Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Aangezien verkavelingen niet voorkomen op de Vlaamse of provinciale lijst, is het college bevoegd voor de vergunning.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : | OMV_2020084462 |
Gegevens van de aanvrager: | Bart Palmers met als contactadres Starrenhoflaan 44 bus 19 te 2950 Kapellen |
Eigenaars: | Dorine Hendrickx met als adres Grensstraat 242 te 2950 Kapellen, Elisabeth Raats met als adres Huybergsebaan 3 te 2910 Essen en Luk Hendrickx met als adres Holleweg 66 te 2920 Kalmthout |
Kadastrale gegevens: | afdeling 19 sectie B nrs. 328S, 328V en 330/2 F |
Vergunningsplichten: | verkavelen van gronden |
Voorwerp van de aanvraag: | verkavelen van een terrein in 3 loten voor woningbouw |
Omschrijving aanvraag
Relevante voorgeschiedenis
- 25 oktober 1974: vergunning (1974757) voor een meergezinswoning na afbraak;
- 11 mei 1979: vergunning (1979803497) voor een garage.
Vergunde/vergund geachte toestand
- woning op Monnikenhofstraat 28;
- garage.
Huidige toestand
- drie percelen met een totale oppervlakte van 1.017 m²;
- woning op huisnummer 28:
- tuin met garage/bergplaats.
Gewenste toestand
- lot 1 met een oppervlakte van 158 m² aan Monnikenhofstraat:
- lot 2 met een oppervlakte van 353 m² en lot 3 met een oppervlakte van 311 m² aan Solftstraat:
- vellen van een boom;
- afbreken van bijgebouwen;
- bebouwd restperceel.
Inhoud van de aanvraag
- verkavelen van een terrein in 3 loten voor woningbouw;
- vellen van een boom;
- afbreken van bijgebouwen.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 1 juli 2020 | 13 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 1 juli 2020 | 13 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
PROXIMUS | 1 juli 2020 | 3 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
TELENET | 1 juli 2020 | 20 augustus 2020 | Geen advies |
Water-link (AWW) | 1 juli 2020 | 30 juli 2020 | Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen | 1 juli 2020 | 17 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen | 1 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen | 1 juli 2020 | 27 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Normen en percentages betreffende de verwezenlijking van een sociaal of bescheiden woonaanbod:
Niet van toepassing.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het verkavelen van gronden voor woningbouw in een residentiële straat in woongebied is functioneel inpasbaar.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De schaal en bouwdichtheid zijn in overeenstemming met de omliggende bebouwing.
De inplanting van de woningen op loten 2 en 3 kan worden verbeterd door het verschuiven van de volumes met 1 meter in de richting van de rooilijn, zodat de voortuin op het ondiepste punt 4 meter diep is in plaats van 5 meter. Door deze wijziging wordt de tuinzone met 1 meter vergroot. De voorgevels komen zo ook meer in lijn met de woning links (nummer 5). Het verkavelingsplan wordt op deze manier aangepast.
Visueel-vormelijke elementen
Er worden duurzame materialen opgelegd in harmonie met het karakter en uitzicht met de omgeving. Onder artikel 2.7. materiaalgebruik wordt expliciet vermeld dat de gekoppelde woningen op loten 2 en 3 harmonisch op elkaar moeten worden aangesloten. Deze voorwaarde zal worden hernomen in artikel 2.3. nokhoogte, 2.4. kroonlijsthoogte en 2.5. dakuitvoering, zodat beide woningen ook qua volume en profiel één geheel vormen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De totale verharding in de voor- en zijtuinstrook van loten 2 en 3 moet per lot beperkt worden tot maximum 3 meter breedte voor een pakeerplaats/oprit + 1,50 meter voor een pad naar de voordeur, zodat er voldoende ruimte overblijft voor groenaanleg. Op deze manier voldoen de loten ook aan de bouwcode. Deze aanvulling wordt aangebracht in artikels 3.1. voortuinstrook en 3.2. zijtuinstrook.
