Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019038219 |
Gegevens van de aanvrager: |
Zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV SEA-TANK TERMINAL ANTWERP met als adres Polderdijkweg 24 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Polderdijkweg 24 te 2030 Antwerpen en Hansadok-Westkaai 405 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 14 sectie A nrs. 134M4 en 134N4 |
Inrichtingsnummer: |
20190806-0053 (SEA-Tank Terminal Antwerp - Q405) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: |
Tankterminal: verandering door wijziging en uitbreiding en regularisatie van een vergund tankpark |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Op 20 maart 2015 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/2015252) voor het slopen van twee bestaande kantoorgebouwen, bouwen van een nieuw kantoorgebouw en het bouwen van een tankenpark op kaai 405.
- Op 24 mei 2017 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/2017312) voor het slopen van een bestaand kantoorgebouw en het bouwen van een tankenpark op de tankterminal kaai 405.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft de regularisatie van een reeds vergund tankpark.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 13 juli 2006 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor de exploitatie van een tankenpark, met als eindtermijn 13 juli 2026. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat het voorzien van de mogelijkheid om in een reeds vergunde tankkuip, naast de reeds vergunde brandbare producten, ook nog andere producten te kunnen opslaan.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
5.3.2° |
opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton; |
+9.000 ton |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
+250 kVA |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+10 kW |
17.3.4.3° |
bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+6 ton |
17.3.6.3° |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; |
+3 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
+3.825 liter |
21.3. |
opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; |
+9.000 ton |
22.2. |
opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; |
+9.000 ton |
26.2. |
opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton; |
+9.000 ton |
28.1.f)2° |
opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+9.000 ton |
31.1.1°a) |
stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; |
-300 kW |
34.3. |
opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; |
+9.000 ton |
36.4.1° |
opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; |
+9.000 ton |
44.3. |
opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; |
+9.000 ton |
45.4.e)2° |
opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton. |
+9.000 ton |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu |
30 maart 2020 |
|
Dit advies werd niet tijdig uitgebracht |
Water-link (AWW) |
31 maart 2020 |
15 april 2020 |
Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Hansadok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Op circa 160 meter ten zuidoosten van de aanvraag lopen twee overdrukken met als aanduiding Leidingstraat en Hoogspanningsleiding. Op circa 90 meter ten westen van de aanvraag loopt nog een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag daar het hemelwater dat in de tankput en op de overslagzones valt, beschouwd wordt als potentieel verontreinigd afvalwater. Het hemelwater wordt gebufferd in de inkuiping van het tankpark en zal na een visuele controle naar de koolwaterstofafscheider gepompt worden waarna het in de dokken geloosd wordt.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Op de site van een bestaande tankterminal, ten zuiden van het Hansadok, wordt een tankpark geregulariseerd. Dit tankpark werd reeds vergund door het college in twee stedenbouwkundige vergunningen (HVN/B/2015252 en HVN/B/2017312). Het tankpark dat vergund werd in de stedenbouwkundige vergunning van 20 maart 2015 (HVN/B/2015252) werd niet uitgevoerd. De funderingswerken van het tankpark dat vergund werd in de stedenbouwkundige vergunning van 24 mei 2017 (HVN/B/2017312) is momenteel in uitvoering. Het tankpark zal echter gewijzigd uitgevoerd worden.
Het vergunde tankpark bestond uit drie tanks met elk een hoogte van 26 meter, een diameter van 16 meter en een inhoud van 3.000 m³. Rondom de tankput werd een keermuur voorzien met een hoogte van circa 1,5 meter.
In voorliggende aanvraag worden de afmetingen van de tanks en de keermuur aangepast. De tanks hebben een hoogte van 27 meter en een diameter van 13,6 meter. De keermuur wordt verhoogd tot 3 meter.
Aan de noordoostzijde van het vergunde tankpark werd een pompplaat en weegbrug geplaatst alsook, op de twee hoeken van de tankput, een laagspanningscabine. Deze constructies werden voorzien onder een afdak (shelter) met een maximale hoogte van circa 12,5 meter.
In voorliggende aanvraag wordt de pompplaat ongewijzigd aangevraagd en wordt op de locatie van de weegbrug een laad- en loszone voorzien. De twee laagspanningscabines worden samengevoegd tot één laagspanningscabine die wordt geplaatst ten oosten van de pompplaat. Tevens wordt de shelter kleiner uitgevoerd.
De regularisatie betreft een beperkte wijziging aan het tankpark. De aanvraag staat in functie van de verdere exploitatie van een industriële activiteit waardoor het functioneel inpasbaar is. Bovendien heeft het college de vorige vergunningsaanvragen voor het tankpark en haar aanhorigheden eerder ook al vergund.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Het terrein wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van diverse tankparken. De voorliggende aanvraag betreft een relatief beperkte uitbreiding van een tankterminal. De aangepaste hoogtes blijven beperkt ten opzichte van de vergunde situatie waardoor geen storende impact naar de omgeving wordt gecreëerd.
Visueel – vormelijke elementen
De stalen tanks hebben een witte kleur. De keermuren worden opgetrokken in grijze betonwanden. De shelter bestaat uit grijs/groen geschilderde bardage.
