Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019133729 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
AUTOGEMB AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF VOOR VASTGOEDBEHEER EN STADSPROJECTEN - VESPA met als adres Paradeplein 25 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Lakborslei 339-339A te 2100 Deurne-Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 28 sectie A nrs. 75C4, 75R3, 76K en 77N2 |
Inrichtingsnummer: |
20191024-0017 (SL Lakbors - Deurne) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Stedelijk Lyceum Lakbors - het exploiteren van een bronbemaling |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
Voor de bouw van een nieuw schoolgebouw en de verdieping van een bestaande kelder, moet de grondwatertafel tijdelijk verlaagd worden. Hiervoor wordt een grondwaterwinning aangevraagd.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
86,25 m³/uur |
3.6.3.2° |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
37,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
117.117,50 m³/jaar |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht |
10 februari 2020 |
10 maart 2020 |
Ongunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer |
10 februari 2020 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen |
10 februari 2020 |
10 maart 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Vanuit ruimtelijk oogpunt is er geen bezwaar tegen de in dit dossier voorgestelde technische werken.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De exploitant vraagt een vergunning voor het oppompen van 117.117 m³ grondwater voor de realisatie van een ondergrondse verdieping van een nieuwe school. Daarnaast zal ook een bestaande kelder verdiept worden. Omdat het opgepompte grondwater mogelijk gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium, worden ook rubrieken voor lozen van bedrijfsafvalwater (3.4.2) en het lozen van bedrijfsafvalwater na behandeling in een waterzuiveringsinstallatie (3.6.3.2) gevraagd.
De onderkant van de bestaande kelderverdieping bevindt zich op dit moment op 1,55 m-mv (3,10 mTAW) en wordt verdiept tot 2,65 m-mv. Voor het nieuwbouwproject moet er uitgegraven worden tot 4,54 m-mv, i.e. 0,50 meter onder de vloerplaat. Er wordt uitgegaan van een grondwatertafel op 1 m-mv (worst case in functie van bemaling). De geplande uitgraving heeft een oppervlakte van 1.240 m². Het grondwater dient met 4 meter verlaagd te worden, lokaal dieper voor de realisatie van liftputten of paalkoppen. Het stationair opgepompt bemalingsdebiet ligt op 52 m³/uur voor de ontgraving van de vloerplaat en tijdelijk op 69 m³/uur voor de ontgraving van de liftputten. Een extra buffer van 25% wordt genomen voor onvoorziene werf- en meteorologische omstandigheden, zodat het maximaal aangevraagde debiet 86,25 m³/uur, 2.070 m³/dag en 117.117 m³/jaar bedraagt.
De bemaling wordt uitgevoerd zonder waterkerende wanden met behulp van zeven dieptebronnen op een tussenafstand van ongeveer 18 meter rondom de bouwput. Ter hoogte van de liftputten zal met een lokale dieptebron gewerkt worden. Er wordt uitgegaan van een bemalingsduur van zes maanden.
De uitgraving is gelegen in een dichtbebouwde omgeving, waardoor er geen plaats is om het bemalingswater te retourneren. Het bemalingswater zal geloosd worden in de gemengde riolering in de De Francqueslei of de Lakborslei. De exploitant geeft aan dat er nog een toelating gevraagd moet worden aan Aquafin om het bemalingswater te lozen. Het lozen van het opgepompte water kan niet starten zonder het saneringscontract. De VMM adviseert ongunstig wegens het ontbreken van de schriftelijke overeenkomst met Aquafin voor het lozen van het bemalingswater. Het college vraagt daarom zo snel mogelijk en in elk geval vóór de start van de werken het saneringscontract over te maken.
Binnen de berekende invloedstraal van 610 meter werden 74 locaties teruggevonden waarvoor bij de OVAM een bodemdossier werd ingediend. In zes daarvan is een mogelijke relevante grondwaterverontreiniging teruggevonden. Het betreft verontreinigingen met het mobiele MTBE en vinylchloride. De verplaatsing van de grondwaterverontreinigingen die een invloed kunnen ondervinden van de bemaling werden gesimuleerd. De invloed van de bemaling op de bestaande grondwaterverontreinigingen werden voor allen als aanvaardbaar aanzien. De grondwaterverontreiniging van het OVAM-dossier 51104 (Nieuwwasserij Conforta – opmaak beschrijvend bodemonderzoek is lopende) is momenteel niet afgeperkt waardoor de verontreiniging mogelijk verder verspreid is dan wordt aangenomen. De grondwaterstroming loopt immers ruwweg in de richting van de bouwput en het oriënterende bodemonderzoek dateert al van 2012. De afstand tussen het bronperceel en de bouwput bedraagt ongeveer 260 meter. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat verontreiniging zich al tot de bouwput heeft verspreid, maar het is beter dit te controleren. Om deze reden werd een monitoringsplan opgesteld. Het monitoringsplan voorziet in het plaatsen van de wettelijk verplichte en geijkte debietsmeters. Daarnaast wordt in de bemalingsnota geadviseerd minimaal volgende peilbuizen te voorzien:
- Een peilbuis in de bouwput ter hoogte van de diepst geplande uitgraving. Deze kan verwijderd worden indien er correlatie is tussen de metingen in deze peilbuis en deze aan de rand van de bouwput;
- Een peilbuis buiten de bouwput in de richting van OVAM-dossier 51104 met filterstelling van 7 tot 9 meter.
