Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2020034894 |
Gegevens van de aanvrager: |
Bernd en Kathy De Mulder - Callaey met als adres Pannenhoefdreef 106 te 2950 Kapellen |
Ligging van het project: |
Zandweg 15 te 2040 Berendrecht (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 19sectie B nr. 224G |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
slopen van de bestaande constructies op het perceel en het oprichten van een eengezinswoning met carport |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.
Huidige toestand
- de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.
Gewenste toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- het slopen van de bestaande constructies op het perceel;
- het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met schuin dak;
- het plaatsen van een carport naast deze woning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
27 maart 2020 |
9 april 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met landelijk karakter. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
-
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
-
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het slopen van een bestaande eengezinswoning met bijgebouwen en het bouwen van een nieuwe eengezinswoning met carport. De bestaande functie wijzigt niet en is in harmonie met de kenmerkende woonfunctie in de Zandweg.
Als voorwaarde voor het verlenen van de vergunning wordt opgelegd dat geen bijgebouwen in agrarisch gebied mogen voorzien worden omwille van strijdig met de bestemming volgens het gewestplan.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het betreft een perceel, deels gelegen in woongebied deels gelegen in agrarisch gebied en grenzend aan agrarische open ruimte zowel aan de linkerzijde als achteraan. Aan de rechterzijde bevindt er zich een woning met 1 bouwlaag, een bouwlaag onder zadeldak en een garage tot op de linker perceelgrens.
Voorliggende aanvraag betreft een eengezinswoning in woongebied, bestaande uit een hoofdvolume met 1 bouwlaag en een bouwlaag onder zadeldak. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,5m en de nokhoogte bedraagt 8m. Op het gelijkvloers wordt er achteraan een aanbouw gerealiseerd met plat dak. De kroonlijsthoogte van deze aanbouw bedraagt 3,42m.
Rechts van de woning wordt een carport voorzien voor 2 wagens met plat dak en een kroonlijsthoogte van 3m. De carport sluit aan op de garage van de rechts aanpalende.
De totale bouwdiepte van de woning bedraagt 11,80m. De totale breedte van de woning bedraagt 12,20m. De carport heeft een breedte van 6m en een diepte van 7m.
Deze volumetrie is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening en is in harmonie met de onmiddellijke omgeving.
Doorzicht naar de achterliggende open ruimte wordt vooropgesteld.
Ten opzichte van het aanpalende agrarisch gebied wordt een afstand gecreëerd van 4,62m wat wenselijk is en wat het doorzicht naar de achterliggende open ruimte ten goede komt. Aan de rechterzijde wordt een open carport voorzien, grenzend aan de garage van de rechts aanpalende. Ook deze open constructie laat zichten toe naar achter wat gunstig geadviseerd kan worden.
Als voorwaarde voor het verlenen van de vergunning wordt opgelegd dat geen bijgebouwen in het verlengde van de zijtuinstroken mogen voorzien worden teneinde het doorzicht naar achter te vrijwaren.
De carport in deze aanvraag dient qua hoogte aan te sluiten aan de garage van de rechter aanpalende. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor het verlenen van de vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
De woning wordt opgetrokken in een donkergrijze gevelsteen en donkergrijze aluminium ramen volgens de legende op de plannen. Volgens de nota zou de gevel afgewerkt worden met zwarte gevelsteen en zwarte aluminium ramen. Het dak wordt afgewerkt met zwarte dakpannen.
De directe omgeving wordt echter gekenmerkt door woningen opgetrokken in baksteen, variërend van roodbruin tot lichtbeige en wit gecombineerd met rode of zwarte dakpannen. Het gebruik van een zwarte gevelsteen is niet in harmonie met de omgeving en strijdig met artikel 6 van de bouwcode.
Gezien de kenmerken van de omgeving en gezien de ligging van het perceel aan de rand met agrarisch gebied kan een gevelsteen in beige of witte tint aanvaard worden. Als voorwaarde voor het verlenen van de vergunning wordt een gevelsteen in grijze of lichte tint opgelegd.
