en half oktober (tenzij een latere datum noodzakelijk is op basis van vleermuisinventarisatie – zie onder)
    • de te behouden bomen in het projectgebied en op minder dan 10 tot het projectgebied worden voorafgaand aan en tijdens de werken afgeschermd met een hekwerk zodanig dat geen transport of stapeling van goederen onder de kroonprojectie mogelijk is en de bomen maximaal beschermd zijn tegen wortelbeschadiging;
    • ten laatste 2 maand na het beëindigen van de riolerings- en wegeniswerken wordt het herstel van de rietvegetatie (die tijdelijk wordt ingenomen door de werken) voorzien. Dit houdt in dat een gelijkaardige abiotische uitgangssituatie als de situatie voorafgaand aan de werken wordt gecreëerd en dat zo nodig deze locatie wordt geënt met riet;
    • voorafgaand aan de aanvang der werken dient een inventarisatie te gebeuren van het projectgebied om het belang voor vleermuizen na te gaan. Hierdoor wordt door een vleermuisdeskundige:
      • Een screening met batdetector uitgevoerd en dit gedurende 1 avond/nacht van zonsondergang tot 4u na zonsondergang. Het screeningsmoment wordt ingepland in de periode van 15/6-15/8 bij geen neerslag, een beperkte of geen windsnelheid en bij een temperatuur hoger dan 15°C;
      • Een screening van de te vellen bomen op holtes uitgevoerd;
    • de resultaten van deze screening worden voorafgaand aan de aanvang der werken overgemaakt aan Natuur en Bos. Op basis van deze screening wordt bepaald of bovenop de voorgestelde maatregelen in de natuurtoets nog aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Het gaat dan concreet over volgende maatregelen: latere vellingsdatum (tussen half oktober – half november), oordeelkundig afdichten nestholtes, ontmantelen voor vleermuizen relevant bomen, voorzien van vleermuizenkasten);
    • in het eerst volgende plantseizoen na beëindiging der werken wordt in het projectgebied een maximale heraanplant voorzien met streekeigen, inheems en standplaats geschikte bomen (dubbele bomenrij zoals voorzien in aanvraag). De aanplant gebeurt met bomen van 1ste of 2de grootteorde en met minimum plantmaat 10-12. De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen met het oog op het welslagen van de nieuwe aanplant. Dit veronderstelt een met zorg uitvoerde aanplanting met kwalitatief plantgoed, maar ook het gebruik van een steunpaal of wortelverankering. In ieder geval wordt de beoogde dubbele bomenrij tot volle wasdom gebracht en gehouden. Waar nodig dienen de open gevallen plaatsen/afgestorven plantsoen terug te worden aangeplant;
    • er wordt enkel verlichting geplaatst waar nodig. De verlichting wordt zodanig voorzien dat deze enkel het doelgebied aanstraalt, geen diffuse verlichting wordt voorzien, geen verstralers of verlichting die naar boven straalt wordt voorzien en is voorzien van full-cutoff armaturen met bij voorkeur een aangepast vleermuisvriendelijk spectrum. In geen geval mag bijkomende lichtverstoring ontstaan na de werkzaamheden.
  5. de 45 gevelde bomen worden lokaal terug heraangeplant in boomklasse 1A. Er wordt voorgesteld om voor 2 boomsoorten te kiezen volgens het principe van dragers en ondersteuners. Bovendien worden er minstens 3 verschillende soorten aangeplant in de wadi en op het parkeerterrein;
  6. tijdens de aanleg worden er gepast boombeschermingsmaatregelen toegepast om te behouden bomen te vrijwaren van schade;
  7. het heraanleggen van de riolering naast de Scheldelaan zal schade opleveren aan bestaande te behouden bomen, om schade te beperken moet er een wortelonderzoek gebeuren;
  8. het maximaal toepassen van minder-hinder maatregelen om de hinder tot een minimum te beperken en de toegankelijkheid van het patrimonium te allen tijde garanderen;
  9. de oorspronkelijke kasseien moeten na de rioleringswerken bij de heraanleg van de straat maximaal te hergebruikt worden;
  10. volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota zijn strikt na te leven:
    • de bouwheer voert het programma van maatregelen, voortvloeiend uit de archeologienota (ID 12205, https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/12205), gedegen uit. Dit programma van maatregelen schrijft een werfbegeleiding voor in de vorm van een opgraving. Voor zone 1 dient er voorafgaand een landschappelijk bodemonderzoek in de vorm van profielputten te gebeuren. De erkende archeoloog voert dit onderzoek uit in uitgesteld traject. Nadien maakt deze archeoloog voor zone 1 al dan niet een nieuw programma van maatregelen op. Dit dient ook verplicht uitgevoerd te worden;
    • de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be);
    • de bouwheer nodigt de dienst archeologie uit voor een startvergadering;
    • de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
  11. de randvoorwaarden die beschreven staan in de natuurtoets moeten strikt nageleefd worden;
  12. voor de realisatie van het pompstation en de aanleg van de gemengde riolering zijn er mogelijks grondwaterbemalingen noodzakelijk. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).
    Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.
    In de bemalingsstudie worden naast de zettingsberekeningen, debieten, fasen tenminste ook volgende aspecten beschreven en gemotiveerd:
  • een beschrijving van de milderende ingrepen om het bemalingsdebiet zo laag mogelijk te houden (bv. berlinerwand, bentonietwand, secanspalen, …)
  • grondwaterstanden voor en tijdens bemaling
  • invloedstraal van de bemaling (op plan)
  • een risico-inschatting van het oppompen van verontreinigd grondwater
  • een beschrijving van de mogelijkheden van de retourbemaling (of alternatieven 1. lozen in oppervlakte water 2. Hemelwaterafvoer,…)
  • indien geen retourbemaling mogelijk is, kan lozing.   Bij lozing op riolering van > 10m³/u overwogen worden op voorwaarde dat er een toelating van Aquafin verkregen wordt.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.