Terug
Gepubliceerd op 02/06/2020

2020_CBS_04015 - Cultuur. Musea en Erfgoed Antwerpen - Museum aan de Stroom. Droogdokkensite: uitgangspunten en onderzoeksvragen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 08/05/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_04015 - Cultuur. Musea en Erfgoed Antwerpen - Museum aan de Stroom. Droogdokkensite: uitgangspunten en onderzoeksvragen - Goedkeuring 2020_CBS_04015 - Cultuur. Musea en Erfgoed Antwerpen - Museum aan de Stroom. Droogdokkensite: uitgangspunten en onderzoeksvragen - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Regelgeving: bevoegdheid

Overeenkomstig artikel 56, §3, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur is het college van burgemeester en schepenen bevoegd voor de daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels.

Argumentatie

Het nieuwe scenario voor de Droogdokkensite en de budgetten voor de huidige legislatuur moeten op elkaar afgestemd worden zodat het beste uit de site gehaald kan worden.

Hiervoor is ruimtelijk-programmatorisch en budgettair onderzoek nodig, op basis van een aantal uitgangspunten voor gebouwen, site en dokken die nu dienen te worden vastgelegd als kader en werkhypothese voor het onderzoek.

De werkhypothese voor de site gaat uit van een gedeeld gebouwengebruik, een scenario voor toekomstig gebruik van de dokken 1 tot en met 6 (waarbij minstens één dok in werking wordt gehouden), de buitenaanleg tussen de dokken en de gebouwen. Voor de dokken 8, 9 en 10 zijn er geen budgetten voorzien en worden momenteel geen ambities geuit. De dokken 8, 9 en 10 maken geen deel uit van het te realiseren programma voor deze legislatuur, worden nat gezet en worden verder beschouwd als watervlak.

Uitgangspunten

Algemeen

Basisprincipe is dat de site, binnen de beschikbare middelen, ingezet gaat worden voor maritieme (erfgoed)beleving met ruimte voor:

  • depot, beheer en behoud;
  • kantoorruimte;
  • jeugdwerking;
  • havenbelevingscentrum;
  • erfgoedpartners;
  • beleving en publiek draagvlak;
  • sociale tewerkstelling;
  • als scharnierplek tussen Schelde, stad en havengebied.

Vertrekpunt voor invulling site en gebouwen, en bijhorende onderzoeksvragen

De site zal in de toekomst, naast de stedelijke partners, ook een aantal niet-stedelijke partners huisvesten.

1. Stedelijk:

  • Werkend depot maritiem erfgoed: Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving (TV)/cultuur;
  • Werkplaats erfgoed: TV/cultuur;
  • Stadshavendienst;
  • Site-coördinatie : TV/cultuur.

2. Niet-stedelijk:

  • Jeugdwerking: vzw's Stormkop, Piazza del'Arte, Nest, Oogst/Gezusters Hirngespinst, Fons Oerlemans;
  • vzw Gatam;
  • Vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum;
  • Provincie Antwerpen: Havenbelevingscentrum in samenwerking met Port of Antwerp;
  • Maritiem georiënteerde vzw's: Rupel, Stab, MPM.

Bovenstaande lijst vormt voor de volgende studiefase de basis voor de opmaak van het programma van eisen. De lijst aan niet-stedelijke partners is niet exhaustief en kan evolutief zijn, voor zover wijzigingen in de lijst geen negatieve impact hebben op ruimtebeslag en beschikbaar stedelijk budget.

Vanuit dit vertrekpunt over te huisvesten partners is het nodig om het  programma van de site op punt te stellen en het project te definiëren, waarna een ontwerptraject kan worden doorlopen. Dit is eveneens noodzakelijk om aan de externe partners meer zekerheid te bieden welk deel van de site zij zullen mogen in gebruik nemen en mede ontwikkelen.

Deze noodzakelijke voorstudie moet in beeld brengen hoe de wisselwerking en synergie (inclusief ruimtedeling) tussen de verschillende partners eruit kan zien, met daarbij een fasering van werken, gekoppeld aan benutbare oppervlakte,  de budgettaire beperkingen en de verschillende snelheden waarin partners wensen te gaan. Een maximale synergie tussen de verschillende partners en ruimtegebruiken dient nagestreefd te worden.

Ook dient nader bepaald te worden wat een werkend depot concreet inhoudt voor toegankelijkheid en functionaliteit van gebouwen en site. Bovendien dient de collectie van (de te verlaten site) kaai 20 te worden doorgelicht en kritisch bevraagd.  Op basis van de inventaris kan bepaald worden of opslag op de site wenselijk is:

  • te behouden en versterkend voor de (maritieme erfgoedwaarde van de) Droogdokkensite;
  • te behouden, maar niet per se te bewaren op de Droogdokkensite;
  • niet te behouden, mogelijk nieuwe locaties.

