Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2020010797 |
Gegevens van de aanvrager: |
BVBA CHOVIN met als adres Leeuwlantstraat 53 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Leeuwlantstraat 53 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 30sectie A nrs. 557F33 en 557V28 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
regulariseren van de functiewijziging op de gelijkvloerse verdieping van bedrijvigheid (diamantslijperij) naar dienstverlening (kinderdagverblijf) |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 18/10/1949: toelating (626#12385) voor een verbouwing;
- 16/12/1947: toelating (626#11014) voor een werkhuis;
- 29/04/1941: toelating (329#17213) voor verbouwingswerken.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: wonen + bedrijvigheid (diamantslijperij);
- bouwvolume:
- gevelafwerking: gevelmetselwerk.
Huidige toestand
- vaststelling als bouwkundig erfgoed (ID: 11296): Ensemble van twee burgerhuizen in eclectische stijl;
- functie: gelijkvloerse diamantslijperij werd omgevormd naar een kinderdagverblijf;
- bouwvolume: de huidige toestand van de gelijkvloerse verdieping stemt in grote mate overeen met de vergunde toestand, afgezien van:
Gewenste toestand
- de woning (bovenliggende verdiepingen) en voorgevel maken geen deel uit van de aanvraag;
- functie: regularisatie functiewijziging gelijkvloers naar dienstverlening (kinderopvang);
- bouwvolume: regularisatie bestaande bebouwing.
Inhoud van de aanvraag
- het regulariseren van de bestaande bebouwing;
- het regulariseren van de gelijkvloerse functiewijziging van functiecategorie bedrijvigheid (diamantslijperij) naar functiecategorie dienstverlening (kinderdagverblijf).
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
27 maart 2020 |
23 april 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
27 maart 2020 |
6 april 2020 |
stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid |
27 maart 2020 |
9 april 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
27 maart 2020 |
7 april 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
27 maart 2020 |
|
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen |
27 maart 2020 |
27 maart 2020 |
talentontwikkeling en vrijetijdsbeleving/ jeugd/ regie kinderopvang |
27 maart 2020 |
27 maart 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
er worden geen fietsparkeerplaatsen voorzien voor personeel en bezoekers;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft regulariseren van de gelijkvloerse functiewijziging. De diamantslijperij werd zonder vergunning omgevormd tot een kinderdagverblijf. De stadsdienst Ondernemen en Stadsontwikkeling (Business en Innovatie) heeft voor de inrichting van het kinderdagverblijf in binnengebied geen bezwaar. De aanvraag is qua functie inpasbaar in de omgeving.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Ten opzichte van de laatst vergunde toestand werd achteraan het perceel een volume opgericht dat functioneert als sanitair bij het kinderdagverblijf. Verder werd de overdekte koer tussen het hoofdvolume en het bureel van de diamantslijperij dicht gebouwd. In de huidige toestand fungeert dit volume als inkom tussen de omkleedruimte en het sas naar het hoofdvolume. De uitbreidingen op het gelijkvloers zijn ruimtelijk aanvaardbaar. Er blijft immers voldoende ruimte over om een kwalitatieve tuinzone te behouden.
Visueel-vormelijke elementen – cultuurhistorische aspecten
Het pand maakt deel uit van het vastgesteld bouwkundig erfgoed ‘Ensemble van twee burgerhuizen in eclectische stijl’. In de geïnventariseerde voorgevel werd het schrijnwerk vervangen.
De stedelijke dienst monumentenzorg heeft op zich geen bezwaar tegen de functiewijziging. Het aluminium schrijnwerk in de voorgevel wordt echter uitgesloten van vergunning en dient op termijn vervangen te worden door correct geprofileerd houten schrijnwerk.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De stadsdienst Energie en Milieu (lucht en geluid) adviseert het project gunstig op basis van het beoordelingskader luchtkwaliteit en geluidshinder (2018_CBS_04164).
De scheidingsmuur ter hoogte van het sanitair blok heeft, in afwijking van artikel 34 van de bouwcode, geen opstand van 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) Dit wordt bijgevolg opgelegd als voorwaarde bij vergunning.
