Terug
Gepubliceerd op 30/11/2020

2020_CBS_09495 - Omgevingsvergunning - OMV_2020115410. Terbekehofdreef 44. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 27/11/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Verontschuldigd

Annick De Ridder, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_09495 - Omgevingsvergunning - OMV_2020115410. Terbekehofdreef 44. District Wilrijk - Goedkeuring 2020_CBS_09495 - Omgevingsvergunning - OMV_2020115410. Terbekehofdreef 44. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.   de gemeentelijke projecten;

2.   andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020115410

Gegevens van de aanvrager:

NV GEBR. VAN GOETHEM met als adres Terbekehofdreef 44 te 2610 (Wilrijk) Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV GEBR. VAN GOETHEM (0436839894) met als adres Terbekehofdreef 44 te 2610 Antwerpen

Ligging van het project:

Terbekehofdreef 44 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 44 sectie D nr. 198B

Inrichtingsnummer:

20200903-0045 (2019B575)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het deels slopen, nieuwbouw en exploitatie van een opslagmagazijn voor meubels en een kantoor

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     2/12/1999: vergunning (222#11033 en 222#11061 ) voor slopen aanbouwen, verbouwen en uitbreiden bedrijfspand.

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

-     vrijstaand bedrijfsgebouw;

-     kroonlijsthoogte 7 meter;

-     voorgevelbreedte van 25,80 meter en bouwdiepte 50 meter;

-     afdak achteraan tot op 56 meter bouwdiepte;

-     kantoren en personeelsvoorzieningen vooraan;

-     achteraan opslagruimte;

-     gevelafwerking:

  • gewassen beton beige;
  • dak in geprofileerde staalplaat beige;
  • bordeaux schrijnwerk;

Huidige toestand

-     conform vergunde toestand.

Gewenste toestand

-     sloop van kantoorgebouw en oudste gedeelte magazijn er onmiddellijk achter;

-     behoud laatst vergunde uitbreiding (L-vormig) achteraan;

-     nieuw kantoorgebouw en toonzaal van 3 bouwlagen onder plat dak rechts vooraan;

-     magazijnruimte links daarvan en achteraan.

-     gevelafwerking:

  • uitgewassen beton in lichte kleur;
  • dak in geprofileerde staalplaat beige;
  • lichtgrijs aluminium schrijnwerk.

Inhoud van de aanvraag

-     slopen van de oudste bebouwing vooraan;

-     bouwen van een nieuw kantoorgebouw met opslagruimte in aansluiting met het te behouden recentste gedeelte magazijn achteraan.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 28 december 2000 nam het college akte van de milieumelding met referentie: AN 2000/91. Het betreft een inrichting voor meubelopslag en omvat de lozing van huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater alsook het stallen en wassen van voertuigen.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat een gedeeltelijke afbraak en herbouw van een magazijn en de verderzetting van de exploitatie.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,51 m³/uur

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

13 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

3 voertuigen/week

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

9 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

12,50 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,44 ton

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

300 m³

23.3.1°a)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

15 ton

33.4.1°a)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 20 ton tot en met 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt.

25 ton

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

De exploitant vraagt een afwijking conform artikel 5.15.0.6. § 1. van het Vlarem, titel II “Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19.00 uur en 07.00 uur alsmede op zon- en feestdagen, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.”

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van artikel 5.15.0.6. §1 van het Vlarem, titel II wordt aan de exploitant toegelaten om van maandag tot en met zaterdag vanaf 06.00 uur met vrachtwagens te vertrekken en tot 20.00 uur terug te keren.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

29 september 2020

9 oktober 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

29 september 2020

29 oktober 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

29 september 2020

1 oktober 2020

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

29 september 2020

2 oktober 2020

stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid

29 september 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ mobiliteit

29 september 2020

13 oktober 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

29 september 2020

13 oktober 2020

stadsontwikkeling/ publieke ruimte

29 september 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ ruimtelijke planning (NIET inzake SOK of grond- en pandendecreet)

29 september 2020

12 oktober 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is niet in overeenstemming met de verordening hemelwater. Het hergebruik is niet gespecifieerd, de infiltratievoorziening dient aangepast te worden en diameter van de afval- en hemelwateraansluiting moet minimaal 125 mm en maximaal 200 mm bedragen. Omtrent deze afwijkingen zijn voorwaarden geformuleerd in het hydraulisch en technisch advies van Water-link in samenwerking met Aquafin.