Voor het beschermde Pomphuis dient een samenwerkingsovereenkomst en plan van aanpak met de Vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum (De Vrienden) te worden opgemaakt. De Vrienden engageren zich voor de restauratie en ingebruikname van het Pomphuis. De stad voorziet hiervoor in principe geen budget.

Vertrekpunt voor gebruik droogdokken, en bijhorende onderzoeksvragen

De droogdokken 1 tot en met 6 zullen voor een aantal doeleinden gebruikt worden, doch steeds passend binnen de algemene opzet om de Droogdokkensite om te vormen tot een site voor beleving van maritiem erfgoed en het havengebeuren.

De bevoegdheden zijn daarbij als volgt verdeeld: 

  • landzijde: coördinator Droogdokkensite;
  • watervlakken: stadshavenmeester.

Daarbij wordt wel onderscheid gemaakt tussen enerzijds politionele taken en verplichtingen (stadshavenmeester) én de inhoudelijk-programmatorische invulling (coördinator Droogdokkensite) van de natte dokken.

Voorstel:
  • Dok 1: nat dynamisch dok, in gedeeld gebruik tussen TV en Stadshavendienst, als ligplaats Westhinder,  tijdelijke aanmeerplaats vaartuigen, eventueel havenrondvaarten vanuit Havenbelevingscentrum, en andere;
  • Dok 2: nat statisch dok, in gebruik voor erfgoedschepen die te water liggen;
  • Dok 3: droog dok, in gebruik voor erfgoedschepen die op het droge liggen;
  • Dok 4: bij voorkeur werkend droogdok, voor restauratie maritiem erfgoed;
  • Dok 5: nat statisch dok, ter beschikking voor niet-stedelijke partners op de site met varend erfgoed;
  • Dok 6: droog dok, in gebruik voor expositie erfgoedschepen die op het droge liggen.

De technische installaties die zich bevinden in het (niet-beschermde) pomphuis dienen mee te worden opgenomen in het onderzoeksprogramma in functie van het functioneren van de dokken.

Deze ambities voor de renovatie van de droogdokken dienen afgezet te worden tegen het in het meerjarenplan beschikbaar gestelde budget. Desgevallend dient op basis van nadere prioriteitstelling een fasering van de werken bepaald te worden.

Daarbij dient alvast voor ogen te worden gehouden dat de verplaatsing van de als monument geklasseerde Céphée van de Scheldekaaien naar de Droogdokkensite prioritair is in timing, aangezien het schip tegen eind 2021 van de kaaien verwijderd dient te worden om daar de verdere werken te kunnen uitvoeren aan de kaaivlakte. Het nodige technisch onderzoek en gesprekken met de bevoegde erfgoeddiensten dienen daartoe te worden opgestart.

De erfgoedwaarde van de Droogdokkensite wordt sterk gekenmerkt door de beschermde historische dokken. Een operationele toestand van deze dokken moet zoveel mogelijk worden gegarandeerd. Het is primordiaal dat deze (of minstens één) gebruikt kunnen worden (droog en nat zetten), zodat aan schepen met een erfgoedwaarde kan worden gewerkt en dat dit aan het publiek kan worden getoond. Ook de belevingswaarde van het onderbrengen van een aantal boten in de dokken dient nog nader onderzocht te worden.

In functie van het toekomstig gebruik van de droogdokken dient bovendien nader bepaald te worden welke voorzieningen vandaag nog ontbreken, zoals bijvoorbeeld walvoorzieningen voor elektriciteit en water. Het in opmaak zijnde Beleidsplan Stadshaven 2020-2030 zal deze mee in beeld brengen.

Prioritair zal de eerstkomende tijd voldoende aandacht gegeven moeten worden aan toegankelijkheid en veiligheid van de site en het voorkomen van verder verval. Vooral de toestand van de watergebonden infrastructuur (dokwanden en -vloeren, pompen, afwateringskanalen en dokdeuren) is zorgwekkend. Momenteel is het niet gegarandeerd dat een natgezet dok opnieuw droog kan worden gezet. Bijna alle wanden en deuren hebben te kampen met waterinsijpeling, de stenen wanden brokkelen af, afdalen in het dok is gevaarlijk en alom opschietend groen verslechtert de toestand. Om de toekomstambities voor de dokken, zoals hierboven geformuleerd, niet in het gedrang te brengen, dient – in afwachting van een totaalrenovatie - een onderhouds- en beheersplan voor de droogdokken te worden opgemaakt.

