Terug
Gepubliceerd op 06/04/2020

2020_CBS_03047 - Omgevingsvergunning - OMV_2020014064. Bredabaan 443. District Merksem - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 03/04/2020 - 09:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_03047 - Omgevingsvergunning - OMV_2020014064. Bredabaan 443. District Merksem - Weigering 2020_CBS_03047 - Omgevingsvergunning - OMV_2020014064. Bredabaan 443. District Merksem - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020014064

Gegevens van de aanvrager:

NV Taste Plantin met als adres Oever 21 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Bredabaan 443 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 40sectie C nrs. 296T16 en 296X20

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een handelspand met woning tot handelspand en vier studios

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          11/03/1943: bouwtoelating (1974#6430) voor verbouwingswerken;

-          11/03/1943: bouwtoelating (1402#305) om het werkhuis te vergroten;

-          25/03/1946: bouwtoelating (1974#6820) voor het veranderingswerken;

-          10/07/1950: bouwtoelating (103#3295) voor het veranderingswerken aan de voorgevel van een bestaand winkelhuis;

-          19/07/1954: bouwtoelating (103#4770) voor het veranderingen aan de voorgevel;

-          06/11/1979: bouwvergunning (103#8519) voor een binnen verbouwing van een bestaande winkelruimte;

-          06/11/1979: bouwvergunning (103#3048) voor een binnen verbouwing van een bestaande winkelruimte;

-          29/01/2003: bouwvergunning (103#431) voor het wijzigen inkom winkel en vitrine.
 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          functie:

  • handelshuis met bovenliggende woning;

-          bouwvolume:

  • rijwoning;
  • gevelbreedte 4,68 m;
  • twee bouwlagen onder mansarde dak;
  • kroonlijst op 6,76 m. top woning 9,72 m;

-          gevelafwerking:

  • gevel in belpeistering, kleur beige zand;
  • schrijnwerk gelijkvloers, kleur grijs aluminium;
  • schrijnwerk tweede en derde bouwlaag PVC, kleur donkerbruin;
  • kroonlijst hout, kleur zwart;
  • dak leien, kleur antraciet;

-          inrichting:

  • handelsruimte van 262,69 m²;
  • woongelegenheid is 143,18 m².
     

Huidige toestand

 

-          aan de hand van de aangeleverde bouwplannen in het aanvraagdossier kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het huidige gebouw zowel wat vormgeving, indeling als materiaalgebruik betreft, ongewijzigd is gebleven ten opzichte van de laatst afgeleverde / uitgevoerde stedenbouwkundige vergunning.
 

Gewenste toestand

 

-          functie:

  • handelsgelijksvloer van circa 102 m²;
  • vermeerderen van het aantal wooneenheden van 1 naar 4. Met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar: 4 studio’s met een respectievelijk netto vloeroppervlakte van circa 33, 32, 32 en 47 m²;

-          bouwvolume:

  • gesloten bebouwing met 4 bouwlagen onder een mansardedak;
  • het gelijksvloer heeft een bouwdiepte van 26,28 m;
  • de eerste verdieping heeft een bouwdiepte van 18,28 m;
  • de tweede en derde verdieping en de vijfde bouwlaag in het mansardedak hebben een bouwdiepte van 12,70 m;

-          gevelafwerking:

  • gevelbepleistering, kleur wit;
  • schrijnwerk in PVC, kleur zwart;
  • plint en raamdorpel in natuursteen;
  • kroonlijst in hout, kleur wit;
  • mansardedak en dakkapel in imitatieleien, kleur antraciet;

-          inrichting:

  • handelsgelijksvloer van circa 102 m² met achterliggende tuin van circa 150 m²;
  • 4 bovenliggende studio’s met een respectievelijk netto vloeroppervlakte van circa 33, 32, 32 en 47 m².