-     Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-     Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
 

Sectorale regelgeving

-     MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-     Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-     Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

-     Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-     BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende functies in de straat.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag voorziet het bouwen van een nieuw kantoorgebouw met opslagruimte in aansluiting met het te behouden recentste gedeelte magazijn achteraan. Het nieuwe volume is kenmerkend in de omgeving en gepast in industriegebied. Er kan geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving wordt overschreden.

 

Visueel-vormelijke elementen

De nieuwe gevels worden voorzien in een lichte kleur met lichtgrijs aluminium buitenschrijnwerk. Deze materialen sluiten aan bij de bestaande gevelmaterialen en zijn kenmerkend in de omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het industriegebied Ter Beke kampt met ernstige wateroverlast in de lager gelegen delen door de enorm hoge verhardingsgraad (90 %). Alles watert vervolgens af naar de Grote Struisbeek, die eveneens met problemen van wateroverlast heeft te kampen. Om dit te verhelpen zullen bovengrondse groen- en waterassen worden aangelegd en zal de verhardingsgraad van het hele industriegebied moeten verminderen.

Om tot een CO2-vriendelijk en klimaatadaptief bedrijventerrein te komen, is het belangrijk dat nieuwe inrichtingen en constructies (beplantingen, reliëfwijzigingen, gebouwen en verhardingen) afgestemd zijn op principes die de energie-efficiëntie verhogen en anticiperen op toenemende neerslag, hitte en droogte. 

 

De stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen geeft volgend advies:

-     tijdens de werken moeten de bestaande nieuwe straatbomen optimaal beschermd worden voor manoeuvres door werfwagens;

-     in de voortuin moeten minstens 2 bomen van eerste orde worden aangeplant met een onderbeplanting. Een waterdoorlatende verharding is niet toegelaten. De nieuwe bomen moeten een plantdikte hebben van minstens 18/20;

-     bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

  • het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;
  • indien er onvoldoende onverharde ruimte is om bomen te voorzien, moeten er bomen in de verharding voorzien worden, eventueel moet er een tweede maaiveld voorzien worden. Voor informatie omtrent ‘geschikt doorwortelbaar volume’ en ‘tweede maaiveld’ is het aangewezen om een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen;
  • op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. (U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’ ingeven).

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

 

Dit zijn de cijfers meegegeven door de aanvrager:

Vergunde toestand:  255 m² kantoor en 1.270 m² magazijn

Sloop:    255 m² kantoor en 566 m² magazijn

Nieuwe toestand: 361 m² kantoor en 2.196 m² magazijn

Uitbreiding:   106 m² kantoor met een parkeerbehoefte

= 106 m²/100 m² x 1,55 = 1,64 

   926 m² magazijn met een parkeerbehoefte 

= 926 m²/100 m² x 0,75 = 6,95

   Totaal: 8,59 afgerond 9

 

De berekende parkeerbehoefte is 9 parkeerplaatsen voor de uitbreiding

 

Bijstelling mobiliteit: 

De aanvrager voorziet in een mobiliteitsnota waarin hij verklaart dat er 6 personen werkzaam zijn in de kantoren, waarvan 2 ook deels in het magazijn. Hoeveel mensen er enkel in het magazijn werkzaam zijn wordt niet vermeld.  

Hij verklaart om met de 8 bestaande plaatsen (personeel) en de 2 nieuwe plaatsen (bezoekers) die hij voorziet voldoende te hebben, dus 10 in totaal, in de nieuwe toestand. Wat een bijkomende behoefte van 2 inhoudt.

Bij gebrek aan een totaal overzicht behouden we het berekend aantal parkeerplaatsen op de berekende behoefte.