De aanleg van de buitenruimte is evenzeer een aandachtspunt, zowel naar veiligheid, toegankelijkheid als mobiliteit. De site herbergt immers een jeugdwerking en ook de provincie ambieert met het nieuwe Havenbelevingscentrum circa 100.000 bezoekers per jaar aan te trekken. Eens er voldoende duidelijkheid is over de programmatorische invulling van de gebouwen door de verschillende partners, en hun daarbij horend gebruik van de buitenruimte, kan het studietraject voor de aanleg van de buitenruimte op gerichte wijze worden aangevat.

Ook dan pas kan de graad van toegankelijkheid, afsluiting en beveiliging van de site in al zijn onderdelen nader worden bepaald. Belangrijk daarbij is dat, bij gebruik door de verschillende partners, toch een eenheid van de site behouden blijft en dat voldaan kan worden aan de voorwaarden voor het bekomen van een omgevingsvergunning.

Het groene deel van de 'groene vinger' tussen dok 6 en 8 en waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verkregen, zal worden uitgevoerd zoals gepland. Hiervoor dient de voorbereiding gestart door AG VESPA zodat de realisatie uiterlijk start begin 2022. Met het verharde deel van de 'groene vinger' wordt voorlopig gewacht tot meer duidelijkheid over invulling van de gebouwen en de buitenruimte errond.

Principes aanpak en samenwerking

Basisprincipe is dat het programma op de site in één geheel ontwikkeld wordt voor de verschillende partners en dat bij de aanleg en het gebruik ervan door de verschillende partners de eenheid van de site behouden blijft. Dit houdt in:

  • met één ontwerp voor geheel van de gebouwen;
  • met één ontwerp voor geheel van de buitenruimte en dokken;
  • met aansturing van uitvoering zoveel mogelijk in één hand (AG VESPA), al dan niet in gedeeld opdrachtgeverschap met de provincie voor wat betreft het Havenbelevingscentrum;
  • met coördinatie van de ontwikkeling van de site door de stad. Dit vanuit haar positie als huidig en toekomstig grondeigenaar van gebouwen, site en dokken.

Om de werkhypotheses op hun haalbaarheid te toetsen, budgettaire beperkingen in kaart te brengen én om de gesprekken met provincie en de Vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum te voeren, gaat de stad een samenwerking aan met AG VESPA teneinde een totaalontwerp en -traject op te maken.

Deze ontwerpopdracht zal worden uitgeschreven in overeenstemming met het in het meerjarenplan beschikbaar gestelde budget. De ontwerper moet werken en faseren in functie van het beschikbare budget en de prioriteiten, zonder te verzaken aan het gestelde ambitieniveau.

Er wordt een overlegstructuur vastgesteld voor de opvolging van de voortgang van de ontwikkeling van de site.

Voortraject

AG VESPA onderzoekt de invulling van de site en de gebouwen vanuit de gestelde vertrekpunten en werkt de onderzoeksvragen verder uit. AG VESPA onderzoekt alle aanpassingen nodig aan droogdok 6 om het in goede staat te stellen zodanig dat het permanent droog kan worden gezet en nadien desgevallend overdekt. Het onderzoek uit het voortraject dient als basis voor de volgende fase, de opmaak van de projectdefinitie en aanstelling van een ontwerpbureau.

De duurtijd van het voortraject wordt geraamd op acht maanden, met ingang van 1 februari 2020. De projectbegeleidingskost en studiekosten worden doorgefactureerd aan de Stad op basis van de beheersovereenkomst 2019-2024 van de stad.

Aanleiding en context

In de zitting van 24 mei 2019 (jaarnummer 04337) keurde het college het alternatieve scenario van een Maritieme site op de Droogdokkensite goed.  In dit alternatieve scenario komt er geen nieuw te bouwen Maritiem Museum op de site. Het zuidelijk deel van de site, tot en met droogdok 6, krijgt een inhoudelijke invulling gericht op maritiem erfgoed, havenerfgoed, jeugd en de havengemeenschap. Hiertoe wordt ter plekke een mix aan deze functies gefaciliteerd:

  • Maritiem depot: plek voor behoud en beheer van het maritiem erfgoed van het MAS;
  • Werkplaats erfgoed: plek ook voor externen om te werken aan maritiem erfgoed;
  • Kantoorfunctie: huisvesting van de stedelijke diensten ter plekke, waaronder de stadshavendienst;
  • Havenbelevingscentrum: na overleg met het provinciebestuur, blijkt dat een alternatieve locatie voor het Havenbelevingscentrum op de AWN-site, bespreekbaar is;
  • Jeugdwerking.

Het college gaf opdracht aan AG VESPA om de regiefunctie van de verschillende infrastructuurprojecten op de Droogdokkensite op te nemen in samenwerking met de opdrachtgevers en betrokken bedrijfseenheden en om op basis van de beoogde functies het optimale ruimtegebruik van zowel site als gebouwen uit te werken.