De grondwaterstand dient opgemeten te worden vóór de start van de bemaling en gedurende de eerste week dagelijks. Nadien kan de grondwaterstand wekelijks opgemeten worden. Alle waarnemingen worden geregistreerd in een logboek dat op de werf aanwezig is.
Om de kwaliteit van het grondwater te controleren, worden voor de opstart stalen uit beide peilbuizen geanalyseerd op ten minste arseen en VOCl’s. Vervolgens dient het water uit de peilbuis buiten de bouwput maandelijks gecontroleerd te worden. Wanneer 80% van het indelingscriterium voor VOCl’s bereikt wordt, dient ook het bemalingswater maandelijks gecontroleerd te worden. Indien zou blijken dat een overschrijding van de lozingsnormen dreigt, wordt een waterzuiveringsinstallatie voorzien, waarop vier van de zeven dieptebronnen (of 37 m³/uur) aangesloten worden.
Op basis van de evaluatie van de informatie uit de OVAM-dossiers wordt een van nature verhoogd gehalte aan arseen verwacht in het opgepompte grondwater. Mogelijk worden dus ook sporen van VOCl’s teruggevonden. Daarom worden door de exploitant volgende verhoogde lozingsvoorwaarden gevraagd:
Parameter |
IC (µg/l) |
Voorgestelde lozingsnorm (µg/l) |
|
arseen |
5 |
50 |
10 x IC |
dichloormethaan |
20 |
20 |
= IC |
tetrachloormethaan |
12 |
12 |
= IC |
tetrachlooretheen |
10 |
10 |
= IC |
trichlooretheen |
10 |
10 |
= IC |
1,1,1-trichloorethaan |
20 |
200 |
10 x IC |
1,1,2-trichloorethaan |
20 |
20 |
= IC |
1,1-dichloorethaan |
100 |
100 |
= IC |
cis+trans-1,2-dichlooretheen |
10 |
50 |
5 x IC |
1,2-dichloorethaan |
10 |
30 |
3 x IC |
vinylchloride |
100 |
100 |
= IC |
trichloormethaan |
2,5 |
25 |
10 x IC |
Voor vijf parameters worden lozingsnormen gevraagd die hoger liggen dan de indelingscriteria. De gevraagde norm is telkens maximaal tienmaal het indelingscriterium van de gevaarlijke stof wat, voor lozing in de openbare riolering en gelet op de voorziene duur van zes maanden, aanvaardbaar is.
De Vlaamse Milieu Maatschappij geeft een ongunstig advies met betrekking tot het lozen van het opgepompte grondwater. In de beoordeling van het dossier staat dat het niet duidelijk is of er in het te lozen bemalingswater gevaarlijke stoffen boven het IC aanwezig zijn en of er al dan niet een lozingsrubriek moet worden gevraagd. De benodigde waterzuiveringstechnieken moeten vooraf bepaald worden.