 

In aanvullend overleg is bevestigd dat 10 plaatsen in totaal voldoende is. Na herinrichting van de omgeving komt men tot 12 nieuwe plaatsen, met nog een mogelijkheid om bijkomend 3 plaatsen te voorzien aan de noordelijke parkeerpocket in de zijtuin.


De totale parkeerbehoefte is daarmee 12

De werkelijke parkeerbehoefte voor de uitbreiding is 4

 

De plannen voorzien in 2 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren bijkomende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4.

 

Het plan voorziet niet in het aantal te realiseren plaatsen. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Ontsluiting/bereikbaarheid: 

De veiligheid rondom het gebouw is niet in orde. Er zijn nu een meerdere toegangen tot het bedrijfsterrein en veel verharde ruimtes voor zowel laadpoorten als individuele parkeerplaatsen als onbestemde ruimte waar voertuigen over de volledige lengte op en af kunnen rijden.

Het aantal toegangen dient te worden beperkt en het parkeren op eigen terrein dient te worden voorzien, eventueel achter een haag, bereikbaar vanuit een gebundelde inrit zodat niet meer iedere plaats individueel in te rijden is vanaf het openbaar domein en waardoor er op het openbaar domein meer geparkeerd kan worden. 

 

In de aanvraag wordt een extra poort voorzien aan de voorkant van het gebouw (niet aansluitend bij de bestaande laad- en lospoorten) met een bijkomende vierde toegang tot het terrein. Bij deze poort worden 2 bijkomende parkeerplaatsen voorzien. 

Alle parkeerplaatsen voorzien op het terrein achter het gebouw en eventueel achter een haag zou een substantiële verbetering betekenen voor de veiligheid en voor de waterhuishouding. Dan kan heel de zijkant (op een gebundelde uitrit na) langs de Elektronikalaan veilig ingericht worden rekening houdend met de waterstudie.

 

Op basis van bovenstaande gegevens voegt de stedelijke dienst mobiliteit volgende voorwaarden toe aan hun advies:

-     herzien locatie van de parkeerplaatsen omwille van een veiligere inrichting terreininrichting;

-     geen bijkomende parkeerplaatsen in de voortuin voorzien;

-     geen individueel inrijdbare parkeerplaatsen meer voorzien;

-     haagafscheiding aanbrengen op terrein tussen het openbaar domein en het bedrijfsterrein, met duidelijke inrichting waar wel het terrein op- en afgereden kan worden.

 

Op 30 oktober 2020 werd een aangepast inplantingsplan ontvangen met betrekking tot het aantal, de locatie, de inrichting en de toegang van de parkeerplaatsen.

De wijzigingen op dit inplantingsplan komen grotendeels tegemoet aan de hierboven opgesomde elementen Indien blijkt dat er meer parkeren nodig is, kan en moet de zone boven aan de noordelijke parkeerpocket ook nog ingericht worden met 3 parkeerplaatsen, ten opzichte van dit aangepast inplantingsplan d.d. 20201030.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Milieutechnisch wordt de bestaande milieumelding voor de meubelopslagplaats geactualiseerd en uitgebreid met o.a. de opslag van karton (voorraad verhuisdozen), kunststof en hout (meubels).

 

Verder wordt de inrichting voorzien van een brandstofbevoorradingspunt (voor eigen bedrijfsvoertuigen), bestaande uit een ondergrondse dubbelwandige tank en een verdeelpomp. Het tanken gebeurt op een vloeistofdichte vloer onder een luifel. De afwatering van de tankvloer is aangesloten op een slibvangput en een koolwaterstoffenafscheider. Voor het wassen van voertuigen wordt er gebruik gemaakt van een hogedrukreiniger met een debiet van circa 0,17 m³/uur. Het afvalwater wordt geloosd via een afvoergoot in een slibvangput aangesloten op een koolwaterstoffenafscheider. Het afwateringssysteem is voorzien van een monsternameput.