De afsluiting van de voortuin mag niet hoger zijn dan 1 meter, in overeenstemming met artikel 19 van de bouwcode. Om de leefbaarheid en het groene aspect van de woonwijk te vrijwaren wordt opgelegd dat perceelsafsluitingen enkel in levende haag of draadafsluiting met begroeiing mogen worden uitgevoerd. Artikel 3.4. afsluitingen op de perceelsgrens, wordt op deze manier aangepast.
In de verkaveling wordt ook het vellen van bomen aangevraagd. Het advies van de stedelijke Groendienst werd hierover opgevraagd. Dit advies is gunstig onder voorwaarden:
“Er bevinden zich 4 hoogstammige bomen op het perceel, die in het gedrang komen bij deze verkaveling. Uit het inplantingsplan 'nieuwe toestand' is op te maken dat er 2 bomen moeten gerooid worden in functie van de nieuwe bebouwing. Deze moeten op hetzelfde perceel 1 op 1 vervangen worden door een nieuwe hoogstammige boom van minimum 18/20 centimeter stamomtrek gemeten op 1 meter hoogte.
De 2 bomen die ingetekend staan als te behouden, dienen maximaal beschermd te worden volgens de opgenomen voorwaarden.”
Op verzoek van de Groendienst worden volgende bijkomende voorwaarden opgenomen in de vergunning:
- Behoud en bescherming van de 2 bestaande hoogstammige bomen volgens (niet-limitatieve) voorwaarden wordt hierbij opgelegd. In het geval deze bomen moeten gerooid worden moeten zij op hetzelfde perceel 1 op 1 vervangen worden door een nieuwe hoogstammige boom van minimum 18/20 centimeter stamomtrek gemeten op 1 meter hoogte.
- Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
- De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
- Naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
- Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of,…
- Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen.
- Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
Mobiliteitsimpact
Om de mobiliteitsimpact op te vangen moeten toekomstige aanvragen tot stedenbouwkundige handelingen voldoen aan artikels 29 (fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen) en 30 (autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen).
Volgens de bouwcode (artikel 30) is per eengezinswoning 1 parkeerplaats vereist.
Eventuele afwijkingen op deze parkeernorm, bv. omwille van beperkte perceelsbreedte, zullen bij het beoordelen van de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen worden afgewogen.
Gezien de bestemming van de loten, met name eengezinswoningen, worden er geen mobiliteitsproblemen verwacht.
Bespreking van de stedenbouwkundige voorschriften
Volgende aanpassingen worden aangebracht:
Artikel 2.3 nokhoogte: aanvulling:
Loten 2 en 3 moeten gebouwd worden met dezelfde aansluitende nokhoogte.
Artikel 2.4. kroonlijsthoogte: aanvulling:
Loten 2 en 3 moeten gebouwd worden met dezelfde aansluitende kroonlijsthoogte.
Artikel 2.5. dakuitvoering: aanvulling:
De daken van loten 2 en 3 moeten op elkaar aansluiten zodat het dak voor beide woningen één geheel vormt.
Artikel 3.1.A. verharding (voortuinstrook): aanpassing:
Enkel voor de loten 2 en 3: de totale verharding in de voor- en zijtuinstrook moet beperkt worden tot een breedte van 3 m voor een parkeerplaats + 1,50 m voor een toegangspad naar de voordeur.
Artikel 3.2.A. verharding (zijtuinstrook):
Enkel voor de loten 2 en 3: de totale verharding in de voor- en zijtuinstrook moet beperkt worden tot een breedte van 3 m voor een parkeerplaats + 1,50 m voor een toegangspad naar de voordeur.
Artikel 3.4. afsluitingen op de perceelsgrens:
Artikel 3.4.A. materiaal: aanpassing:
Enkel afsluitingen in levende haag en draadafsluitingen met begroeiing zijn toegelaten. In de voortuin kan ook een laag muurtje in gevelsteen (max. 40 cm hoog) worden toegestaan.