In de zitting van 23 augustus 2019 (jaarnummer 06832) keurde het college het afsprakenkader met de erfgoedpartners op de site goed met als uitgangspunten:

  • een zo optimaal mogelijk beheer, behoud en beleving van maritiem erfgoed faciliteren;
  • benutten van elkaars expertise;
  • zorgen voor overdracht van kennis over en appreciatie van maritiem erfgoed voor toekomstige generaties en het actief vergroten van het publiek draagvlak;
  • bijdragen aan vormen van sociale tewerkstelling;
  • activiteiten ontplooien rondom maritiem erfgoed die bijdragen aan de beleving van de Droogdokkensite.

In de zitting van 8 november 2019 (jaarnummer 09112) keurde het college goed dat beschermd Pomphuis 1 ter beschikking gesteld wordt aan de Vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum vzw, onder de opschortende voorwaarde dat de vzw de nodige middelen voorziet voor een restauratie van het Pomphuis die desgevallend in overleg met de stad vormgegeven zal worden en gaf het college opdracht aan AG VESPA om de juridische modaliteiten van de terbeschikkingstelling verder uit te werken.

In de zitting van 7 februari 2020 (jaarnummer 9787) keurde het college een collegiale brief aan Vlaanderen goed waarin werd meegedeeld dat in het alternatief scenario voor de Droogdokkensite, zonder Maritiem Museum, gelet op de ruimtelijke en financiële beperkingen binnen de site geen haalbaar alternatief kon worden gevonden voor huisvesting van de Doelse Koggen.

Algemene financiƫle opmerkingen

De projectbegeleidingskost voor begeleiding van het voortraject wordt geraamd op 43.000,00 euro excl. BTW (of 52.030,00 euro incl 21% BTW). De raming van de begeleidingskost gaat uit van een werklast van twee VTE gedurende een periode van acht maanden (met ingang op 1 februari 2020). De begeleidingskost omvat het voortraject naar de invulling van de site en gebouwen en de aanpassingen aan dok 6. Bij extra werklast ten gevolge van een toevoeging van bijkomende stedelijke of niet-stedelijke partners aan het project kan de begeleidingskost herzien worden.

De studiekosten van dok 6 worden geraamd op 20.000,00 euro. De studiekosten voor het verdere onderzoek van de gebouwen worden geraamd op 20.000,00 euro.

De begeleidingskosten en studiekosten worden in verdere besluitvorming met een bestelbon vastgelegd.Momenteel zijn deze budgetten voorzien op drie budgetadressen:

  1. 5322000000/221/2BRS010203A00000/SUB_NR/ 2OA070709
  2. 5112000000/220/2BRS010112A00000/SUB_NR/ 2SA070729
  3. 5323000000/221/2BRS010112A00000/SUB_NR/ 2SA070729

De budgetten worden gecentraliseerd via een IKA light naar 53226000000/221/2BRS010112PA3705/SUB_NR/ 2SA070729. Hier zal dan 92.030 euro op beschikbaar zijn.

Beleidsdoelstellingen

7 - Bruisende stad
2BRS02 - Erfgoed
2BRS0201 - Onroerend erfgoed
2BRS020101 - Toegankelijkheid en functionele (her)bestemming

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college bekrachtigt de onderzoeksvragen en de uitgangspunten zoals geformuleerd in 'Argumentatie'.

Artikel 2

Het college bekrachtigt de opdracht aan AG VESPA om vanuit de gestelde vertrekpunten de bijhorende onderzoeksvragen in een voortraject te onderzoeken:

  1. om een antwoord te bieden op de budgettaire en ruimtelijke onderzoeksvragen;
  2. met als doel om binnen een taakstellend budget een totaalproject te ontwikkelen;
  3. om in overleg met de provincie de verdere site-ontwikkeling uit te klaren en het samenwerkingsvoorstel op het coördinatieoverleg voor te leggen.

Artikel 3

Het college keurt de overlegstructuur goed.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Artikel 5

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
AG VESPA

Opstellen van een samenwerkingsovereenkomst met de Vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum voor de restauratie en het gebruik van beschermd Pomphuis 1;

AG VESPA Opstellen van een addendum bij het bestaande samenwerkingsakkoord met de provincie;
SB/GB Groenonderhoudsplan droogdokken opstellen;
SW/PR Opmaak onderhouds- en beheerplan van de watergebonden infrastructuur;
TV/Cultuur Céphee van de Scheldekaai verhuizen naar de Droogdokkensite en hiervoor een gesprek aangaan met de diensten Onroerend Erfgoed;
TV/cultuur Opmaak inventarisatieplan collectie Kaai 20.