Het is inderdaad te verkiezen dat in het aanvraagdossier een volledig beeld geschetst kan worden van het opgepompte grondwater en de eventueel noodzakelijke waterbehandelingsinstallaties. Wat betreft de aanwezigheid van arseen in het grondwater is dit ook het geval. Voor wat de VOCl’s betreft is er door de aanvrager uitgegaan van het worstcasescenario. In de bemalingsnota werden de mogelijke verontreinigingen in de invloedstraal van de bemaling nagegaan en de waarschijnlijkheid dat deze verontreiniging opduikt in het bemalingswater onderzocht. Enige onzekerheid blijft bestaan met betrekking tot een verontreiniging op een perceel op 260 meter van de bouwput. Al is de exacte afperking van deze verontreinigingspluim niet gekend, toch is het volgens de grondwaterdeskundig zeer onwaarschijnlijk dat de verontreiniging reikt tot aan de bouwput. Het lijkt echter niet redelijk de verantwoordelijkheid van de afperking van de verontreiniging te leggen bij de exploitant van een tijdelijke bemaling, terwijl het bronperceel al sinds 2012 (!) onderwerp uitmaakt van een procedure in het kader van de bodemwetgeving (OVAM dossier 51104). De exploitant voorziet een monitoringsplan dat voldoende garanties biedt op een afdoende controle van de voorgestelde lozingsnormen. Het monitoringsplan en de verplichting tijdig te voorzien in een waterzuivering die het halen van de voorgestelde lozingsnormen garandeert, worden opgelegd als bijzondere voorwaarde.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden wordt het risico op en de mate van hinder als gevolg van de exploitatie als aanvaardbaar beoordeeld. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
86,25 m³/uur |
3.6.3.2° |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
37,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
117.117,50 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
een week voor de start van de bemaling wordt het college hiervan op de hoogte gebracht (p/a milieuvergunningen@antwerpen.be, m.v.v. OMV_2019133729); |
||||||||||||||||||
2. |
minimaal volgende peilbuizen worden voorzien:
|
||||||||||||||||||
3. |
de grondwaterstand dient opgemeten te worden vóór de start van de bemaling en gedurende de eerste week dagelijks. Nadien kan de grondwaterstand wekelijks opgemeten worden. Alle waarnemingen worden geregistreerd in een logboek dat op de werf aanwezig is; |
||||||||||||||||||
4. |
vóór de opstart worden stalen uit beide peilbuizen geanalyseerd op ten minste arseen en de VOCl’s. Vervolgens dient het water uit de peilbuis buiten de bouwput maandelijks gecontroleerd te worden op deze parameters. De analyseresultaten worden overgemaakt aan het college; |
||||||||||||||||||
5. |
wanneer 80% van het indelingscriterium voor VOCl’s bereikt wordt, dient ook het bemalingswater maandelijks gecontroleerd te worden; |
||||||||||||||||||
6. |
wanneer 80% van de geldende lozingsvoorwaarden bereikt worden, algemene of bijzondere, neemt de exploitant de nodige maatregelen zodat tijdig een waterzuiveringsinstallatie voorzien kan worden; |
||||||||||||||||||
7. |
ten laatste voor de ingebruikname worden de specificaties, inclusief de standen, van de debietmeters overgemaakt aan het college; |
||||||||||||||||||
8. |
het college vraagt voor de start van de werken het goedgekeurde ‘Saneringscontract bronbemaling op openbare riolering’ met Aquafin over te maken; |
||||||||||||||||||
9. |
volgende afwijkingen op de algemene lozingsvoorwaarden voor bedrijfsafvalwater toegestaan:
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
20 januari 2020 |
Volledig en ontvankelijk |
10 februari 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
10 mei 2020 |
Verslag GOA |
26 maart 2020 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | een week voor de start van de bemaling wordt het college hiervan op de hoogte gebracht (p/a milieuvergunningen@antwerpen.be, m.v.v. OMV_2019133729); | ||||||||||||||||||
2. | minimaal volgende peilbuizen worden voorzien:
| ||||||||||||||||||
3. | de grondwaterstand dient opgemeten te worden vóór de start van de bemaling en gedurende de eerste week dagelijks. Nadien kan de grondwaterstand wekelijks opgemeten worden. Alle waarnemingen worden geregistreerd in een logboek dat op de werf aanwezig is; | ||||||||||||||||||
4. | vóór de opstart worden stalen uit beide peilbuizen geanalyseerd op ten minste arseen en de VOCl’s. Vervolgens dient het water uit de peilbuis buiten de bouwput maandelijks gecontroleerd te worden op deze parameters. De analyseresultaten worden overgemaakt aan het college; | ||||||||||||||||||
5. | wanneer 80% van het indelingscriterium voor VOCl’s bereikt wordt, dient ook het bemalingswater maandelijks gecontroleerd te worden; | ||||||||||||||||||
6. | wanneer 80% van de geldende lozingsvoorwaarden bereikt worden, algemene of bijzondere, neemt de exploitant de nodige maatregelen zodat tijdig een waterzuiveringsinstallatie voorzien kan worden; | ||||||||||||||||||
7. | ten laatste voor de ingebruikname worden de specificaties, inclusief de standen, van de debietmeters overgemaakt aan het college; | ||||||||||||||||||
8. | het college vraagt voor de start van de werken het goedgekeurde ‘Saneringscontract bronbemaling op openbare riolering’ met Aquafin over te maken; | ||||||||||||||||||
9. | volgende afwijkingen op de algemene lozingsvoorwaarden voor bedrijfsafvalwater toegestaan:
|
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
86,25 m³/uur |
3.6.3.2° |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
37,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
117.117,50 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat vanaf de start van de bemaling voor een duur van 6 maanden.