Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019152855 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Steven Van Outryve met als adres Stefaniestraat 26 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Stefaniestraat 26 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 10sectie K nr. 1671P5 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een eengezinswoning en aanleggen van een zwembad |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 17/07/2009: vergunning (20092555) voor het verbouwen van de derde verdieping (aanpassen van de dakconstructie).
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning;
- volume:
- gevel:
Huidige toestand
- vastgesteld bouwkundig erfgoed (ID 304598) als ‘ensemble burgerhuizen in neoclassicistische stijl’;
- conform vergunning.
Gewenste toestand
- eengezinswoning;
- volume:
- tuin:
- voorgevel ongewijzigd.
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van een eengezinswoning met een perceelsbreed gelijkvloers volume tot 20m bouwdiepte;
- interne constructieve werken op de gelijkvloerse verdieping;
- aanleggen van een zwembad met omliggende verhardingen;
- bouwen van een tuinhuis.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
20 december 2019 |
28 januari 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
het goed is groter dan 250m², de plaatsing van een infiltratievoorziening is verplicht.
Deze werd niet voorzien.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
er is geen opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak ter hoogte van de uitbreiding;
het nieuwe platte dak is groter dan 20m² dus dient voorzien te worden van een groendak.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Conform artikel 10 van de hemelwaterverordening moet er voor een verharding groter dan 250m² een infiltratieput worden voorzien. De aanvraag voorziet hierin niet. Om tegemoet te komen aan deze infiltratie-eis wordt in voorwaarden opgenomen om conform artikel 10 een infiltratievoorziening te voorzien.
De aanvraag is strijdig met artikelen 34 en 38 van de bouwcode omdat de scheidingsmuur geen opstand van minimum 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak voorziet en het nieuwe platte dak niet is aangelegd als groendak. In voorwaarden worden deze tekortkomingen opgenomen.
Mits het voldoen aan de opgelegde voorwaarden, is de aanvraag in overeenstemming met de geldende stedenbouwkundige voorschriften.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning. De functie blijft ongewijzigd en is functioneel inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De omgeving aan de even zijde van de Stefaniestraat wordt gekenmerkt door aaneengesloten burgerwoningen met 3 bouwlagen onder zadeldak. Daarachter zijn er in hoofdzaak achterbouwen en entresols uit 2 bouwlagen over de helft van de perceelbreedte te vinden. Daarachter bevinden zich hoofdzakelijk tuinen. De bouwdiepte, zonder de bestaande verandaconstructies achter de bouwlijn, bedraagt ongeveer 16 meter. In de directe omgeving van het gebouw, waaronder de linkerbuur, zijn woongebouwen aanwezig die dieper zijn gebouwd dan de kenmerkende bouwdiepte.
De bestaande veranda achteraan wordt gesloopt en er wordt een nieuwe perceelbrede achterbouw op het gelijkvloers voorzien. Het verwijderen van de verandaconstructie en het nieuwbouwen van een gelijkvloerse uitbouw zorgen voor meer coherentie tussen de aanwezige bouwvolumes van de woning. Het nieuwe platte dak wordt bovendien uitgerust van een groendak wat het uitzicht op dit bouwvolume verbeterd.
De nieuwe bouwdiepte is voorzien op ongeveer 20 meter. Deze afstand is vrij diep voor een woongebouw en daardoor het kan zijn dat de lichttoetreding naar de woonvertrekken in de woning wordt beperkt. De achtergevel wordt voorzien van brede schuifraampartijen in glas en lichtkoepels zorgen ervoor dat daglicht de centrale leefruimte bereikt.
Na de uitbreidingswerken is er nog een voldoende grote tuinzone aanwezig.
De aanvraag is in overeenstemming met de kenmerkende configuraties in de omgeving en de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De aangevraagde werken zijn gesitueerd in een pand dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Er werd bijgevolg advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg:
‘Vanuit oogpunt monumentenzorg geen bezwaar voor de interne aanpassingen. De bestaande veranda werd later toegevoegd, het voorhuis waar zich de meeste erfgoedelementen bevinden, blijft gevrijwaard. Ook de gevel blijft ongewijzigd. Op basis van de plannen kan niet opgemaakt worden of het schrijnwerk op de verdiepingen in hout is uitgevoerd. Het werd alleszins vervangen door weinig verfijnd schrijnwerk.
Indien het schrijnwerk niet in hout is uitgevoerd dient het uitgesloten van vergunning en op termijn vervangen door correct geprofileerd geschilderd houten schrijnwerk. Ook de lichtgrijze voorgevel is a-typisch in de rij. Een wit geschilderde voorgevel zou de ensemble- en beeldwaarde van het inventarisgeheel versterken.’
Het advies van monumentenzorg kan vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden gevolgd. Er zal als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld dat het schrijnwerk op de verdiepingen dient uitgevoerd te worden in hout met de correcte profilering.
