Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2019159884 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer karoly Schwarcz met als contactadres Grote Hondstraat 30 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Charlottalei 9 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 6 sectie F nrs. 1209D8, 1209E8 en 1209T7 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een appartementsgebouw met 2 bouwlagen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 24/08/2018: voorwaardelijke vergunning (20181948) voor de regularisatie van de wijziging van de functie van industrie en bedrijvigheid naar een ruimte voor dienstverlening en vrije beroepen;
- 15/03/2018: proces-verbaal (11002_2018_6076_VPV) voor het wijzigen van de hoofdfunctie;
- 30/12/2015: aktename (2015149) voor het omvormen van een bergruimte met mezzanine naar een magazijn uit 1 niveau;
- 02/09/1955: toelating (18#34204) voor het bouwen van een kleine bergplaats;
- 09/01/1953: toelating (18#30413) voor verbouwingswerken;
- 22/08/1952: toelating (18#29811) voor het verbouwen van een huis tot appartementsgebouw.
Vergunde/vergund geachte toestand
- meergezinswoning:
- 7 bouwlagen onder plat dak;
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- conform vergunde toestand met uitzondering van:
Gewenste toestand
- meergezinsgebouw:
- 7de verdieping (nieuw): 2 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 82m²;
- 8ste verdieping (nieuw): 2 bijkomende eenslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 61m²;
- 9 bouwlagen waarvan de bovenste een teruggetrokken bouwlaag;
- gevelafwerking uitbreiding:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van een meergezinswoning met 2 extra bouwlagen;
- vermeerderen van het aantal woningen van 13 naar 17.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 14 augustus 2020 | 20 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 14 augustus 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie | 14 augustus 2020 | 15 augustus 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 14 augustus 2020 | 21 augustus 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
§1 de toegang naar de gelijkvloerse kapperszaak is onvoldoende hoog, als voorwaarde in de voorgaande vergunning werd opgelegd dat deze minimaal 2,09m hoog dient te zijn;
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de nieuwe gevelafwerking is niet afgestemd op de architectuur van de totale constructie;
het materiaalgebruik van de bovenste daklaag is niet duurzaam, kwalitatief, constructief en esthetisch verantwoord;
de autostalplaatsen maken geen deel uit van de aanvraag Bijkomend is het niet duidelijk of de aanvrager beschikt over een eigendomsrecht zoals toegelicht in artikel 30, punt 3 van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het realiseren van vier nieuwe appartementen. De functie van meergezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De voorgestelde volumewijziging is in principe ruimtelijk aanvaardbaar en verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. In voorliggende aanvraag wordt het bestaande, zeven bouwlagen hoge hoofdgebouw behouden en aangevuld met een twee bouwlagen hoge uitbreiding op het dak. De voorgevellijn van de 7de verdieping valt samen met deze van de onderliggende verdiepingen. Achteraan wordt de gevellijn teruggetrokken over de volledige breedte zodat er inpandige terrassen achteraan kunnen voorzien worden.
De 8ste verdieping wordt vorm gegeven als een teruggetrokken daklaag. Deze springt ongeveer 3,60 meter terug tegenover de voorgevel. Zowel vooraan als achteraan worden nieuwe terrassen gerealiseerd.
Visueel-vormelijke elementen
De vormgeving en materialisatie van de volume-uitbreiding kan niet gunstig beoordeeld worden.
De bestaande gevel is opgebouwd uit een gelijkvloerse sokkel in blauwe hardsteen met een witte hardstenen (Brauvillier) bovenbouw. Rondom de ramen is een subtiel uitspringende, witte hardstenen kader, aangebracht die de bovenbouw als samenhangend geheel beklemtoont. Het buitenschrijnwerk heeft een witte kleur.
De voorgevel van de onderste, bijkomende bouwlaag, gelegen in het verlengde van het bestaande gevelvlak, wordt afgewerkt in blauwe hardsteen. De bovenste, teruggesprongen bouwlaag en de achtergevel van beide nieuwe verdiepingen, worden uitgevoerd in grijze vezelcementplaten. Het nieuwe buitenschrijnwerk wordt voorzien in antracietkleurig pvc.