 

Inhoud van de aanvraag

 

-          verbouwen van een handelshuis met woning tot handel met vier woongelegenheden:

  • afbreken van de handelsruimte tot op een diepte van 26,28 m en aanleggen als tuin bij de handel;
  • verbouwen en bijbouwen van de tweede en derde bouwlaag tot een gebouw met vier bouwlagen onder een mansarde dak.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer

17 februari 2020

27 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

AQUAFIN NV

17 februari 2020

4 maart 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

17 februari 2020

19 maart 2020

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

17 februari 2020

2 maart 2020

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

17 februari 2020

25 februari 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

17 februari 2020

27 februari 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

 

  • artikel 9 Bestaande toegang tot een publiek toegankelijke constructie of delen ervan:

de breedte van de toegangsdeur van de gelijkvloerse handelszaak dient min 90 cm netto (90 cm moet gemeten zijn tussen de openstaande vleugel en de aanslaglat) te zijn;

  • artikel 18 Algemene bepalingen:

niveauverschillen van meer dan 18 cm moeten overbrugd worden, ofwel met een trap in combinatie met een helling, ofwel met een trap in combinatie met een lift, ofwel met een helling in combinatie met een lift, voor de toegang/toegangsweg aan de voorgevel;

  • artikel 22 Algemene bepalingen, toegangen en deuropeningen:

het deurvlak van de toegangsdeur langs de duwzijde bevindt zich verder dan 20 cm in de muur of deurkader.

 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:

 

  • artikel 29 Fietsstalplaats en fietsparkeerplaats:
    de fietsenkelder is niet vlot bereikbaar.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

-         
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag is voor advies opgestuurd naar ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie. De dienst geeft volgende beoordeling:

 

Gunstig advies voor het renoveren van een handelspand met bovenliggende woonruimte. De gelijkvloerse verdieping blijft een handelsruimte (ongeveer 100m²) met bijhorende tuin en bovenliggend wordt bijkomende woonruimte voorzien. Deze investering versterkt de afgebakende handelskern Centrum Merksem. De handelsruimte zal geoptimaliseerd worden en de uitstraling van het volledige pand wordt vergroot.”

 

Voorliggende aanvraag omvat een functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning met gelijkvloerse handelsruimte wordt gewijzigd naar een meergezinswoning met gelijkvloerse handelsruimte. De aanvraag is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Bredabaan.

 

Toegankelijkheid

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

 

-          artikel 9: de breedte van de toegangsdeur van de gelijkvloerse handelszaak dient min 90 cm netto tussen de openstaande vleugel en de aanslaglat te zijn;

-          artikel 18: het niveauverschil bij de toegang tot de handelszaak moet overbrugd worden, ofwel met een trap in combinatie met een helling, ofwel met een trap in combinatie met een lift, ofwel met een helling in combinatie met een lift;

-          artikel 22: het deurvlak van de toegangsdeur langs de duwzijde bevindt zich verder dan 20 cm in de muur of deurkader.

 

Schaal – bouwdichtheid

 

De aanvraag maakt deel uit van een aaneengesloten bebouwing  variërend in het aantal bouwlagen (2 tot 5 bouwlagen) en variëren in dakvormen (plat of hellend dak). De aanvraag grenst aan de linkerzijde aan een pand bestaande uit 2 bouwlagen met een plat dak. Dit pand is over de volledige perceelsdiepte 2 bouwlagen hoog.

De aanvraag grenst aan de rechterzijde aan een pand bestaande uit 2 bouwlagen met een zadeldak. De bouwdiepte van dit pand bedraagt op de gelijkvloerse verdieping circa 26,28 m en op de eerste verdieping circa 16,3 m.

 

De aanvraag omvat de afbraak van het gelijkvloers volume achteraan. De bouwdiepte wordt terug gebracht tot 26,28 m. Door deze afbraak wordt er terug open ruimte, tuinzone aangeboden in het dens bebouwde binnengebied. Het terug open maken van het binnengebied brengt niet enkel licht en lucht in de aangrenzende bebouwing maar heeft ook een aangenamer uitzicht binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is dit aanvaardbaar.

 

De aanvraag omvat het optrekken van het bouwvolume aan de straatzijde. Er worden 4 volwaardige bouwlagen met een mansardedak voorzien. De bouwdiepte van de bijkomende verdiepingen bedraagt circa 12,70 m.

 

Het gebouw past zich niet volledig in de bestaande straatwand en het gabarit van aanpalende woningen, doch richt zich naar de gewenste ontwikkelingen in de straat. De schaal van de aanvraag is daarmee in overeenstemming. Het gebouw is opgevat als een compact geheel en belast dus het perceel op een minimale wijze.