Bodemreliëf
Vastgesteld wordt dat het zwembad niet op 1m van de perceelgrens wordt voorzien. Het is wenselijk om voldoende afstand van de perceelgrens te houden zodat bij een eventuele aanpassingen van de tuinmuur de mogelijkheden hiervan niet worden beknot. In voorwaarden wordt daarom opgelegd om het zwembad op 1m van de perceelgrens te voorzien.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De werken zijn een uitbreiding van de leefruimtes in de woning. De bestaande gelijkvloerse muur van de entresol wordt gesloopt en er is een gevelbrede raampartij voorzien zodat de daglichttoetreding verbeterd wordt. De werken zijn een algemene verbetering voor de woon- en leefkwaliteit van de woning.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, een opstand van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
- I. de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- II. er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
2. een groendak voorzien conform artikel 38 van de bouwcode;
3. een infiltratievoorziening voorzien conform artikel 10 van de hemelwaterverordening;
4. het schrijnwerk op de verdiepingen uit te voeren in hout met de correcte profilering;
5. het zwembad op minstens 1m van de perceelgrens met de rechterbuur te voorzien;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
10 december 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
20 december 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
18 februari 2020 |
Verslag GOA |
3 februari 2020 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend, voornamelijk handelend over:
1. Vrees voor schade: Het bezwaar tegen stabiliteitsproblemen met schade tot gevolg op het aangrenzend eigendom;
Beoordeling: Het bezwaar tegen schade ten gevolge van de bouwwerken is niet stedenbouwkundig maar hypothetisch van aard. Een bezwaar gebaseerd op vermoedens kan niet meegenomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Een stedenbouwkundige vergunning is een administratieve toelating en geen vrijgeleide om schade te berokkenen aan eigendommen van derden. Het bezwaar is ongegrond;
2. Verlies van lichtinval:Het bezwaar tegen het verlies van lichtinval door de verhoging van de scheidsmuur met de rechterbuur. De zon- en daglichttoedreding naar het terras en de leefruimte achteraan neemt af. Er is ook geen zonstudie toegevoegd.
Beoordeling: Een scheimuurverhoging met 1,2 meter over een lengte van 1,2 meter zal eventueel voor een verminderde zonlichttoetreding naar het terras en leefruimte van de rechterbuur zorgen. Toch is de invloed van de verhoging niet van die aard dat de woonkwaliteit in het gedrang komt door gebrek aan zon - of daglicht.
De uitbreiding is stedenbouwkundig aanvaardbaar. Het bezwaar is ongegrond.
3. Verlies van uitzicht: Het bezwaar dat de nieuwe uitbreiding het originele karakter van het klassieke stadsuitzicht op de burgerwoningen verstoort, met een verlies aan uitzicht vanaf de tuin en tussenverdiep.
Beoordeling: De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de even zijde van de Stefaniestraat gekenmerkt wordt door herenhuizen met 3 bouwlagen onder schuine bedaking, achter de hoofdbebouwing treffen we entresols en achterbouwen met twee bouwlagen over de helft van de perceelsbreedte aan.De geplande gelijkvloerse uitbouw sluit aan bij de kenmerkende bouwhoogte en diepte in de omgeving. In de huidige toestand is er achteraan het perceel van Nr. 26 reeds een verandaconstructie aanwezig, waardoor er vanuit de tussenverdieping reeds wordt gekeken op een bouwvolme. Na de werken zal er bovendien worden uitgekeken op een homogenere uitbouw met groendak. De geplande verhoging met 1,2 meter zal een beperkte invloed hebben op het uitzicht aangezien de resterende tuinmuur onveranderd blijft. Het bezwaar is ongegrond.
4. Kennisgeving:Het bezwaar dat op basis van de aangeleverde plannen de aangevraagde tuinmuurverhoging niet kan worden afgeleid.
Beoordeling: Het behoord tot de appreciatiebevoegdheid van de vergunningverlenende overheid om te oordelen of een dossier alle documenten bevat om een ruimtelijke beoordeling te maken van de aangevraagde werken. Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek van het dossier werd vastgesteld dat het dossier voldoende en duidelijke informatie bevatte om de impact van de aangevraagde werken in te schatten. Het bezwaar is ongegrond.
5. Afwerking tuinmuur:Het bezwaar dat de tuinmuur met de rechterbuur haar esthetiek zal verliezen doordat het nieuwe deel in een ander materiaal zal voorzien worden. Ook is het isoleren en het bouwen van de nieuwe uitbouw bouwtechnisch niet mogelijk zonder het verwijderen van de bestaande scheidsmuur.
Beoordeling: Het afwerken van scheidingsmuren dient in samenspraak met de eigenaars van de aanpalende percelen te gebeuren. Het is een gedeelde eigendom wat maakt dat het bezwaar burgerrechtelijk van aard is. Het bezwaar dat het bouwtechnisch niet haalbaar is om een constructie te voorzien zonder sloop van de scheidingsmuur is uitvoeringstechnisch en niet stedenbouwkundig van aard. Bij het verlenen van een vergunning is de vergunninghouder er toe verplicht dat de vergunning volgens de regeltjes van de kunst wordt uitgevoerd. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, een opstand van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
- I. de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- II. er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
2. een groendak voorzien conform artikel 38 van de bouwcode;
3. een infiltratievoorziening voorzien conform artikel 10 van de hemelwaterverordening;
4. het schrijnwerk op de verdiepingen uit te voeren in hout met de correcte profilering;
5. het zwembad op minstens 1m van de perceelgrens met de rechterbuur te voorzien;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.