Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020069285 |
Gegevens van de aanvrager: | NV VLEESHANDEL SALEMBIER met als contactadres Slachthuislaan 70 te 2060 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV VLEESHANDEL SALEMBIER (0428334776) met als contactadres Slachthuislaan 70 te 2060 Antwerpen |
Ligging van het project: | Slachthuislaan 70 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 5 sectie E nrs. 0, afdeling 7 sectie G nrs. 333Z2 en 333E3 |
Inrichtingsnummer: | 20200528-0057 (Vleeshandel Salembier) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het verder exploiteren van een schapenslachterij met een bijstelling van de lozingsnorm voor fosfor |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Vleeshandel Salembier beschikt over een vergunning klasse 2 lopende tot 1 juni 2021. Deze vergunning werd op 1 juni 2011 in beroep door de deputatie verleend na de stilzwijgende weigering door het college. Het beroep tegen het besluit van de deputatie van 1 juni 2011 werd door de Raad van State verworpen bij arrest van 7 maart 2013.
Deze basisvergunning werd veranderd door toevoeging van een kadastraal perceel (7G 333 E3) waarop zich de wachtstallen bevinden. Deze verandering werd in eerste aanleg door het college op 24 augustus 2012 geweigerd. De verandering werd eveneens in beroep door de deputatie op 21 februari 2013 vergund. Een aanvraag tot verlenging van deze toevoeging werd op 16 juni 2017 door het college geweigerd in beroep opnieuw door de deputatie toegestaan voor een termijn samenvallend met de eindtermijn van de basisvergunning (1 juni 2021).
Inhoud van de aanvraag
Een hernieuwing van de vergunning voor bepaalde duur.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 3,30 m³/uur |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 250 kVA |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 25 voertuigen |
15.4.2°a) | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 9 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 152,7 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 2,175 ton |
17.3.4.1°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 0,62 ton |
28.2.a)2° | opslagplaats van dierlijke mest, waaronder verstaan door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen of een mengsel van strooisel en door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen ongeacht of het vee wordt geweid of op intensieve veehouderij wordt gehouden, alsmede de natuurlijke afvalstoffen van visteeltbedrijven, in een gebied ander dan woongebieden met landelijk karakter en agrarische gebieden, met een capaciteit van meer dan 10 m³ tot en met 100 m³; | 57,00 m³ |
45.1.a)1° | slachthuis met een productiecapaciteit van maximaal 5 ton per dag geslachte dieren; | 4,8 ton/dag |
45.1.c) | rituele slachtingen in het kader van godsdienstbeleving; |
|
45.4.c)1°b) | werkplaatsen, bestemd voor leurhandel, vis- en vleeswarenfabrieken, alsook uitsnijderijen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, niet volledig gelegen in industriegebied; | 86,78 kW |
45.4.d) | verkooppunten van vlees, vis en gevogelte; | 1 verkooppunt |
45.4.e)1° | opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van 1 ton tot en met 50 ton; | 20,60 ton |
45.18.1° | op- en overslag van dierlijke bijproducten; |
|
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. | Bij te stellen voorwaarde: De exploitant wenst af te wijken van artikel 4.2.3.1.3° van Vlarem II: Van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 [...], enkel die stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.6.1.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De exploitant stelt volgende afwijking voor: De lozingsparameter van fosfor totaal op de openbare riolering bedraagt maximaal 75 mg/liter bedrijfsafvalwater. |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Zorg en Gezondheid | 2 juli 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 2 juli 2020 | 28 juli 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij | 2 juli 2020 | 8 juli 2020 | Geen advies |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht | 9 juli 2020 | 19 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen | 2 juli 2020 | 31 augustus 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen | 2 juli 2020 | 1 september 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Slachthuissite, goedgekeurd op 25 februari 2019. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 6. zone voor wonen (wo2) - marbaixwijk, artikel 1. zone voor centrumfuncties (ce1), artikel 2. zone voor centrumfuncties (ce2), artikel 3. zone voor centrumfuncties (ce3), artikel 12. zone voor groen (gr2) - hallenplein, artikel 13. zone voor groen (gr3) - hallentuin en artikel 10. zone voor publiek domein (pu).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat serviceflats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 16 Stedelijk slachthuis en omgeving, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 26 juni 2001.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) en bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Vleeshandel Salembier is gelegen op de site van het voormalige stedelijke slachthuis. Momenteel is voor de volledige Slachthuissite het RUP Slachthuissite - Noordschippersdok - Lobroekdok van kracht. Dit RUP werd op 25 februari 2019 definitief vastgesteld door de gemeenteraad. Op 15 april volgde de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. Sinds 29 april 2019 is het RUP in werking getreden.
Het RUP kleurt de volledige zone van Vleeshandel Salembier in als publiek domein. Om dit te kunnen realiseren werd eveneens een onteigeningsplan opgemaakt dat op 25 maart 2019 door de gemeenteraad werd goedgekeurd. In het onteigeningsplan is het perceel van Vleeshandel Salembier opgenomen als te onteigenen.