Volgens de toelichtingsnota in deze aanvraag zou een zelfde materiaalgebruik voor de 7de verdieping als deze van de sokkel een samenhang in de gevel vormen. Deze argumentatie wordt niet gevolgd. Blauwe hardsteen zorgt voor een massiviteit die in schril contrast staat met de lichtheid en soberheid van de bovenbouw. Hierdoor zal de gevel meer gedrongen ogen. Dit effect wordt des te meer versterkt door de vormgeving van de teruggetrokken daklaag in nog een ander materiaal en het gebruik van donker schrijnwerk dat op zijn beurt contrasteert met het bestaande witte schrijnwerk.
De vormgeving en materialisatie van de volume-uitbreiding zijn dan ook niet afgestemd op de architectuur van het bestaande gebouw (strijdig met artikel 6 van de bouwcode).
De noodzakelijke aanpassingen aan de gevel nopen tot een verder ontwerpend onderzoek en kunnen bijgevolg niet ondervangen worden in voorwaarden waardoor de aanvraag geweigerd dient te worden.
Om in aanmerking te komen van vergunning dient de volumeuitbreiding zich sterker te distantiëren van het bestaande gebouw. Dit kan door de 7de verdieping eveneens te laten terugspringen.
Het project bevat nog andere onvolkomenheden, die verder in het verslag worden besproken. Deze dienen opgelost te worden om in aanmerking te kunnen komen voor een vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 5 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het gebouw met 4 bijkomende appartementen tussen 60m² en 90m² (parkeernorm 1,2). Dit levert een werkelijke parkeerbehoefte op van 4,8 (= 4 x 1,2), afgerond 5.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Op het inplantingsplan worden 6 parkeerplaatsen ingetekend op het achterliggende perceel, in een ruimte die vergund is als bergplaats, paardenstal en remise. Deze kunnen echter niet als nuttige plaatsen beschouwd worden. Ten eerste wordt op het inplantingsplan aangeduid dat enkel het gebouw deel uitmaakt van de aanvraag, dus niet de garageboxen. In de beschrijvende nota worden deze dan weer wel opgenomen in de lijst van geplande werken, wat voor de nodige onduidelijkheid zorgt bij de beoordeling. Ten tweede is het onzeker of de aanvrager beschikt over het eigendomsrecht van het perceel waar de parkeerplaatsen op voorzien worden. Op basis van de aangeleverde bewijsstukken uit een ingediend bezwaarschrift kan er van uitgegaan worden dat dit niet het geval is. Parkeerplaatsen dienen voorzien te worden op eigen terrein. Huur- of andere tijdelijke overeenkomsten komen niet in aanmerking (bouwcode, artikel 30).
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om bepaalde stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag. De aanvraag heeft enkel betrekking op de bovenste bouwlagen van het appartementsgebouw. Het voorzien van parkeerplaatsen onder het gebouw staat niet in verhouding tot de geplande werken.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 5.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 5. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 5 plaatsen.
|
Ontsluiting/bereikbaarheid:
De parking wordt ontsloten via een doorrit naar Charlottalei.
Fietsvoorzieningen:
Voor de 4 bijkomende appartementen moeten 10 fietsenstallingen voorzien worden. (3+3+2+2 = 10). Er wordt een extra fietsenberging ingetekend achteraan het perceel. Dezelfde opmerking als bij de beoordeling van de autostalplaatsen is van toepassing, namelijk dat op het inplantingsplan wordt aangegeven dat deze fietsenstalling geen deel uitmaakt van de aanvraag. In de beschrijvende nota wordt deze dan weer wel opgenomen in de lijst van geplande werken, wat voor de nodige onduidelijkheid zorgt bij de beoordeling.
Bijkomend wordt opgemerkt dat de stalplaatsen niet ingetekend zijn in de berging waardoor de fietsenstalling niet beoordeelbaar is (bouwcode, artikel 29).
