Terug
Gepubliceerd op 10/02/2020

2020_CBS_01286 - Duurzame stad - Klimaatbeleid. Emissie-inventaris. Resultaten 2017 - Kennisneming

college van burgemeester en schepenen
vr 07/02/2020 - 09:00 Hofstraat
Kennis genomen

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Claude Marinower, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_01286 - Duurzame stad - Klimaatbeleid. Emissie-inventaris. Resultaten 2017 - Kennisneming 2020_CBS_01286 - Duurzame stad - Klimaatbeleid. Emissie-inventaris. Resultaten 2017 - Kennisneming

Motivering

Gekoppelde besluiten

Argumentatie

Resultaten

De emissie-inventaris geeft de evolutie van CO2-emissies weer vergeleken met het referentiejaar 2005. Om de voortgang in het stedelijk energie- en klimaatbeleid in kaart te brengen, werden de cijfers tot nu toe tweejaarlijks en vanaf 2015 jaarlijks geactualiseerd. Het voorliggend rapport is de actualisering van de emissie-inventaris voor het stedelijk grondgebied van de stad Antwerpen voor het jaar 2017. Het bevat ook beperkte updates van de COemissie-inventarissen 2005, 2007, 2010, 2012, 2014, 2015 en 2016. Deze updates betreffen voornamelijk de toevoeging van de nieuwe sector "overige", de verwerking van de gewijzigde datareeks voor de nationale emissiefactor electriciteit, toevoeging van verbruik van warmte bij huishoudens en actualisering van het wegverkeer voor 2014, 2015 en 2016. 

kiloton CO2-equivalent 2005 2016 2017 Verschil ten opzichte van 2005 Verschil ten opzichte van 2016
residentieel 1.091  681 674  -38%  -1%
handel en diensten (exclusief stedelijke diensten) 691  554 554  -20%  0,1%
transport (exclusief stedelijke vloot) 810  836 833  3%  -0,4%
industrie (niet-ETS) 554  274 290  -48%  6%
lokale energieproductie (niet-ETS) 258  223 246  -4%  10%
stedelijke diensten en vloot 138  84 82  -40%  -2%
overige 16  46 45  176%  -2%
totaal 3.558  2.698 2.724  -23,5%  0,9%

Bespreking per sector

De totale emissies van het stedelijk grondgebied Antwerpen  die  onder  de  rapportering  van  het Burgemeestersconvenant vallen, bedroegen  2.724  kTon  in  2017. Ten opzichte van 2005 stellen we een daling met 23,5 % vast. Ten opzichte van 2016 zien we een lichte stijging in de totale emissies van 0,9% (25 kTon CO2e). De voornaamste reden is een stijging van energieverbruik in de sectoren Handel & diensten, Industrie en Energieproductie (met name door de niet-hernieuwbare fractie van afvalverbranding)

Residentieel / huishoudens

De sector huishoudens heeft een totaal resultaat dat 38% lager ligt dan in 2005. Dit  resultaat  is opmerkelijk aangezien de bevolking in Antwerpen sinds 2005 toenam met 11,5%. Een sterke daling in het energieverbruik van 27% is de voornaamste reden van deze reductie. Daarnaast spelen ook de dalende emissiefactor voor electriciteit (-38%), een groeiend aandeel woningen dat op aardgas verwarmt en een forse toename van lokale electriciteitsproductie (van 5% naar 17%) een rol. Dit laatste betekent dat de emissies in de verbruikende sectoren zijn afgenomen en de emissies in de sector energieproductie zijn toegenomen. Verklaringen voor de daling in energieverbruik bij de huishoudens zijn onder meer te vinden in de renovatiegraad (onder andere in sociale woningbouw), verbeterde performantie bij (ver)nieuwbouw en de actieve stedelijke werking via het Ecohuis.

Handel en diensten

De sector handel en diensten heeft een totaal resultaat  dat 24%  lager ligt dan in  2005, ondanks  een  hoger energieverbruik van 2%. Verklaringen hiervoor zijn de daling van de emissiefactor voor electriciteit, de toename van de lokale electriciteitsproductie, de shift van stookolie (-66%) naar aardgas (+16%) en de sterke daling bij de stedelijke diensten. Zonder stedelijke diensten ligt het totaal resultaat van de sector handel en diensten 20% lager dan in 2005. 

