Terug
Gepubliceerd op 25/05/2020

2020_CBS_04435 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020034671. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 20/05/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_04435 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020034671. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_04435 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020034671. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2020034671

Gegevens van de aanvrager:

Zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV BASF Antwerpen met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 20 sectie D nr. 14G

Inrichtingsnummer:

20180710-0111 (BASF Antwerpen NV - koelwaterinfrastructuur)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiding van de koelwaterinfrastructuur

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-        Er zijn verscheidene stedenbouwkundige vergunningen gekend voor de EO/EG-installatie op de site van BASF Antwerpen, te beginnen bij de stedenbouwkundige vergunning (HV/1990/B/0627) verleend door het college op 11 februari 1991 voor een ethyleenoxyde- en ethyleenglycolfabriek.

-        Op 5 december 2019 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning (OMV_2019103843) voor de nieuwbouw van een 10 kV-station.

-        Op 12 december 2019 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning (OMV_2019119478) voor het bouwen van een nieuwe schakelkamer en het vellen van drie hoogstammige bomen.

-        Op 12 maart 2020 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning (OMV_ 2019121008) voor de uitbreiding en wijziging van de ethyleenoxide-ethyleenglycol-installatie.

 

Bestaande toestand

Deels ontwikkeld en deels braakliggend blokveld centraal gelegen op een industriële site in het noorden van de Antwerpse haven.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft:

-          het vellen van vier hoogstammige bomen;

-          het bouwen van een koelwaterinstallatie;

-          het aanleggen van verharding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 25 juni 2009 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning aan BASF nv voor de verdere exploitatie van de koelwaterinfrastructuur, voor een termijn verstrijkend op 14 september 2026. Nadien werd nog één vergunning verleend voor een verandering.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een wijziging en uitbreiding van de koelwaterinfrastructuur.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

12.1.2.2°a)

inrichtingen die gelijkspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 800 kW tot en met 10.000 kW als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

-728 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

+46,24 ton

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-1,60 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+41,60 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

48,60 ton

17.3.7.2°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

48,60 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+41,60 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt.

-525,50 kW

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

7 april 2020

7 mei 2020

Gunstig

 






Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

8 april 2020

9 april 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

8 april 2020

9 april 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Insteekdok 4 – Gebied voor waterweginfrastructuur.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag.

Er werd een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

De aanvrager vraagt een afwijking op de aspecten hergebruik en infiltratie. Aangezien er geen mogelijkheden tot recuperatie zijn, wordt er geen hemelwaterput voorzien. Daarnaast heeft infiltratie volgens de aanvraag weinig meerwaarde vermits er op deze locatie weinig invloed is op de grondwaterkwaliteit en grondwaterreserves. Het hemelwater wordt echter wel via het brakwaternet afgevoerd en hergebruikt als koelwater in het koelwatercircuit van de volledige site van BASF Antwerpen. Het hemelwater wordt dus in zekere mate wel hergebruikt, al gebeurt dit niet via opvang in een hemelwaterput.

De aanvraag voorziet een aanneembare oplossing om tegemoet te komen aan de uitgangsprincipes van de gewestelijke hemelwaterverordening. De afwijkingen op vlak van realisatie van een hemelwaterput en van een infiltratievoorziening kunnen gunstig geadviseerd worden.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Deze nota maakt deel uit van het aanvraagdossier. Het agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 13 oktober 2019 akte genomen van de ingediende archeologienota. Het bijhorend programma van maatregelen beveelt geen vervolgonderzoek.

De bouwheer dient 2 weken voor aanvang de start van de werken te melden aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be). De bouwheer dient werfcontroles toe te laten door stadsarcheologen.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Vrij centraal gelegen op een grootschalige industriële bedrijfssite wordt op een nog grotendeels braakliggend blokveld (D300) een koelwaterinstallatie met bijhorende verhardingen gebouwd.

 

De koelinstallatie bestaat uit twee delen, namelijk D351 en D356.
Het oostelijke deel van de installatie, D351, betreft twee koeltorens voor de uitbreiding van de ethyleenoxide- en ethyleenglycol-installatie die reeds vergund werd in de vergunning van 12 maart 2020 (OMV_2019121008). Tevens worden er ten noorden van de koeltorens circulatiepompen voor de EO/EG-installatie en netpompen voor het koelwater voorzien. De pompen worden voorzien in kelders waarboven de koeltorens geplaatst worden.
Het westelijke deel van de installatie, D356, betreft eveneens vier koeltorens en torenpompen voor het koelwater. Tevens wordt er ten oosten van de pompen een inkuiping voorzien voor de chemische dosering. In deze inkuiping wordt een container en opslagtank (B5980) geplaatst. Naast de inkuiping wordt een losplaats voor vrachtwagens voorzien.

Voor de bereikbaarheid van de koeltorens worden trappentorens en circulatieplatforms gebouwd. De installatie heeft een totale grondoppervlakte van circa 4.000 m² en een maximale hoogte van circa 18,5 meter.