Om in aanmerking te kunnen komen van vergunning, dient er een fietsenberging voorzien te worden in het gebouw.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Beide eenslaapkamerappartementen op de 8ste verdieping hebben een netto vloeroppervlakte van ongeveer 61m². Dit is op zich voldoende groot voor een eenslaapkamerappartement. Het appartement bevat echter ook een aparte bureauruimte waardoor de basale verblijfsruimten moeten inboeten aan oppervlakten en daardoor te klein worden in verhouding tot het potentieel aantal bewoners. Geadviseerd wordt om deze ruimte te betrekken bij de slaapkamer.
In de voorliggende aanvraag worden zowel op de 7de als de 8ste verdieping nieuwe terrassen voorzien. Er ontstaat aan de achtergevel rechtstreekse inkijk naar de naastgelegen percelen waardoor privacyproblemen ontstaan. Een nieuwe aanvraag dient op deze opmerking een antwoord te bieden.
Om de twee nieuwe bouwlagen te realiseren worden de trappenkoker en liftkoker doorgetrokken. Zowel de trap als de verticale plateaulift voldoen niet aan de verordening toegankelijkheid. Gezien de voorliggende aanvraag een optopping van een ouder gebouw betreft en het realiseren van een trap en lift die moet voldoen aan de verordening, technisch niet haalbaar is, kan bij een nieuwe vergunningsaanvraag eventueel een afwijking toegestaan worden voor deze artikels.
Verder wordt opgemerkt dat de toegang naar de gelijkvloerse kapperszaak onvoldoende hoog is. Een deur van minstens 2,09 meter hoog werd reeds in de voorgaande vergunning als voorwaarde opgelegd. Bij eventuele vergunning zou deze voorwaarde herhaald worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 16 juli 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 14 augustus 2020 |
Start openbaar onderzoek | 22 augustus 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 20 september 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 27 november 2020 |
Verslag GOA | 6 november 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
22 augustus 2020 | 20 september 2020 | 2 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens het openbaar onderzoek werden er 2 bezwaarschriften ingediend, dat zich als volgt laten samenvatten:
1. De bezwaarschrijver meldt dat uitsluitend de voorbouw op kadastraal perceel met nummer 1209D8 eigendom is van de aanvrager. De percelen met kadastrale nummers 1209E8, 1209T7 en 1209S7 zijn geen eigendom van de aanvrager maar worden wel betrokken in de aanvraag. De bezwaarschijver meldt dat de aanvraag misleidend is en dat het project niet over 13 parkeerplaatsen, 10 fietsplaatsen en 1 andersvalide parkeerplaats beschikt.
Beoordeling: In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet, en ontslaat ze de titularis van de vergunning niet om de nodige rechten te bekomen. Een stedenbouwkundige vergunning verleent geen rechten tot het bebouwen/verbouwen van andermans eigendommen. Het bezwaar is echter deels gegrond gezien de aanvraag misleidend is indien de aanvrager geen eigendom is van de percelen waarop hij de parkeergarages en fietsenstalling wil voorzien. Volgens artikel 30 van de bouwcode mag de realisatie van de werkelijke parkeerbehoefte enkel gebeuren op terreinen waarvan de aanvrager eigenaar is. Er moet in dit geval sprake zijn van eigendomsrecht. Huur of andere tijdelijke overeenkomsten komen hiervoor niet in aanmerking.
Anderzijds wordt er op het inplantingsplan aangegeven dat de autostalplaatsen en de fietsstalplaatsen geen deel uitmaken van de aanvraag.
Het bezwaar is deels gegrond.
2. De aanvrager benadrukt dat de huidige fundering reeds maximaal belast is en dat het grondwaterpeil in dit stadsdeel laag is. Door twee extra bouwlagen te realiseren zal er een structurele overbelasting ontstaan met onvermijdelijke schade tot gevolg :
Beoordeling: Het bezwaar omtrent mogelijke schade betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken. Het bezwaar is ongegrond.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.