Transport

De CO2-emissies van de totale sector transport stijgen met 3% ten opzichte van 2005. Voor het tweede jaar op rij kennen de totale emissies voor transport een lichte daling ten opzichte van het jaar ervoor. De emissies voor wegverkeer, verantwoordelijk voor 91% van de totale transportemissies, zijn toegenomen met 8% ten opzichte van 2005. 

De totale afgelegde kilometers op grondgebied Antwerpen zijn ten opzichte van 2012 toegenomen met 8,7% of een stijging met 268 miljoen voertuigkilometers. 60% van de totaal afgelegde kilometers vond plaats op de snelwegen. Lichte voertuigen zijn verantwoordelijk voor 64% van de totale emissies voor wegverkeer op het grondgebied Antwerpen.  

Industrie

De emissies van de sector industrie zijn ten opzichte van 2005 met 48% gedaald. Verklaringen hiervoor zijn een daling van het energieverbruik (-17%), de dalende emissiefactor van electriciteit, de toename van lokale electriciteitsproductie en een daling in niet energetische emissies. 

Lokale energieproductie

De emissies van de sector energieproductie zijn ten opzichte van 2005 met 4% afgenomen. De hoofdreden is de daling van CO2-emissies uit biogas, afval- en stortgasinstallaties (-22%), terwijl ze 17% meer energie produceerden vergeleken met 2005. Dit betekent dat er verhoudingsgewijs meer MWh geproduceerd zijn voor de uitgestoten emissies. Opvallend is ook dat de productie van windenergie met 1.715 % gestegen is ten opzichte van 2005 en verdubbeld is ten opzichte van 2016.

Landbouw en natuur

Landbouw en natuur hebben in Antwerpen geen significant aandeel in de CO2-emissies en -opname.

Stedelijke diensten en vloot

De stedelijke diensten (inclusief vloot) tekenen een CO2-reductieop van 40%. Zonder de stedelijke vloot is er een emissiereductie van 44%. Dit is te danken aan de afname van brandstofverbruiken door grote inspanningen inzake energie-efficiëntie en aan de overschakeling op een contract voor CO2-neutrale stroom. Het energieverbruik daalde met 22% ten opzichte van 2005.

De  emissies  van  de  stedelijke  vloot  stijgen met 16%, voornamelijk door een stijging van het energieverbuik. 2017 is het eerste jaar waarin de emissies dalen ten opzichte van het jaar daarvoor. 85% van de verbruikte energie betreft diesel. De grote verbruiken van de vuilnis- en veegwagens blijven de emissies domineren. 

Overige

Overige bevat de resultaten van de emissies die door de distributienetbeheerders in geen enkele sector ondergebracht kunnen worden. Het gaat hier over emissies ten gevolge van verbruiken van aardgas en electriciteit. De sector noteert een stijging van 176% ten opzichte van 2005. Er zijn geen extra gegevens over de oorsprong van deze emissies. Het is daardoor niet mogelijk deze stijging te verklaren.

Conclusie

Uit de rapportage voor het Burgemeestersconvenant blijkt voor 2017 een totale uitstoot van 2.724 kTon CO2-equivalenten. Dit is een daling van 23,5% in vergelijking met 2005. De ambitie van Stad Antwerpen voor het totaal van broeikasgassen conform het Burgemeestersconvenant is een reductie met 20% tegen 2020 ten opzichte van de emissies in 2005. Deze doelstelling is bereikt in 2016 en bevestigd in 2017.

De ambitie van de stad Antwerpen voor de stedelijke diensten en stedelijke vloot is een halvering (-50%) van de emissies van de stedelijke diensten. Om die doelstelling over een periode van 15 jaar (2005-2020) te halen zou, in een lineaire vertaling, in 2017 een reductie van -40% moeten vastgesteld zijn om op koers te zitten. Dit is nu -40% voor diensten en vloot samen, wat betekent dat de stad momenteel op koers zit om de doelstelling van -50% te behalen.

De stad Antwerpen besliste in september 2017 om de vernieuwde Burgemeestersconvenant te ondertekenen en zich op die manier te engageren om tegen 2030 haar broeikasgassen met minstens 40% te reduceren. Het collegebesluit van 7 juli 2018 (jaarnummer 6376) over het voortraject van het nieuwe klimaatplan 2030 gaat uit van 50% tot 55 %. Wanneer die reductiedoelstelling lineair uitgezet wordt, zou in 2017 een minimale reductie van respectievelijk  19,2% (bij 40%-doelstelling) en 24% (bij 50-55% doelstelling) moeten gemeten zijn. Met de reductie van 23,5% is de stad op koers om ook de doelstelling van 40% te behalen, en net niet voor die van 50-55%.