Op het bedrijfsterrein worden er ook 4 meubelliften, 7 vrachtwagens, een bestelwagen én een elektrische heftruck gestald. De motoren van deze voertuigen worden tijdens het wachten en bij het laden en lossen stilgelegd; tenzij het noodzakelijk is voor het aandrijven van pompen of hefbruggen.

 

De burelen worden van airco voorzien. De toestellen worden op het dak van het nieuw te bouwen gedeelte geplaatst. De toestellen zullen enkel overdag werken.

 

Tenslotte wordt er een afwijking op artikel 5.15.0.6.§1. van het Vlarem II gevraagd: “Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19.00 uur en 07.00 uur alsmede op zon- en feestdagen, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.” De exploitant wenst voor de voornoemde periode een toelating van maandag tot en met zaterdag vanaf 06.00 uur tot 20.00 uur.

Dit wettelijke voorschrift heeft in geen geval betrekking op het aan- en afrijden van het terrein.

De verbodsbepaling heeft betrekking op handelingen die ingedeeld zijn als hinderlijk (conform bijlage 1 Vlarem II) én rustverstorend. Bijgevolg wordt de gevraagde afwijking zonder voorwerp verklaard.

 

De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3§3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is niet verboden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.   de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.   de voorwaarden uit het hydraulisch en technisch advies van Water-link in samenwerking met Aquafin strikt na te leven;

3.   tijdens de werken moeten de bestaande nieuwe straatbomen optimaal beschermd worden voor manoeuvres door werfwagens;

4.   in de voortuin moeten minstens 2 bomen van eerste orde worden aangeplant met een onderbeplanting. Een waterdoorlatende verharding is niet toegelaten. De nieuwe bomen moeten een plantdikte hebben van minstens 18/20;

5.   bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-     het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;

-     indien er onvoldoende onverharde ruimte is om bomen te voorzien, moeten er bomen in de verharding voorzien worden, eventueel moet er een tweede maaiveld voorzien worden. Voor informatie omtrent ‘geschikt doorwortelbaar volume’ en ‘tweede maaiveld’ is het aangewezen om een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen;

-     op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. (U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’ ingeven).

6.   de inrichting van het terrein te voorzien conform het aangepaste inplantingsplan d.d. 20201030;

7.   per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale voorwaarden, wordt vanuit milieutechnisch oogpunt positief advies gegeven de omgevingsvergunning te verlenen

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,51 m³/uur

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

13 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

3 voertuigen/week

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

9 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

12,50 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,44 ton

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

300 m³

23.3.1°a)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

15 ton in een lokaal

33.4.1°a)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 20 ton tot en met 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt.

25 ton in een lokaal

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

7 september 2020

Volledig en ontvankelijk

29 september 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

28 november 2020

Verslag GOA

9 november 2020

naam GOA

Wim Van Roosendael en Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.   de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.   de voorwaarden uit het hydraulisch en technisch advies van Water-link in samenwerking met Aquafin strikt na te leven;

3.   tijdens de werken moeten de bestaande nieuwe straatbomen optimaal beschermd worden voor manoeuvres door werfwagens;

4.   in de voortuin moeten minstens 2 bomen van eerste orde worden aangeplant met een onderbeplanting. Een waterdoorlatende verharding is niet toegelaten. De nieuwe bomen moeten een plantdikte hebben van minstens 18/20;

5.   bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-     het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;

-     indien er onvoldoende onverharde ruimte is om bomen te voorzien, moeten er bomen in de verharding voorzien worden, eventueel moet er een tweede maaiveld voorzien worden. Voor informatie omtrent ‘geschikt doorwortelbaar volume’ en ‘tweede maaiveld’ is het aangewezen om een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen;

-     op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. (U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’ ingeven).

6.   de inrichting van het terrein te voorzien conform het aangepaste inplantingsplan d.d. 20201030;

7.   per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,51 m³/uur

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang 

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

13 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

3 voertuigen/week

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

9 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

12,50 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,44 ton

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

300 m³

23.3.1°a)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

15 ton in een lokaal

33.4.1°a)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 20 ton tot en met 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt.

25 ton in een lokaal

 

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.