 

Tussen de verschillende delen van de koelwaterinstallatie en de reeds vergunde schakelkamers wordt verharding aangelegd om de verschillende constructies bereikbaar te maken voor onderhoud en controletoezicht. De nieuwe verharding heeft een oppervlakte van circa 2.883 m². Zowel de nieuwe gebouwen als de nieuwe verhardingen maken de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk. Rondom de aanvraag bevinden er zich reeds vele andere industriële constructies. Bijgevolg past de aanvraag zich functioneel in binnen het industrieveld.

 

Voor de bouw van de nieuwe koelwaterinstallatie dienen vier hoogstammige bomen gerooid te worden. Het rooien van deze hoogstammige bomen werd in een vorige omgevingsvergunning (OMV_2019119478) reeds aangevraagd maar geweigerd daar deze bomen zich op een afstand van meer dan 15 meter van de aangevraagde constructies bevonden. Er was dus geheel geen noodzaak om deze bomen te rooien. In voorliggende aanvraag overlappen de nieuwe constructies met de bomen en is het dus wel noodzakelijk om deze vier bomen te rooien. Er wordt geadviseerd om de gevelde hoogstammige bomen en de struiken te compenseren in de omgeving en waar het de veiligheid niet in het gedrang brengt door inheemse bomen (bijvoorbeeld Populus nigra) en struiken.

 

Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De werken worden uitgevoerd op een grootschalig industrieterrein temidden van allerhande industriële installaties en gebouwen met verschillende bouwhoogtes en- oppervlaktes en staan in functie van de bestaande bedrijvigheid. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel – vormelijke elementen

De kelders worden uitgevoerd in gewapend beton en de koeltorens worden opgetrokken in kunststof. De trappentorens en circulatieplatforms worden gebouwd in staal en kunststof. De inkuiping voor de chemische dosering wordt opgetrokken in beton.

De verharding wordt aangelegd in asfalt.

De zichtbare elementen zullen neutraal uitgevoerd worden en zullen niet storend zijn in deze industriële omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gelet op de aard van de aanvraag heeft de vergunningverlenende overheid het advies ingewonnen van Brandweer/ Risicobeheer/ Preventie. Ook de lokale overheid hecht belang aan het brandweeradvies. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

BASF Antwerpen beschikt over een koelwaternetwerk waarop de productie-installaties zijn aangesloten bestaande uit een koud- en een warmwaternet. Ter hoogte van de productie-inrichtingen wordt het koud water enkel thermisch belast, waarna het afgeleid wordt naar het warmwaternet. De koelwaterinfrastructuur bestaat momenteel uit 5 centrale koeléénheden.

 

Onderhavige aanvraag staat voornamelijk in het teken van een nieuwe koelceleenheid op het blokveld D300, bestaande uit 6 nieuwe koelcellen (koeltorens met recirculatie en geforceerde ‘trek’ in functie van koeling aan de omgevingslucht). Het project wordt enerzijds gerealiseerd in het kader van de uitbreiding van het naastgelegen EO-bedrijf, waarvoor 2 koelcellen met een debiet van maximaal 3.500 m³/uur brakwater voorzien worden. Anderzijds worden 4 koelcellen met een debiet van maximaal 3.600 m³/uur brakwater voorzien voor het koelwaternetwerk van de gehele site zodat een grotere hoeveelheid koelwater kan gerecirculeerd worden.

 

De aanvraag omvat ook de opslag van 48,6 ton natriumchloriet in een bovengrondse opslagtank (B5980 op blokveld D300). Om afzettingen en verstopping van biologische aard, zoals aangroei van schelpdieren en algen, te voorkomen in het koelwaternetwerk zal chloordioxide worden gebruikt (in plaats van natriumhypochloriet) als biocide. Dit chloordioxide wordt in situ en onder water niveau gegenereerd in drie gepatenteerde reactoren vanuit de grondstoffen zoutzuur en natriumchloriet. Het benodigde zoutzuur wordt niet opgeslagen in een opslagtank, maar rechtstreeks via pijpleidingen aangevoerd vanuit een bedrijf gelegen op de BASF-site. Eventuele tussenopslag gebeurt in het Energiebedrijf op blokveld D500, deze tanks zijn reeds vergund onder vergunning van het Energiebedrijf (stoomcentrale).

 

De opslagtank voor natriumchloriet wordt in een vloeistofdichte en voldoende gedimensioneerde inkuiping geplaatst (45 m³). Tevens wordt de tank uitgerust met een overvulbeveiliging en lekdetectiesysteem. Ter hoogte van de tank wordt ook een losstation gebouwd dat voorzien wordt van een vloeistofdichte vloer met opstaande randen, die afwatert naar een opvangput. Deze wordt bij losactiviteiten met een schuifafsluiter afgesloten, de vrachtwagenchauffeur blijft steeds bij de losactiviteit aanwezig en kan meteen ingrijpen indien noodzakelijk.

 

De opslag van natriumhypochloriet wordt met 7,1 ton verminderd ten gevolge van een aanpassing van enkele volumes van de opslagtanks na kenplaatcontrole.