Artikel 3.4.B. uitvoering: schrapping zinsdeel + aanvulling:
In de voortuinstrook mag de afsluiting niet hoger zijn dan 1 m, tenzij ze open is. Deze maximum hoogte geldt ook voor de zijdelingse perceelsgrenzen van de voortuinstrook.
Bespreking van de opgelegde randvoorwaarden van de ingewonnen interne adviezen
De adviezen van Aquafin, Fluvius, Proximus en Water-Link zijn voorwaardelijk gunstig en moeten strikt worden nageleefd.
Advies aan het college
Aan het college wordt voorgesteld om de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde voorwaarden
1. het bij de vergunning gevoegd met rood aangepast verkavelingsplan moet strikt worden nageleefd:
- De bouwzone van loten 2 en 3 wordt met 1m opgeschoven in de richting van de rooilijn, zodat de achtertuinen 1m groter worden.
2. de bijgevoegde stedenbouwkundige voorschriften dienen strikt toegepast te worden. Ze worden evenwel met volgende bepalingen gewijzigd en aangevuld:
- Artikel 2.3 nokhoogte: aanvulling:
Loten 2 en 3 moeten gebouwd worden met dezelfde aansluitende nokhoogte.
- Artikel 2.4. kroonlijsthoogte: aanvulling:
Loten 2 en 3 moeten gebouwd worden met dezelfde aansluitende kroonlijsthoogte.
- Artikel 2.5. dakuitvoering: aanvulling:
De daken van loten 2 en 3 moeten op elkaar aansluiten zodat het dak voor beide woningen één geheel vormt.
- Artikel 3.1.A. verharding (voortuinstrook): aanpassing:
Enkel voor de loten 2 en 3: de totale verharding in de voor- en zijtuinstrook moet beperkt worden tot een breedte van 3 m voor een parkeerplaats + 1,50 m voor een toegangspad naar de voordeur.
- Artikel 3.2.A. verharding (zijtuinstrook):
Enkel voor de loten 2 en 3: de totale verharding in de voor- en zijtuinstrook moet beperkt worden tot een breedte van 3 m voor een parkeerplaats + 1,50 m voor een toegangspad naar de voordeur.
- Artikel 3.4. afsluitingen op de perceelsgrens:
Artikel 3.4.A. materiaal: aanpassing:
Enkel afsluitingen in levende haag en draadafsluitingen met begroeiing zijn toegelaten. In de voortuin kan ook een laag muurtje in gevelsteen (max. 40 cm hoog) worden toegestaan.
Artikel 3.4.B. uitvoering: schrapping zinsdeel + aanvulling:
In de voortuinstrook mag de afsluiting niet hoger zijn dan 1 m, tenzij ze open is. Deze max. hoogte geldt ook voor de zijdelingse perceelsgrenzen van de voortuinstrook.
3. de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius moeten strikt worden nageleefd;
4. de voorwaarden opgelegd in het advies van Proximus moeten strikt worden nageleefd;
5. de voorwaarden opgelegd in het advies van Aquafin moeten strikt worden nageleefd;
6. de voorwaarden opgelegd in het advies van Water-Link moeten strikt worden nageleefd;
7. de 2 bestaande hoogstammige bomen moeten behouden en beschermd worden volgens (niet-limitatieve) voorwaarden hierbij. In het geval deze bomen moeten gerooid worden moeten zij op hetzelfde perceel 1 op 1 vervangen worden door een nieuwe hoogstammige boom van minimum 18/20 centimeter stamomtrek gemeten op 1 meter hoogte.
Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
- In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten beschadigd worden, noch nu, noch in de toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
- Als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
- Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie + 2m.
- In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, …).
- Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
- Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
Naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of,….
Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen.
Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
- Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.
- Als een nieuwe boom dient als compensatie voor een bestaande boom moet het ondergronds volume van de groeiplaats zodanig groot zijn dat de nieuwe boom dezelfde grootte zal kunnen bereiken als de te compenseren boom.