 

Echter is de uitwerking van de vijfde bouwlaag als mansardedak niet kenmerkend in de omgeving. Nergens in de omgeving komt een dergelijk daklaag voor. De hoogste gebouwen bestaan uit 5 bouwlagen met een plat dak. Het is daarom aangewezen om de daklaag uit te werken als een volwaardige bouwlaag en niet als een mansardedak.
 

Verder wordt er opgemerkt dat achteraan het perceel is opgesplitst. Het inplantingsplan toont een vierkant binnenplein achteraan op het perceel. Terwijl op de bijgevoegde foto nummer 7 en op een luchtfoto de dakconstructie gewoon verder doorloopt. Er bevindt zich zelfs een koepel op de scheidingsgrens/muur. Wat duidt dat er het gedeelte achter het vierkant binnenplein ook nog tot het oorspronkelijk perceel behoorde. Dus als het dak wordt afgebroken, kan dit constructieve problemen opleveren met de achterbouw op het ander perceel.

 

Echter heeft de omgevingsvergunning een zakelijk karakter. Werken die uitgevoerd worden aan de scheimuren kunnen slechts uitgevoerd worden, mits de uitdrukkelijke toestemming van beide partijen. Het is de verantwoordelijkheid van de architect om de werken naar behoren op te volgen en van de aannemer op deze volgens de regels van de kunst uit te voeren. Het optreden van schade aan de naburige percelen kan hierdoor reeds vermeden worden.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

Het bestaande pand wordt opgetrokken met 3 extra bouwlagen. De voorgevel wordt afgewerkt met een witte bepleistering waardoor er één zichtbare proper gevelvlak ontstaat.

 

Aangezien mansardedaken niet voorkomen in de omgeving wordt geadviseerd om de gevelafwerking in bepleistering verder door te trekken naar de vijfde bouwlaag. Een duidelijke kroonlijst als bekroning van de gevel is aangewezen.

 

De gevels worden afgewerkt met natuurstenen gevelplint, witte bepleistering, zwart PVC buitenschrijnwerk. Deze materialen passen binnen de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft en zijn dus aanvaardbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Het plan omschrijft deze tuin als ‘tuin handel’. Omwille van de ligging in het bouwblok, grenzend aan tuinen, kan deze tuin niet als reca-terras worden gebruikt. Een reca-terras zorgt voor lawaaihinder en dit is niet wenselijk in een bouwblok waar zich tuinen van de aanpalende woningen bevinden.

 

Woninggrootte

 

De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Ook zijn er steeds minder vergunningen voor de bouw van eengezinswoningen. Om gezinnen in de stad te kunnen blijven aantrekken en behouden is het nodig om de eengezinswoningen te beschermen.

De aanvraag omvat een woongelegenheid van circa 143,18 m² groot en kan dus beschouwd worden als een voldoende uitgeruste eengezinswoning.

De grootste woongelegenheid in het nieuwe project bedraagt circa 50 m² netto. Deze oppervlakte is onvoldoende om een groot gezin te herbergen.

 

Tevens is de verwevenheid van functies een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook is er een verschil tussen typologieën die niet via de functiebeperkingen kunnen opgevangen worden. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties.

Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakteverhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds. Om de kwaliteit van een appartementsblok te garanderen dient er een mix van verschillende slaapkamerappartementen te zijn.

4 studio’s in 1 pand vormen geen aanvaardbare mix.

 

Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project.

Drie van de vier woongelegenheden hebben een oppervlakte kleiner dan 35 m², namelijk circa 33, 32 en 32 m² waardoor er onvoldoende wooncomfort wordt aangeboden, zelfs voor een studio.

Een studio is een kleine zelfstandige woning bestaande uit één verblijfsruimte, meestal bedoeld

voor één persoon. De ene verblijfsruimte van de woning doet dienst als woon- en slaapkamer.

 

Hieruit kunnen we concluderen dat door het omvormen van 1 grote woongelegenheid naar 4 kleinere studio’s de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. De Bredabaan wordt herleidt tot een straat met een concentratie van een-slaapkamerappartementen en studio’s. Dit is stedenbouwkundig niet wenselijk.

