Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019149075 |
Gegevens van de aanvrager: |
mevrouw Asmae Malki met als adres Commandant Weynsstraat 45 te 2660 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Commandant Weynsstraat 45 te 2660 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 37sectie A nr. 320T5 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
uitbreiden en verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 01/01/1950: vergunning (1006#3451) voor het bouwen van een nieuwe woning.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning in gesloten bebouwing met een hoofdvolume van 2 bouwlagen onder plat dak;
- de voorgevel werd afgewerkt met rode paramentsteen.
Huidige toestand
- conform vergunde toestand, uitgezonderd het achteraan op het perceel opgetrokken (stenen) tuinhuis.
Gewenste toestand
- eengezinswoning in gesloten bebouwing met een extra uitbouw op de 1e verdieping, onder plat dak en met geregulariseerd tuinhuis achteraan op het perceel.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de gelijkvloerse uitbouw en herbouwen van een gelijkaardig volume;
- herindelen van de leefruimtes;
- uitbreiden van de 1e verdieping, enkel aan de rechterzijde;
- verwijderen van de voorgevelsteen, isoleren en voorzien van een nieuwe gevelsteen;
- regulariseren van het tuinhuis.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag vertoont een aantal afwijkingen ten opzichte van de geldende voorschriften, waarvoor deels in het eindadvies voorwaarden kunnen worden opgenomen om het project alsnog te laten voldoen aan de artikels in kwestie.
Inzake het aspect lichtinval voldoet de keuken in se niet aan het voorschrift in kwestie, dit aangezien ze zo ingesloten en ruim verwijderd is van de gevel met raamopeningen. Er is sprake van een aanzienlijke vergroting van de glaspartijen, en dus van de lichtinval, waardoor er sprake is van een verbetering van de leefkwaliteit. Bovendien is de afstand van deze ramen tot de keuken ongeveer 5,5 m, hetgeen ruim is maar niet onoverkomelijk groot. Ten slotte is de opening tussen keuken en leefruimte voldoende groot om ampel daglicht toe te laten. Er wordt geadviseerd om de afwijking te aanvaarden.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt louter de verbouwing en uitbreiding van een vergunde eengezinswoning en gelet op de ligging van deze laatste in een voldoende ontwikkeld woongebied is er sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De geplande nieuwe volumetrie van 15 m op het gelijkvloers en deels tot 13 m op eerste verdieping, is enerzijds aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en is anderzijds geheel in overeenstemming met de meerderheid van de bouwvolumes van dit straatdeel. Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is gunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De bouwheer wenst de voorgevel te isoleren en te bepleisteren. Het na-isoleren van de gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, hetgeen wordt gestimuleerd.
Om vervlakking van het straatbeeld tegen te gaan, moet er vanuit de zorg voor de architecturale kwaliteit aandacht worden besteed aan een aantal ontwerpdetails bij het opnieuw afwerken van de gevel. Concreet dienen de afmetingen van de raamopeningen en de arrière-corps behouden te blijven en moeten eventueel bestaande decoratieve gevelreliëfs steeds evenveel uit het vernieuwde gevelvlak te springen als in bestaande toestand het geval is.
De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige en exacte dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet.
De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden.
Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen in natuursteen (raamdorpel, plint, …) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.
De nieuwe materialen, roodbruine gevelsteen aan de voorzijde en bruine pleister achteraan en wit kunststof schrijnwerk, corresponderen geheel met wat over het algemeen in de nabije omgeving wordt gehanteerd als afwerkingsmateriaal.
Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is voorwaardelijk gunstig.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen:
Bij het plaatsen van buitengevelisolatie dient er aandacht besteed te worden aan een aantal voorwaarden in functie van het inpalmen van het openbaar domein.
Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten ten allen tijde kunnen hersteld of gedemonteerd worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst openbaar domein.
De inname van het openbaar domein is een dwingend criterium binnen het afwegingskader. Er moet na de werken voldoende ruimte overblijven zodat een vlot voetgangersverkeer mogelijk blijft. Er wordt gestreefd naar een obstakelvrije ruimte van 1,80 meter, waarbij 1,50 meter (exclusief boordsteen) wordt gehanteerd als absoluut minimum. Dit impliceert dat wanneer men zijn buitengevel langs de buitenzijde wenst te isoleren, er voor de aanvang van de werken een minimale obstakelvrije ruimte van 1,64 m moet zijn, van aan de rooilijn tot aan de boordsteen.
Wanneer de nieuwe constructie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de bestaande stoeptegel voor de werken weg te nemen en na de werken terug te plaatsen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de isolatie samen met het afwerkingsmateriaal met een totale en exacte dikte van 14 centimeter uit te voeren;
2. de arrière-corps zijn te behouden en moeten vrij blijven van enig materiaal en/of isolatie;
3. de bestaande elementen in natuursteen zijn te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen;
4. het uitzicht van de bestaande kroonlijst is te behouden;
5. de nieuwe constructie moet aansluiten op het openbaar domein zodanig dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
6. de verharding in de tuinzone dient deels verwijderd te worden zodat terras en tuinhuis samen voor een verharding van maximaal 20 m² zorgen;
7. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
6 december 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
18 december 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
16 februari 2020 |
Verslag GOA |
3 februari 2020 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd binnen de looptermijn van de bevraging 1 digitaal bezwaarschrift ingediend, voornamelijk handelend over:
1. Eigendomsrechten: door de nieuwe scheidsmuur te paard op de perceelgrens te zetten wordt een deel van de aanpalende eigendom toegeëigend, zonder dat hiervoor toestemming wordt verleend.
Beoordeling:
de plaatsing van een nieuwe scheidsmuur te paard is in overeenstemming met de hiervoor algemeen gehanteerde richtlijnen en bovendien is betreffende een aspect van burgerrechtelijke aard dat niet onderhevig is aan een stedenbouwkundige beoordeling en bijgevolg geen onderdeel uitmaakt van deze procedure.
Het bezwaar is ongegrond.
2. Verminderde lichtinval:door het nieuwe bouwvolume wordt licht weggenomen aan de leefruimtes van het aanpalende pand.
Beoordeling:
De nieuwe volumetrie in de aanvraag is identiek aan die van de eigendom van de bezwaarindiener, waardoor er in eerste instantie al voldoende precedent is voor de uitbreiding. Bovendien is de nieuwe bouwdiepte op de eerste verdieping gelijkaardig en deels zelfs meer beperkt dan de meerderheid van de gebouwen in dezelfde rij, waardoor kan besloten worden dat de gevraagde maatvoering ruimtelijk en stedenbouwkundig aanvaardbaar is in deze context. De beperkte vermindering van lichtinval is voor dit type van bebouwing een onvermijdbaar gevolg van deze gebouwde en stedelijke configuratie.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de isolatie samen met het afwerkingsmateriaal met een totale en exacte dikte van 14 centimeter uit te voeren;
2. de arrière-corps zijn te behouden en moeten vrij blijven van enig materiaal en/of isolatie;
3. de bestaande elementen in natuursteen zijn te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen;
4. het uitzicht van de bestaande kroonlijst is te behouden;
5. de nieuwe constructie moet aansluiten op het openbaar domein zodanig dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
6. de verharding in de tuinzone dient deels verwijderd te worden zodat terras en tuinhuis samen voor een verharding van maximaal 20 m² zorgen;
7. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.