Lasten
Vooraleer onderhavige verkavelingsvergunning kan worden uitgevoerd dient de verkavelaar aan volgende lasten te voldoen:
1. alle constructies op loten 1, 2 en 3 moeten worden gesloopt;
2. de verkavelaar dient er zelf voor te zorgen dat de nodige leidingen voor gas-, water-, elektriciteits-, kabeltelevisie- en fm-distributie aanwezig zijn, zodanig dat alle individuele kavels van voormelde verkaveling zonder uitbreiding van het distributienet op dat net aangesloten kunnen worden.
Indien voor de realisatie van de verkaveling uitbreiding of aanpassing van één of meer distributienetten noodzakelijk is, zal hij hiervoor alle kosten en waarborgen dragen.
Hij zal voor dit alles contact opnemen met de maatschappijen die voor de distributie instaan en zich volgens hun richtlijnen gedragen, ook wat een eventuele eigendomstoewijzing van de leidingen betreft na hun realisatie.
De verkavelaar dient in de onderhandse en authentieke akten betreffende de verkoop van percelen in de verkaveling melding te maken of te laten maken van het feit dat de nodige leidingen voor de aansluiting van de betrokken percelen op de verschillende distributienetten zijn aangebracht, of dat deze leidingen nog dienen aangebracht en dat geen stedenbouwkundige vergunning zal verleend worden dan nadat deze leidingen effectief zijn aangebracht of dat de borg hiervoor is betaald.
Dit houdt in dat zolang aan deze lastvoorwaarden niet voldaan is, de verkavelaar niet kan overgaan tot de uitvoering van de verkregen verkavelingsvergunning en tot de verkoop van de kavels in de zin van artikel 4.2.16 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 26 juni 2020 |
Volledig- en ontvankelijk | 1 juli 2020 |
Start 1e openbaar onderzoek | 10 juli 2020 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 8 augustus 2020 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 11 augustus 2020 |
Start laatste openbaar onderzoek | 19 augustus 2020 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 17 september 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 13 december 2020 |
Verslag GOA | 13 november 2020 |
naam GOA | Katrine Leemans |
Administratieve lus
Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
openbaar onderzoek werd niet opgeladen op het Omgevingsloket, waardoor het openbaar onderzoek niet gekend is
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
10 juli 2020 | 8 augustus 2020 | 1 | 0 | 0 | 0 |
19 augustus 2020 | 17 september 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaarschrift kan worden samengevat als volgt:
1. Het bezwaar is voornamelijk gericht tegen de bouw van appartementen op deze loten omdat appartementen niet thuishoren in het dorpsgezicht, en de privacy zullen schenden door inkijk.
Beoordeling:
De aanvraag betreft het verkavelen in 3 loten voor 3 eengezinswoningen met inbegrip van zorgwoningen. Meergezinswoningen zijn niet toegelaten.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren , die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Voorwaarden
1. het bij de vergunning gevoegd met rood aangepast verkavelingsplan moet strikt worden nageleefd:
- De bouwzone van loten 2 en 3 wordt met 1m opgeschoven in de richting van de rooilijn, zodat de achtertuinen 1m groter worden.
2. de bijgevoegde stedenbouwkundige voorschriften dienen strikt toegepast te worden. Ze worden evenwel met volgende bepalingen gewijzigd en aangevuld:
- Artikel 2.3 nokhoogte: aanvulling:
Loten 2 en 3 moeten gebouwd worden met dezelfde aansluitende nokhoogte.
- Artikel 2.4. kroonlijsthoogte: aanvulling:
Loten 2 en 3 moeten gebouwd worden met dezelfde aansluitende kroonlijsthoogte.
- Artikel 2.5. dakuitvoering: aanvulling:
De daken van loten 2 en 3 moeten op elkaar aansluiten zodat het dak voor beide woningen één geheel vormt.
- Artikel 3.1.A. verharding (voortuinstrook): aanpassing:
Enkel voor de loten 2 en 3: de totale verharding in de voor- en zijtuinstrook moet beperkt worden tot een breedte van 3 m voor een parkeerplaats + 1,50 m voor een toegangspad naar de voordeur.
