Resultaten
De emissie-inventaris geeft de evolutie van CO2-emissies weer vergeleken met het referentiejaar 2005. Om de voortgang in het stedelijk energie- en klimaatbeleid in kaart te brengen, werden de cijfers tot nu toe tweejaarlijks en vanaf 2015 jaarlijks geactualiseerd. Het voorliggend rapport is de actualisering van de emissie-inventaris voor het stedelijk grondgebied van de stad Antwerpen voor het jaar 2017. Het bevat ook beperkte updates van de CO2 emissie-inventarissen 2005, 2007, 2010, 2012, 2014, 2015 en 2016. Deze updates betreffen voornamelijk de toevoeging van de nieuwe sector "overige", de verwerking van de gewijzigde datareeks voor de nationale emissiefactor electriciteit, toevoeging van verbruik van warmte bij huishoudens en actualisering van het wegverkeer voor 2014, 2015 en 2016.
kiloton CO2-equivalent | 2005 | 2016 | 2017 | Verschil ten opzichte van 2005 | Verschil ten opzichte van 2016 |
residentieel | 1.091 | 681 | 674 | -38% | -1% |
handel en diensten (exclusief stedelijke diensten) | 691 | 554 | 554 | -20% | 0,1% |
transport (exclusief stedelijke vloot) | 810 | 836 | 833 | 3% | -0,4% |
industrie (niet-ETS) | 554 | 274 | 290 | -48% | 6% |
lokale energieproductie (niet-ETS) | 258 | 223 | 246 | -4% | 10% |
stedelijke diensten en vloot | 138 | 84 | 82 | -40% | -2% |
overige | 16 | 46 | 45 | 176% | -2% |
totaal | 3.558 | 2.698 | 2.724 | -23,5% | 0,9% |
Bespreking per sector
De totale emissies van het stedelijk grondgebied Antwerpen die onder de rapportering van het Burgemeestersconvenant vallen, bedroegen 2.724 kTon in 2017. Ten opzichte van 2005 stellen we een daling met 23,5 % vast. Ten opzichte van 2016 zien we een lichte stijging in de totale emissies van 0,9% (25 kTon CO2e). De voornaamste reden is een stijging van energieverbruik in de sectoren Handel & diensten, Industrie en Energieproductie (met name door de niet-hernieuwbare fractie van afvalverbranding)
Residentieel / huishoudens
De sector huishoudens heeft een totaal resultaat dat 38% lager ligt dan in 2005. Dit resultaat is opmerkelijk aangezien de bevolking in Antwerpen sinds 2005 toenam met 11,5%. Een sterke daling in het energieverbruik van 27% is de voornaamste reden van deze reductie. Daarnaast spelen ook de dalende emissiefactor voor electriciteit (-38%), een groeiend aandeel woningen dat op aardgas verwarmt en een forse toename van lokale electriciteitsproductie (van 5% naar 17%) een rol. Dit laatste betekent dat de emissies in de verbruikende sectoren zijn afgenomen en de emissies in de sector energieproductie zijn toegenomen. Verklaringen voor de daling in energieverbruik bij de huishoudens zijn onder meer te vinden in de renovatiegraad (onder andere in sociale woningbouw), verbeterde performantie bij (ver)nieuwbouw en de actieve stedelijke werking via het Ecohuis.
Handel en diensten
De sector handel en diensten heeft een totaal resultaat dat 24% lager ligt dan in 2005, ondanks een hoger energieverbruik van 2%. Verklaringen hiervoor zijn de daling van de emissiefactor voor electriciteit, de toename van de lokale electriciteitsproductie, de shift van stookolie (-66%) naar aardgas (+16%) en de sterke daling bij de stedelijke diensten. Zonder stedelijke diensten ligt het totaal resultaat van de sector handel en diensten 20% lager dan in 2005.
Transport
De CO2-emissies van de totale sector transport stijgen met 3% ten opzichte van 2005. Voor het tweede jaar op rij kennen de totale emissies voor transport een lichte daling ten opzichte van het jaar ervoor. De emissies voor wegverkeer, verantwoordelijk voor 91% van de totale transportemissies, zijn toegenomen met 8% ten opzichte van 2005.
De totale afgelegde kilometers op grondgebied Antwerpen zijn ten opzichte van 2012 toegenomen met 8,7% of een stijging met 268 miljoen voertuigkilometers. 60% van de totaal afgelegde kilometers vond plaats op de snelwegen. Lichte voertuigen zijn verantwoordelijk voor 64% van de totale emissies voor wegverkeer op het grondgebied Antwerpen.
Industrie
De emissies van de sector industrie zijn ten opzichte van 2005 met 48% gedaald. Verklaringen hiervoor zijn een daling van het energieverbruik (-17%), de dalende emissiefactor van electriciteit, de toename van lokale electriciteitsproductie en een daling in niet energetische emissies.
Lokale energieproductie
De emissies van de sector energieproductie zijn ten opzichte van 2005 met 4% afgenomen. De hoofdreden is de daling van CO2-emissies uit biogas, afval- en stortgasinstallaties (-22%), terwijl ze 17% meer energie produceerden vergeleken met 2005. Dit betekent dat er verhoudingsgewijs meer MWh geproduceerd zijn voor de uitgestoten emissies. Opvallend is ook dat de productie van windenergie met 1.715 % gestegen is ten opzichte van 2005 en verdubbeld is ten opzichte van 2016.
Landbouw en natuur
Landbouw en natuur hebben in Antwerpen geen significant aandeel in de CO2-emissies en -opname.
Stedelijke diensten en vloot
De stedelijke diensten (inclusief vloot) tekenen een CO2-reductieop van 40%. Zonder de stedelijke vloot is er een emissiereductie van 44%. Dit is te danken aan de afname van brandstofverbruiken door grote inspanningen inzake energie-efficiëntie en aan de overschakeling op een contract voor CO2-neutrale stroom. Het energieverbruik daalde met 22% ten opzichte van 2005.