 

Men voorziet twee extra noodstroomgeneratoren op blokveld G1500 die moeten instaan voor de stroomvoorziening ten behoeve van de brakwaterpompen in geval van een stroomuitval. Het vermogen van deze twee noodstroomdiesels bedraagt 293 kW. Rekening houdend met het vergund vermogen van de reeds vergunde noodstroomdiesels (50% van het elektrisch vermogen wordt in rekening gebracht) bedraagt het totaal 1.314 kW. Er is een beperkte dieselopslag voor de noodgeneratoren. Het volume van deze tanks is op één na echter beperkt tot maximaal 2.000 liter en derhalve niet vergunningsplichtig. Enkel de tank van 2500 liter op blokveld A160 wordt alsnog in de vergunning opgenomen.

 

De ademverliezen van de nieuwe natriumchloriettank worden volgens de exploitant geacht verwaarloosbaar te zijn, de tank wordt bedreven bij atmosferische druk en omgevingstemperatuur (verdamping natriumchloriet is bij 20 °C verwaarloosbaar). Het gebruikte biocide, chloordioxide, wordt onder water niveau gegenereerd en gedoseerd, waardoor vrijgave naar de atmosfeer vermeden wordt.

 

Het koelwater wordt enkel thermisch belast. Door gebruik van de koelcellenbatterij wordt het thermisch belaste koelwater tegen de lucht gekoeld waarbij in hoge mate hergebruik wordt gerealiseerd. Hierdoor wordt de hoeveelheid op te pompen brakwater voor koeldoeleinden tot een minimum beperkt. Bovendien bestaat het hemelwaterconcept van de site erin dat niet-verontreinigd hemelwater afgeleid wordt naar het koelwatercircuit waardoor hergebruik van hemelwater mogelijk wordt.

 

Om de geluidsimpact van de nieuwe koeltoren zoveel mogelijk te beperken, overweegt men onder meer volgende geluidsreductiemaatregelen voor de koeltorencellen: geluidsdempers in aanzuig- en perszijde van de koeltoren, geluidsomkasting voor de belangrijkste pompen, geluidsisolatie rond de belangrijkste waterleidingen.

 

Het aanvraagdossier bevat een energiestudie. Het energieverbruik ten gevolge van de beoogde verandering wordt ingeschat op 413 TJ primair per jaar. De volgende energie-efficiëntiemaatregelen worden mee opgenomen bij de voorziene wijzigingen in de installatie:

- lagere terugvoertemperatuur van het koelwater dat wegens een lager koelwaterdebiet leidt tot een elektriciteitsbesparing;

- bouw van een frequentieregeling bij de pompen voor een elektriciteitsbesparing;

- bouw van een stappensturing bij de ventilatoren van alle koelcellen voor een elektriciteitsbesparing.

Er werden in de studie geen bijkomende rendabele energie-efficiëntiemaatregelen geïdentificeerd.

 

Het betreft een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een e-mail van het team Externe veiligheid van het departement Omgeving waarin wordt gesteld dat het project kan beschouwd worden als een ‘kleiner project met gevaarlijke stoffen’. Het project heeft geen invloed op het bestaande externe mensrisico of het bestaande milieurisico van de Seveso-inrichting. Bijgevolg dient er geen veiligheidsnota of een nieuw OVR voor het project opgesteld te worden.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

-        De bouwheer dient 2 weken voor aanvang de start van de werken te melden aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).

-        De bouwheer dient werfcontroles toe te laten door stadsarcheologen.

-        De te verwijderen hoogstambomen en struiken op een andere locatie op de bedrijfssite, op een plaats waar de veiligheid niet in het gedrang komt, te compenseren.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

12.1.2.2°a)

inrichtingen die gelijkspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 800 kW tot en met 10.000 kW als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

-728 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

+46,24 ton

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-1,60 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+41,60 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

48,60 ton

17.3.7.2°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

48,60 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+41,60 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt.

-525,50 kW

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

6 april 2020

Start openbaar onderzoek

29 april 2020

Einde openbaar onderzoek

28 mei 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

26 mei 2020

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

29 april 2020

28 mei 2020*

1

0

0

0

 

*De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom kon het geplande openbaar onderzoek niet tijdig afgerond worden. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van verdere relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.

 

Bespreking van de reeds ingediende bezwaarschriften

Tijdens het openbaar onderzoek werd een brief ontvangen van Elia Asset nv. Met deze brief reageert Elia Asset op het schrijven van de stad in kader van het openbaar onderzoek. Men geeft aan dat er in de projectzone geen leidingen bevinden die onder het beheer vallen van Elia Asset. Deze informatie is slechts geldig gedurende een periode van 6 maanden waardoor de aanvrager, in zoverre de werken niet beëindigd zijn, een nieuwe planaanvraag naar Elia dient toe te sturen. Het schrijven van Elia Asset nv en de bijhorende bijlagen worden aan de provincie, als vergunningverlener, bezorgd. 


Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

-        De bouwheer dient 2 weken voor aanvang de start van de werken te melden aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).

-        De bouwheer dient werfcontroles toe te laten door stadsarcheologen.

-        De te verwijderen hoogstambomen en struiken op een andere locatie op de bedrijfssite, op een plaats waar de veiligheid niet in het gedrang komt, te compenseren.

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst  Taak
SW/V Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.