Toegankelijkheid
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
- artikel 12 Draaicirkel en doorgangshoogte:
het nieuwe sanitair blok heeft een vrije hoogte van slechts 2,20 meter in plaats van het minimum van 2,30 meter volgens de verordening toegankelijkheid. Een vrije hoogte van 2,20m is echter in overeenstemming met de voorschriften inzake verblijfskwaliteit van de bouwcode en biedt eveneens voldoende waarborg voor een voldoende aangepast karakter van een sanitaire ruimte. Bovendien zou door het optrekken van de vrije hoogte tot 2,30 m het volledige platte dak vervangen moeten worden, wat technische werken impliceert die niet in verhouding staan tot de beperkte winstmarge op vlak van toegankelijkheid. Dit zou ook een verhoging van de scheidingsmuur tot gevolg hebben, wat vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk is. In toepassing van artikel 33 van de verordening toegankelijkheid kan bijgevolg een afwijking op dit voorschrift worden toegestaan;
- artikel 22 Toegangsdeuren en deuropeningen:
niet alle nieuwe deuren in het kinderdagverblijf hebben een ruwbouwbreedte van 105 cm, zodat na afwerking een vrije doorgangsbreedte van 90cm kan gegarandeerd worden. Als voorwaarde bij de vergunning wordt opgelegd dat alle nieuwe deuropeningen ten opzichte van de laatst vergunde toestand dienen te voldoen aan de bepaling van de artikels 22, 24 en 25 van de verordening toegankelijkheid;
- artikel 24 Draairuimte en artikel 25 Vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast deur:
achter de deur van het sanitair blok is er geen vrije en vlakke draairuimte en naast de krukzijde van de toegangsdeur is er geen vrije en vlakke wand- en vloerbreedte met een ruwbouwmaat van minstens 45 cm. Als voorwaarde bij de vergunning wordt opgelegd dat het sanitair blok zodanig moet worden ingericht dat een draairuimte en een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte conform de bepalingen van artikels 24 en 25 van de verordening toegankelijkheid kan worden voorzien.
Mobiliteitsimpact
Parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. De gelijkvloerse verdieping van een gebouw wordt omgevormd van diamantslijperij naar een kinderdagverblijf. Het kinderdagverblijf heeft een oppervlakte van ongeveer 210m². Gezien de beperkte oppervlakte en de lokale werking, wordt er geenparkeerbehoefte gecreëerd. De werkelijke parkeerbehoefte is 0.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Fietsparkeerplaatsen
Er moeten 5 fietsparkeerplaatsen voorzien worden op eigen terrein waar ouders en personeel hun fiets kunnen parkeren. Dit wordt als voorwaarde bij vergunning opgelegd, zodat kan worden voldaan aan de bepalingen van artikel 29 van de bouwcode.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het gedeelte van de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
3. alle nieuwe deuropeningen ten opzichte van de laatst vergunde toestand dienen te voldoen aan de bepaling van de artikels 22, 24 en 25 van de verordening toegankelijkheid;
4. het sanitair blok moet zodanig worden ingericht dat een draairuimte en een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte conform de bepalingen van artikels 24 en 25 van de verordening toegankelijkheid kan worden voorzien;
5. er moeten 5 fietsstalplaatsen voorzien worden op eigen terrein, conform de bepalingen van artikel 29 van de bouwcode.
Uitsluitingen
Het aluminium schrijnwerk in de voorgevel wordt uitgesloten van vergunning en dient op termijn vervangen te worden door correct geprofileerd houten schrijnwerk.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
4 maart 2020 |
Volledig en ontvankelijk |
27 maart 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
25 juni 2020 |
Verslag GOA |
13 mei 2020 |
naam GOA |
Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het gedeelte van de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
3. alle nieuwe deuropeningen ten opzichte van de laatst vergunde toestand dienen te voldoen aan de bepaling van de artikels 22, 24 en 25 van de verordening toegankelijkheid;
4. het sanitair blok moet zodanig worden ingericht dat een draairuimte en een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte conform de bepalingen van artikels 24 en 25 van de verordening toegankelijkheid kan worden voorzien;
5. er moeten 5 fietsstalplaatsen voorzien worden op eigen terrein, conform de bepalingen van artikel 29 van de bouwcode.
Uitsluitingen
Het aluminium schrijnwerk in de voorgevel wordt uitgesloten van vergunning en dient op termijn vervangen te worden door correct geprofileerd houten schrijnwerk.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.