De emissies van de stedelijke vloot stijgen met 16%, voornamelijk door een stijging van het energieverbuik. 2017 is het eerste jaar waarin de emissies dalen ten opzichte van het jaar daarvoor. 85% van de verbruikte energie betreft diesel. De grote verbruiken van de vuilnis- en veegwagens blijven de emissies domineren.
Overige
Overige bevat de resultaten van de emissies die door de distributienetbeheerders in geen enkele sector ondergebracht kunnen worden. Het gaat hier over emissies ten gevolge van verbruiken van aardgas en electriciteit. De sector noteert een stijging van 176% ten opzichte van 2005. Er zijn geen extra gegevens over de oorsprong van deze emissies. Het is daardoor niet mogelijk deze stijging te verklaren.
Conclusie
Uit de rapportage voor het Burgemeestersconvenant blijkt voor 2017 een totale uitstoot van 2.724 kTon CO2-equivalenten. Dit is een daling van 23,5% in vergelijking met 2005. De ambitie van Stad Antwerpen voor het totaal van broeikasgassen conform het Burgemeestersconvenant is een reductie met 20% tegen 2020 ten opzichte van de emissies in 2005. Deze doelstelling is bereikt in 2016 en bevestigd in 2017.
De ambitie van de stad Antwerpen voor de stedelijke diensten en stedelijke vloot is een halvering (-50%) van de emissies van de stedelijke diensten. Om die doelstelling over een periode van 15 jaar (2005-2020) te halen zou, in een lineaire vertaling, in 2017 een reductie van -40% moeten vastgesteld zijn om op koers te zitten. Dit is nu -40% voor diensten en vloot samen, wat betekent dat de stad momenteel op koers zit om de doelstelling van -50% te behalen.
De stad Antwerpen besliste in september 2017 om de vernieuwde Burgemeestersconvenant te ondertekenen en zich op die manier te engageren om tegen 2030 haar broeikasgassen met minstens 40% te reduceren. Het collegebesluit van 7 juli 2018 (jaarnummer 6376) over het voortraject van het nieuwe klimaatplan 2030 gaat uit van 50% tot 55 %. Wanneer die reductiedoelstelling lineair uitgezet wordt, zou in 2017 een minimale reductie van respectievelijk 19,2% (bij 40%-doelstelling) en 24% (bij 50-55% doelstelling) moeten gemeten zijn. Met de reductie van 23,5% is de stad op koers om ook de doelstelling van 40% te behalen, en net niet voor die van 50-55%.
Tijdens de opmaak van het volgende klimaatactieplan verdienen de volgende factoren de aandacht:
4. Verder gebruik van de gegevens
De resultaten van de emissie-inventaris zullen ontsloten worden voor de stedelijke diensten en het grote publiek. De cijfergegevens worden overgemaakt aan de Europese Commissie in het kader van het Burgemeestersconvenant.
5. Vergelijking met VITO-rapportages
In opdracht van Stad Antwerpen berekent Futureproofed sinds 2012 de emissie-inventaris betreffende de uitstoot van broeikasgassen op grondgebied van de Stad Antwerpen. Op die manier volgt de stad de evolutie van haar emissies op ten opzichte van het referentiejaar 2005. Daarnaast voert VITO vanaf 2013 de studie "Ondersteuning Burgemeestersconvenant" uit in opdracht van de Vlaamse overheid (departement Omgeving), met als doel steden en gemeenten in Vlaanderen te ondersteunen bij de opmaak van emissie-inventarissen. Het referentiejaar is 2011. In bijlage gaat een vergelijking tussen beide methodes teneinde de verschillen te objectiveren. In functie van trendanalyse wordt de huidige methodiek behouden.
Op 9 januari 2009 (jaarnummer 102) ondertekende de stad Antwerpen het Europese Burgemeestersconvenant of ‘Covenant of Mayors’. Dit convenant is een initiatief van de Europese Commissie. Het heeft tot doel om steden te verenigen in een permanent netwerk voor de uitwisseling van goede praktijken ter bevordering van energie-efficiëntie in de stedelijke omgeving. Van de deelnemende steden wordt verwacht dat zij op lokaal vlak de Europese klimaatdoelstellingen nastreven. In het kader van het Burgemeestersconvenant heeft de stad een stedelijk klimaatplan opgesteld en rapporteert ze periodiek over de evolutie van de broeikasgassen op het grondgebied.
Het college nam kennis van de resultaten van de emissie-inventarissen op 17 mei 2013 emissie-inventaris 2010 (jaarnummer 4880), 6 juni 2014 emissie-inventaris 2012 (jaarnummer 6029), 16 december 2016 emissie-inventaris 2014 (jaarnummer 11072), 12 januari 2018 emissie-inventaris 2015 (jaarnummer 308) en 26 oktober 2018 emissie-inventaris 2016 (jaarnummer 9399).
Het college keurde op 8 september 2017 (jaarnummer 9156) de gunning goed voor het opmaken van een emissie-inventaris voor de jaren 2015 (uitvoering in 2017), 2016 (uitvoering in 2018), 2017 (uitvoering in 2019) en 2018 (uitvoering in 2020).
Het college neemt kennis van de resultaten van de emissie-inventaris van broeikasgassen voor het jaar 2017.
Het college geeft volgende opdracht:
Dienst | Taak |
SW/EMA | de rapportering van de cijfergegevens aan de Europese Commissie in het kader van het Burgemeestersconvenant |
SW/EMA | de publicatie van het rapport op de kanalen 'Antwerpen Morgen' en 'Stad in cijfers' |