 

De aanpassingen die nodig zijn om tegemoet te komen aan de voorafgaande opmerkingen (uitwerking mansardedak, opdeling perceel en constructie knelpunten, gevelafwerking, verordening toegankelijkheid, reca-terras in tuin, woonoppervlakte, woningmix en gezinswoning), wijzigen de bouwplannen op essentiële punten, waardoor de aanvraag moet worden geweigerd.

 

Ruimtegebruik

 

De aanvraag is voor advies opgestuurd naar Waterlink/ Aquafin. Zij adviseren voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:

 

“Het project kan worden aangesloten onder volgende voorwaarden:

 

-          Het perceel ligt niet in overstromingsgevoelig gebied, noch in gebieden voor waterwinning. De bodem is infiltratiegevoelig. Het perceel ligt in centraal gebied.

-          Er wordt een septische put voorzien van 3.900l. Rekening houdend met 2 GE’s per woongelegenheid en 1 GE per 150m² BVO, is de septische put correct gedimensioneerd.

-          Er wordt geen hemelwaterput voorzien. Bij een verbouwing is het volgens de GSV niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien.

-          Er wordt geen infiltratie voorzien. De bodem is infiltratiegevoelig, het project bevindt zich niet in drinkwaterbeschermingszone en het hemelwater wordt niet dermate vervuild dat het niet mag infiltreren. Er wordt aangeraden te infiltreren. Er dient wel rekening mee gehouden te worden dat de grondwaterstand in dit gebied, zich tussen de 1m en 1,5m zou bevinden. Infiltratieproeven kunnen hier meer uitsluitsel over geven.

-          De diameter van de DWA- en RWA-huisaansluitingen staan niet vermeld op het plan. Deze dienen 125mm tot maximaal 200mm te bedragen.

-          RWA en DWA moeten volledig gescheiden tot op de rooilijn worden gebracht. De vergunningsaanvrager dient een externe toezichtmogelijkheid op beide aansluitingen te voorzien.

-          Gravitaire kelderaansluitingen zijn niet toegelaten. Indien er afvoerpunten van het gebouw (bijv. klokrooster) lager gelegen zijn dan het straatniveau t.h.v. de leiding dient de aansluiting beveiligd te worden tegen terugstroming. Dit kan door aan te sluiten via een terugslagklep of pomp. Een terugslagklep dient te worden geplaatst in de aankomende leidingen en niet in de infrastructuur van de rioolbeheerder.

-          De aansluiting dient te gebeuren op een diepte van 80 cm onder het straatniveau. Afwijkingen hiervan kunnen eventueel toegelaten worden mits een gemotiveerde aanvraag.”

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 per woning.  Er komen 3 woningen bij. De parkeerbehoefte bedraagt 3.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 – 0 = 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen

De fietsparkeerbehoefte wordt bepaald op het aantal slaapkamers per woning vermeerderd met 1. Het project bestaat uit 4 woongelegenheden.

De fietsparkeerbehoefte hiervoor bedraagt 8 = 4 x (1+1) .

 

De aanvraag is voor advies opgestuurd naar het Agentschap Wegen en Verkeer. Het Agentschap geeft voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:

 

“Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten:

 

Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.

“Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.”

In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap:

 

Onwenselijkheid omwille van verkeersveiligheid en verkeersdoorstroming:

 

Deze aanvraag omvat een project waarbij een niet te verwaarlozen mobiliteitsimpact kan ontstaan. Artikel 4.3.1. §1 en §2 van de VCRO bepaalt dat de goede ruimtelijke ordening beoordeeld moet worden op o.m. de mobiliteitsimpact en de veiligheid in het algemeen.

De aangevraagde handelingen moeten getoetst worden aan de verkeersveiligheid en

verkeersdoorstroming.

Er worden geen parkeerplaatsen voorzien voor de 3 nieuwe wooneenheden of voor de handelsruimte. De fietsstalplaatsen worden enkel voor de bewoners van de 4 wooneenheden voorzien.

 

Besluit:

 

Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden:

 

Er moeten voldoende mogelijkheid zijn om op eigen terrein fietsen en wagens te stallen voor de nieuwe wooneenheden en de handelsruimte.”

 

De aanvraag voorziet in de nodige aantal fietsenstalplaatsen in de kelder.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

4 februari 2020

Volledig en ontvankelijk

17 februari 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

17 mei 2020

Verslag GOA

26 maart 2020

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.