Bodemreliëf
Uit het terreinprofiel blijkt dat het bestaande terrein ter plaatse van de woning wordt opgehoogd met 0,48m. Er ontstaat zo een lichte helling in voor- en achtertuin. Het is niet duidelijk of deze helling ook aanwezig is in de zijtuin stroken. Uit addendum B25, bijgevoegd in dit dossier blijkt echter dat voorliggende aanvraag in overeenstemming is met de verordening hemelwater en dat voldoende infiltratievoorzieningen voorzien worden op eigen terrein.
Om de impact van deze reliëfwijziging op de aanpalende percelen te minimaliseren, wordt als voorwaarde opgelegd dat de zijtuinstroken niet mogen afhellen naar de aanpalende percelen en het hemelwater op het eigen terrein moet opgevangen worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Voorliggende aanvraag voorziet in de voorgevel enkel raamopeningen in de badkamer. Dit is strijdig met artikel 12 van de bouwcode die stelt dat er minstens 1 levendige functie aan de straat grenst en hiermee een relatie aangaat.
Als voorwaarde voor het verlenen van de vergunning wordt opgelegd dat er een raamopening wordt voorzien ter hoogte van slaapkamer 1 opdat een levendige plint zou ontstaan.
Voorliggende aanvraag wijkt af van artikel 19 van de bouwcode. Een voortuin dient te worden afgesloten met een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1m. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor het verlenen van de vergunning.
Voorliggende aanvraag wijkt af van artikel 43 van de bouwcode. Het is verplicht om bij nieuwbouw een septische put te voorzien met een inhoud van minstens 2.000 liter.
Het voorzien van dergelijke septische put wordt opgelegd als voorwaarde voor het verlenen van de vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). Artikel 30 van de bouwcode stelt dat er bij woonprojecten van maximaal 5 woningen 1 parkeerplaats per woning wordt voorzien.
|
De plannen voorzien in 2nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 2 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Woninggrootte
In de vervangende nieuwbouw van - al dan niet te beschermen - ééngezinswoningen moet opnieuw minstens één zelfstandige wooneenheid per gesloopte eengezinswoning worden gerealiseerd van minimaal 130 m² netto-vloeroppervlakte met een aansluitende buitenruimte van minimum 15 m².
Voorliggende aanvraag voorziet een nieuwe eengezinswoning met een netto-vloeroppervlakte die groter dan 130m² met een aansluitende buitenruimte die eveneens groter is dan 15 m².
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. geen bijgebouwen oprichten in het verlengde van de zijtuinstroken;
2. geen bijgebouwen oprichten in agrarisch gebied;
3. de carport qua hoogte laten aansluiten op de garage van de rechter aanpalende;
4. een gevelsteen in beige of witte tint voorzien, conform artikel 6 van de bouwcode;
5. een raamopening ter hoogte van slaapkamer 1 voorzien, conform artikel 12 van de bouwcode;
6. de voortuin afsluiten met een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1m, conform artikel 19 van de bouwcode;
7. de zijtuinstroken niet laten afhellen naar de aanpalende percelen en het hemelwater op het eigen terrein opvangen;
8. een septische put met een inhoud van minstens 2.000 liter voorzien, conform artikel 43 van de bouwcode.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
14 maart 2020 |
Volledig en ontvankelijk |
27 maart 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
25 juni 2020 |
Verslag GOA |
7 mei 2020 |
naam GOA |
Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. geen bijgebouwen oprichten in het verlengde van de zijtuinstroken;
2. geen bijgebouwen oprichten in agrarisch gebied;
3. de carport qua hoogte laten aansluiten op de garage van de rechter aanpalende;
4. een gevelsteen in beige of witte tint voorzien, conform artikel 6 van de bouwcode;
5. een raamopening ter hoogte van slaapkamer 1 voorzien, conform artikel 12 van de bouwcode;
6. de voortuin afsluiten met een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1m, conform artikel 19 van de bouwcode;
7. de zijtuinstroken niet laten afhellen naar de aanpalende percelen en het hemelwater op het eigen terrein opvangen;
8. een septische put met een inhoud van minstens 2.000 liter voorzien, conform artikel 43 van de bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.