Deze materialen zijn neutraal en aanvaardbaar in deze havenomgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Gelet op de aard van de aanvraag heeft de vergunningverlenende overheid het advies ingewonnen van brandweer/risicobeheer/preventie.
Wegens de nabijheid van een hoofdwaterleiding is het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Het advies van Water-link is gunstig.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Sea-Tank Terminal Antwerp baat aan de Polderdijkweg een tankterminal uit. De totale opslagcapaciteit bedraagt 208.630,35 m³, verdeeld over 71 opslagtanks. De 71 opslagtanks zijn op hun beurt onderverdeeld in 11 tankenparken.
Met onderhavige aanvraag wenst men in de vergunde tankkuip TP7b (voorheen TP11 genaamd) naast de reeds vergunde brandbare producten (indelingsrubriek 6.4) ook nog andere producten op te slaan (gevaarlijke en niet-gevaarlijke producten).
De opslag in TP7b (3 x 3.000 m³) betreft enerzijds gevaarlijke producten (rubriek 17), waarbij de totale vergunde hoeveelheden behouden blijven, en anderzijds niet-gevaarlijke producten zoals biociden, kleurstoffen en pigmenten, cosmetische producten, lijmen en niet voor consumptie geschikte gelatine, kunstmeststoffen, reinigingsmiddelen, rubber, vetten en oliën en vetten van dierlijke oorsprong zullen worden opgeslagen. Voor deze niet-gevaarlijke producten neemt de opslagcapaciteit toe met telkens 9.000 ton. De opslag van reeds eerder vergunde gevaarlijke producten in TP7b kadert in een ruimtelijke herverdeling van deze producten over de ganse opslagcapaciteit van de terminal.
De opslag van bijtende en schadelijke vloeistoffen wordt uitgebreid met 6 ton. Het betreft blusschuim in IBC’s. De opslag gevaarlijke producten in kleine verpakkingen wordt eveneens uitgebreid tot een totaal van 5.000 liter.
Verder wordt nog het nominaal vermogen van de vergunde transformator uitgebreid met 250 kVA tot een totaal van 1.500 kVA en is er een aanpassing van het vermogen van de vast opgestelde dieselgroepen van 350 kW elk naar 200 kW elk.
In het aanvraagdossier wordt expliciet gesteld dat er geen Seveso-producten zullen worden opgeslagen in TP7b, zodat er geen wijziging optreedt in het extern risicobeeld van de terminal.
Voor de opslag van de ontvlambare producten (vroegere P3-P4, lage vluchtigheid) is een tank met vast dak voorzien. Alle opslagtanks betreffen atmosferische tanks, weliswaar bestand tegen lichte overdruk. De opslagtemperatuur van de producten is gelijk aan de omgevingstemperatuur, uitgezonderd voor fuel (zware stookolie) die verwarmd worden tot 40 à 50 °C. Verder zijn de tanks voorzien van veiligheidskleppen om overdrukken te vermijden. Eveneens is er drukmeting voorzien op alle tanks. Tanks die verwarmd worden hebben een temperatuurindicatie. Softwarematig worden de instellingen van de druk- en temperatuurmetingen beheerst en gekoppeld aan een alarmsignaal in de controlekamer. Alle leidingwerk inclusief pompen en kleppen zijn lekdicht en bovengronds uitgevoerd.
Alle opslagtanks staan in een inkuiping. Alle kuipen en alle los- en laadplaatsen zijn vloeistofdicht uitgevoerd. De lozing van het hemelwater binnen de tankkuip gebeurt pas na ingrijpen van een operator. Het water in de tankkuipen watert af naar een pompput en alvorens het verder te verpompen voert de operator eerst een visuele inspectie uit. Indien verontreiniging wordt vastgesteld, wordt eerst een staal genomen van het water en verzonden naar een erkend labo voor analyse. De operator heeft de mogelijkheid om te kiezen tussen twee rioleringsstelsels. Het proper water netwerk leidt rechtstreeks naar het lozingspunt en is bedoeld voor niet verontreinigd hemelwater. Het vuil water netwerk loopt af naar een KWS-afscheider met coalescentiefilter waarna het geloosd wordt in het Hansadok. In de praktijk wordt er steeds via de KWS-afscheider geloosd als bijkomende beveiliging.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
5.3.2° |
opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton; |
+9.000 ton |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
+250 kVA |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+10 kW |
17.3.4.3° |
bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+6 ton |
17.3.6.3° |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; |
+3 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
+3.825 liter |
21.3. |
opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; |
+9.000 ton |
22.2. |
opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; |
+9.000 ton |
26.2. |
opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton; |
+9.000 ton |
28.1.f)2° |
opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+9.000 ton |
31.1.1°a) |
stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; |
-300 kW |
34.3. |
opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; |
+9.000 ton |
36.4.1° |
opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; |
+9.000 ton |
44.3. |
opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48; |
+9.000 ton |
45.4.e)2° |
opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton. |
+9.000 ton |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
26 maart 2020 |
Start openbaar onderzoek |
1 mei 2020 |
Einde openbaar onderzoek |
30 mei 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
15 mei 2020 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
1 mei 2020 |
30 mei 2020* |
0 |
0 |
0 |
0 |
*De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom kon het geplande openbaar onderzoek niet tijdig afgerond worden. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |