Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2020027772 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Oliver Sakarnis met als adres Windhalmstraat 1 te 2040 Berendrecht - Zandvliet - Lillo (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Windhalmstraat 1 te 2040 Berendrecht-Zandvliet-Lillo (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 19sectie C nr. 344S3 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- geen relevante voorgeschiedenis gekend.
Huidige toestand
- halfopen eengezinswoning van twee bouwlagen onder een zadeldak.
Gewenste toestand
- volume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden en verbouwen van een halfopen eengezinswoning op gelijkvloers en eerste verdieping.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft een verbouwing en uitbreiding van een eengezinswoning in een omgeving met gelijkaardige woningen. De woonfunctie wijzigt niet en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Windhalmstraat.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Voorliggende aanvraag omvat het realiseren van een aanbouw in zij- en achtertuin op het gelijkvloers en een aanbouw ter hoogte van het hoofdvolume op de eerste verdieping.
Op het gelijkvloers wordt er een aanbouw gerealiseerd met een totale breedte van 11,43m breed en respectievelijk 2,60m en 7,64m diep. De bestaande woonkamer wordt vergroot en er wordt een extra slaapkamer en badkamer gerealiseerd. Het schrijnwerk tussen de bestaande keuken en woonkamer wordt verwijderd zodat er voldoende licht en lucht kan toetreden in deze ruimtes.
De voorgestelde uitbreiding op het gelijkvloers is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Na de uitbreiding vergroot het wooncomfort en er blijft voldoende ruimte over om een kwalitatieve tuinzone te behouden.
De voorgestelde uitbreiding op de eerste verdieping met een totale breedte van 8,02m en een diepte van 2,60m is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening en aan het college wordt voorgesteld deze uit te sluiten van vergunning. Dit wordt toegelicht bij visueel- vormelijke elementen en bij hinderaspecten in deze vergunningsaanvraag.
Visueel-vormelijke elementen
De uitbreiding op de eerste verdieping is strijdig met artikel 6 van de bouwcode.
De wijk waarin de woning zich bevindt wordt gekenmerkt door een uniforme architectuur, gekenmerkt door de beperkte bouwdiepte, de beperkte kroonlijsthoogte en een specifieke dakvorm/helling en materiaalgebruik.
Bij het realiseren van een uitbreiding aan de woning dient deze in harmonie te zijn met de kenmerken van de omgeving. Het gabarit van de woning dient steeds leesbaar te blijven alsook de oorspronkelijke kroonlijst.
In voorliggende aanvraag wordt een uitbreiding voorzien op de eerste verdieping waardoor het bestaande schuine dak landt op het plat dak van de nieuwe aanbouw. De kroonlijst wordt doorbroken en de specifieke dakvorm verdwijnt waardoor een atypische dakvorm ontstaat en de uniforme architectuur niet behouden blijft. De uitbreiding op de verdieping past niet in de omgeving en aan het college wordt voorgesteld deze uit te sluiten van vergunning.
Er wordt een gevelsteen gebruikt in een bruine tint, gelijkaardig aan de bestaande gevelsteen van zij- en achtergevel. Het houten, wit geschilderde buitenschrijnwerk wordt overal vervangen door wit buitenschrijnwerk in PVC met dubbele beglazing. De materialisatie van de aanbouw houdt rekening met de bestaande gevelmaterialen en past in de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De voorgestelde uitbreiding op de eerste verdieping is strijdig met artikel 10 van de bouwcode. Bij inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte moet er rekening gehouden worden met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten in het gebouw, in de tuinen en in de omgeving.
In voorliggende aanvraag dient voor de realisatie van de uitbreiding op de eerste verdieping de bestaande scheimuur met de rechter aanpalende met een hoogte van 2,43m opgetrokken te worden tot op een hoogte van 6,43m ten opzichte van het maaiveld en dit over een diepte van circa 2,60m. Dit genereert een ontoelaatbaar nadeel met betrekking tot bezonning en daglichttoetreding voor de rechter aanpalende. De uitbreiding op de verdieping wordt daarom uitgesloten van vergunning.
De voortuinafsluiting voldoet niet aan artikel 19 van de bouwcode. De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. De voorkeur gaat hier gezien de ligging uit naar een levende afsluiting. Dit wordt opgenomen als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.