Tijdens de opmaak van het volgende klimaatactieplan verdienen de volgende factoren de aandacht: 

  • De Belgische emissiefactor voor elektriciteitsproductie is gedaald met 38%. De verdere evolutie van deze emissiefactor heeft  invloed op het resultaat en wordt mee bepaald door externe marktomwentelingen zoals wijzigingen in het productieapparaat voor energie of een stijging van het aandeel hernieuwbare energie;
  • Een groot aandeel in de behaalde resultaten is dankzij een shift in het brandstofgebruik van stookolie naar aardgas. Deze shift is eindig en kan in de toekomst niet voor nog grote bijkomende reducties zorgen;
  • Alle sectoren tekenen reducties op ten opzichte van 2005, uitgezonderd de transportsector en specifiek het wegverkeer.

4. Verder gebruik van de gegevens

De resultaten van de emissie-inventaris zullen ontsloten worden voor de stedelijke diensten en het grote publiek. De cijfergegevens worden overgemaakt aan de Europese Commissie in het kader van het Burgemeestersconvenant.

5. Vergelijking met VITO-rapportages

In opdracht van Stad Antwerpen berekent Futureproofed sinds 2012 de emissie-inventaris betreffende de uitstoot van broeikasgassen op grondgebied van de Stad Antwerpen. Op die manier volgt de stad de evolutie van haar emissies op ten opzichte van het referentiejaar 2005. Daarnaast  voert  VITO  vanaf  2013  de  studie  "Ondersteuning  Burgemeestersconvenant"  uit  in  opdracht  van  de  Vlaamse overheid (departement Omgeving), met als doel steden en gemeenten in Vlaanderen te ondersteunen bij de opmaak van emissie-inventarissen. Het referentiejaar is 2011. In bijlage gaat een vergelijking tussen beide methodes teneinde de verschillen te objectiveren. In functie van trendanalyse wordt de huidige methodiek behouden. 

 

Aanleiding en context

Op 9 januari 2009 (jaarnummer 102) ondertekende de stad Antwerpen het Europese Burgemeestersconvenant of ‘Covenant of Mayors’. Dit convenant is een initiatief van de Europese Commissie. Het heeft tot doel om steden te verenigen in een permanent netwerk voor de uitwisseling van goede praktijken ter bevordering van energie-efficiëntie in de stedelijke omgeving. Van de deelnemende steden wordt verwacht dat zij op lokaal vlak de Europese klimaatdoelstellingen nastreven. In het kader van het Burgemeestersconvenant heeft de stad een stedelijk klimaatplan opgesteld en rapporteert ze periodiek over de evolutie van de broeikasgassen op het grondgebied. 

Het college nam kennis van de resultaten van de emissie-inventarissen op 17 mei 2013 emissie-inventaris 2010 (jaarnummer 4880), 6 juni 2014 emissie-inventaris 2012 (jaarnummer 6029), 16 december 2016 emissie-inventaris 2014 (jaarnummer 11072), 12 januari  2018 emissie-inventaris 2015 (jaarnummer 308) en 26 oktober 2018 emissie-inventaris 2016 (jaarnummer 9399).

Het college keurde op 8 september 2017 (jaarnummer 9156) de gunning goed voor het opmaken van een emissie-inventaris voor de jaren 2015 (uitvoering in 2017), 2016 (uitvoering in 2018), 2017 (uitvoering in 2019) en 2018 (uitvoering in 2020).

Beleidsdoelstellingen

1 - Woonstad
1HWN01 - Antwerpen is een duurzame stad
1HWN0101 - De ecologische duurzaamheidsambities zijn maximaal gerealiseerd met het oog op een hoge levenskwaliteit voor iedereen en economische waardecreatie
1HWN010101 - Met een lager energieverbruik, duurzaam geproduceerde energie en schone technologie evolueren we naar klimaatneutraliteit in 2050

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college neemt kennis van de resultaten van de emissie-inventaris van broeikasgassen voor het jaar 2017.

Artikel 2

Het college geeft volgende opdracht:

Dienst Taak
SW/EMA de rapportering van de cijfergegevens aan de Europese Commissie in het kader van het Burgemeestersconvenant 
SW/EMA de publicatie van het rapport op de kanalen  'Antwerpen Morgen' en 'Stad in cijfers'

 

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Bijlagen

  • 17678_EI2017_Rapport_v2.0.pdf
  • 17678_EI2017_VGL VITO_Rapport_v2.0.pdf