- Artikel 3.2.A. verharding (zijtuinstrook):
Enkel voor de loten 2 en 3: de totale verharding in de voor- en zijtuinstrook moet beperkt worden tot een breedte van 3 m voor een parkeerplaats + 1,50 m voor een toegangspad naar de voordeur.
- Artikel 3.4. afsluitingen op de perceelsgrens:
Artikel 3.4.A. materiaal: aanpassing:
Enkel afsluitingen in levende haag en draadafsluitingen met begroeiing zijn toegelaten. In de voortuin kan ook een laag muurtje in gevelsteen (max. 40 cm hoog) worden toegestaan.
Artikel 3.4.B. uitvoering: schrapping zinsdeel + aanvulling:
In de voortuinstrook mag de afsluiting niet hoger zijn dan 1 m, tenzij ze open is. Deze max. hoogte geldt ook voor de zijdelingse perceelsgrenzen van de voortuinstrook.
3. de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius moeten strikt worden nageleefd;
4. de voorwaarden opgelegd in het advies van Proximus moeten strikt worden nageleefd;
5. de voorwaarden opgelegd in het advies van Aquafin moeten strikt worden nageleefd;
6. de voorwaarden opgelegd in het advies van Water-Link moeten strikt worden nageleefd;
7. de 2 bestaande hoogstammige bomen moeten behouden en beschermd worden volgens (niet-limitatieve) voorwaarden hierbij. In het geval deze bomen moeten gerooid worden moeten zij op hetzelfde perceel 1 op 1 vervangen worden door een nieuwe hoogstammige boom van minimum 18/20 centimeter stamomtrek gemeten op 1 meter hoogte.
Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
- In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten beschadigd worden, noch nu, noch in de toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
- Als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
- Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie + 2m.
- In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, …).
- Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
- Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
Naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of,….
Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen.
Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
- Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.
- Als een nieuwe boom dient als compensatie voor een bestaande boom moet het ondergronds volume van de groeiplaats zodanig groot zijn dat de nieuwe boom dezelfde grootte zal kunnen bereiken als de te compenseren boom.
Lasten
Vooraleer onderhavige verkavelingsvergunning kan worden uitgevoerd dient de verkavelaar aan volgende lasten te voldoen:
1. alle constructies op loten 1, 2 en 3 moeten worden gesloopt;
2. de verkavelaar dient er zelf voor te zorgen dat de nodige leidingen voor gas-, water-, elektriciteits-, kabeltelevisie- en fm-distributie aanwezig zijn, zodanig dat alle individuele kavels van voormelde verkaveling zonder uitbreiding van het distributienet op dat net aangesloten kunnen worden.
Indien voor de realisatie van de verkaveling uitbreiding of aanpassing van één of meer distributienetten noodzakelijk is, zal hij hiervoor alle kosten en waarborgen dragen.
Hij zal voor dit alles contact opnemen met de maatschappijen die voor de distributie instaan en zich volgens hun richtlijnen gedragen, ook wat een eventuele eigendomstoewijzing van de leidingen betreft na hun realisatie.
De verkavelaar dient in de onderhandse en authentieke akten betreffende de verkoop van percelen in de verkaveling melding te maken of te laten maken van het feit dat de nodige leidingen voor de aansluiting van de betrokken percelen op de verschillende distributienetten zijn aangebracht, of dat deze leidingen nog dienen aangebracht en dat geen stedenbouwkundige vergunning zal verleend worden dan nadat deze leidingen effectief zijn aangebracht of dat de borg hiervoor is betaald.
Dit houdt in dat zolang aan deze lastvoorwaarden niet voldaan is, de verkavelaar niet kan overgaan tot de uitvoering van de verkregen verkavelingsvergunning en tot de verkoop van de kavels in de zin van artikel 4.2.16 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Het college beslist de bijgevoegde plannen goed te keuren.