Artikel 34 van de bouwcode stelt dat ter hoogte van de perceelgrens een opstand van 0,3m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak voorzien moet worden.
Aangezien de aanbouw aan de achtergevel enkel op het gelijkvloers vergund kan worden en dit niet zo werd opgetekend op de bijhorende plannen wordt dit opgenomen als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.
Artikel 38 van de bouwcode stelt dat het verplicht is om nieuwe daken van vergunningsplichtige constructies aan te leggen als groendak indien deze daken een helling hebben van minder dan 15° en een oppervlakte hebben van ten minste 20m².
Vanuit duurzaamheid heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Omwille van dit positief effect is het verplicht om alle nieuwe platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen.
Het nieuwe dak van de aanbouw op het gelijkvloers dient volledig als groendak aangelegd te worden. Dit wordt opgenomen als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.
Artikel 40 van de bouwcode stelt dat elk gebouw voorzien moet zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer en 1 hemelwaterafvoer. Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat. Aangezien er geen plan aanwezig is van de fundering met aanduiding van de riolering, kan er niet worden geoordeeld of de riolering gescheiden wordt aangeboden. Dit wordt opgenomen als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.
Artikel 43 van de bouwcode stelt dat het verplicht is om bij verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put te voorzien. Aangezien er geen plan aanwezig is van de fundering met aanduiding van de septische put, kan er niet worden geoordeeld of de aanvraag voldoet aan dit artikel.
Het voorzien van een septische put met een minimale inhoud van 2.000 liter wordt opgenomen als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.
De interne wijzigingen van het gelijkvloers zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de voortuin afsluiten door een levende afsluiting met een hoogte van maximum 1m, conform artikel 19 van de bouwcode;
2. een opstand voorzien van 0,30m ter hoogte van de perceelsgrens ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak, conform artikel 34 van de bouwcode;
3. het nieuwe dak van de aanbouw op het gelijkvloers volledig aanleggen als groendak, conform artikel 38 van de bouwcode;
4. een gescheiden rioolstelsel voorzien dat bestaat uit 1 droogweerafvoer en 1 hemelwaterafvoer dat wordt aangeboden aan de straat, conform artikel 40 van de bouwcode;
5. een septische put voorzien met een minimale inhoud van 2.000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode;
6. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
De aanbouw op de eerste verdieping wordt uitgesloten van deze vergunning.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
28 februari 2020 |
Volledig en ontvankelijk |
20 maart 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
18 juni 2020 |
Verslag GOA |
28 april 2020 |
naam GOA |
Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend, voornamelijk handelend over:
1. Vermindering uitzicht en lichtinval: Door het verhogen en uitbreiden van de scheidingsmuur zal de daglichttoetreding fel worden verminderd, niet ten minste in de herfst- en winterdagen wanneer de laaghangende zon tot in de namiddag achter de nieuwbouw zal verscholen zitten.
Beoordeling:
In voorliggende aanvraag wordt de bestaande scheidmuur verhoogd tot op een hoogte van 6,43m ten opzichte van het maaiveld en dit over een diepte van circa 2,60m. De woning van de bezwaarder ligt ten westen van de aanvrager. Door de aanpassingen aan de scheidmuur wordt het uitzicht en de zonlichttoetreding op het gelijkvloers en de eerste verdieping van de woning van de bezwaarder danig verstoord.
De vooropgestelde bouwhoogte resulteert dus in een rechtstreekse verstoring van het uitzicht, de lichtinval en dus de woonkwaliteit van de aanpalende bewoner.
Het bezwaar is dan ook ontvankelijk en gegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de voortuin afsluiten door een levende afsluiting met een hoogte van maximum 1m, conform artikel 19 van de bouwcode;
2. een opstand voorzien van 0,30m ter hoogte van de perceelsgrens ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak, conform artikel 34 van de bouwcode;
3. het nieuwe dak van de aanbouw op het gelijkvloers volledig aanleggen als groendak, conform artikel 38 van de bouwcode;
4. een gescheiden rioolstelsel voorzien dat bestaat uit 1 droogweerafvoer en 1 hemelwaterafvoer dat wordt aangeboden aan de straat, conform artikel 40 van de bouwcode;
5. een septische put voorzien met een minimale inhoud van 2.000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode;
6. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
De aanbouw op de eerste verdieping wordt uitgesloten van deze vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.