Op basis van bovenstaande wordt een negatief advies verleend op de vraag tot verlenging van de milieuvergunning.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De nv Vleeshandel Salembier exploiteert aan de Slachthuislaan 70 een slachthuis voor schapen met een maximale capaciteit van 4,8 ton geslachte dieren per dag, met daaraan gekoppeld niet-vergunningsplichtige wachtstallen, opslag van mengmest, een uitsnijderij en een verkooppunt voor producten van dierlijke oorsprong. De grondwaterwinning werd stopgezet. De vergunning loopt af op 1 juni 2021, de hernieuwing wordt gevraagd voor een termijn van 365 dagen na de aanvang van de voorbereidende werken voor de bouw van de woningen in zone Wo1 van de zogenaamde Kalverweibuurt.
In het verleden werd vanuit een milieutechnische benadering telkens een gunstig advies uitgebracht, er stelden zich immers in principe geen problemen, de exploitatie van de inrichting kon geschieden conform de Vlarem-voorwaarden.
Vandaag is de situatie evenwel gewijzigd, Vleeshandel Salembier is gelegen op de site van het voormalige stedelijke slachthuis waar het RUP Slachthuissite - Noordschippersdok - Lobroekdok van kracht is. Dit RUP is sinds 29 april 2019 in werking getreden. Dit RUP kleurt de volledige zone van Vleeshandel Salembier in als publiek domein. In deze zone voor publiek domein wordt ook een nieuwe ontsluitingsweg voorzien die voor een deel door de percelen van het huidige bedrijf loopt (om dit te kunnen realiseren werd eveneens een onteigeningsplan opgemaakt dat op 25 maart 2019 door de gemeenteraad werd goedgekeurd. In het onteigeningsplan is het perceel van Vleeshandel Salembier opgenomen als te onteigenen).
De vraag om de vergunningstermijn te koppelen aan de start van de bouwwerken gaat voorbij aan de vaststelling dat voorafgaand aan de woningbouw het openbaar domein zal worden heraangelegd. Het hernieuwen van de vergunning, zelfs voor een korte termijn, kan dus tot gevolg hebben dat er een inrichting wordt vergund voor de productie van vleesproducten voor menselijke consumptie te midden van een bouwwerf. Het lijkt uitgesloten onder deze omstandigheden (stress bij slachtdieren, stofoverlast met mogelijk contact met voedingswaren, conflicten met werfverkeer,…) een milieu-verantwoorde exploitatie te kunnen garanderen. Anderzijds zou het evenmin billijk zijn de voorbereidende werken aan de wegenis te starten voor het einde van de lopende vergunning.
De vraag van de aanvrager om tijdens een “uitdooftermijn” verder te kunnen exploiteren en hierdoor de kans te krijgen zijn activiteiten elders te kunnen ontplooien (zoeken locatie, aanvraag vergunningen, bouwen complex) wekt de indruk dat de exploitant pas nu wordt geconfronteerd met de noodzaak van een verhuis. Dat deze mogelijkheid bestond is de exploitant echter al jaren bekend, daarvoor hoeft enkel de vergunningshistoriek te worden bekeken. Zeker sinds de goedkeuring van het nieuwe RUP moet het de exploitant duidelijk zijn geweest dat de voorbereiding van een verhuisbeweging aan de orde was.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De gevraagde vergunning voor bepaalde duur strookt niet met de timing van de herinrichting van de Slachthuissite conform het goedgekeurde RUP waardoor een exploitatie conform de algemene en sectorale voorwaarden onvoldoende kan worden gegarandeerd. De aanvraag wordt ongunstig geadviseerd.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geweigerde rubrieken |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 3,30 m³/uur |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 250,00 kVA |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 25 voertuigen |
15.4.2°a) | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied; | 9 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 152,70 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 2,18 ton |
17.3.4.1°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 0,62 ton |
28.2.a)2° | opslagplaats van dierlijke mest, waaronder verstaan door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen of een mengsel van strooisel en door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen ongeacht of het vee wordt geweid of op intensieve veehouderij wordt gehouden, alsmede de natuurlijke afvalstoffen van visteeltbedrijven, in een gebied ander dan woongebieden met landelijk karakter en agrarische gebieden, met een capaciteit van meer dan 10 m³ tot en met 100 m³; | 57,00 m³ |
45.1.a)1° | slachthuis met een productiecapaciteit van maximaal 5 ton per dag geslachte dieren; | 4,80 ton/dag |
45.1.c) | rituele slachtingen in het kader van godsdienstbeleving; |
|
45.4.c)1°b) | werkplaatsen, bestemd voor leurhandel, vis- en vleeswarenfabrieken, alsook uitsnijderijen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, niet volledig gelegen in industriegebied; | 86,78 kW |
45.4.d) | verkooppunten van vlees, vis en gevogelte; | 1 verkooppunt |
45.4.e)1° | opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van 1 ton tot en met 50 ton; | 20,60 ton |
45.18.1° | op- en overslag van dierlijke bijproducten; |
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 31 mei 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 29 juni 2020 |
Start 1e openbaar onderzoek | 9 juli 2020 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 7 augustus 2020 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 14 augustus 2020 |
Start laatste openbaar onderzoek | 21 augustus 2020 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 19 september 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 11 december 2020 |
Verslag GOA | 12 november 2020 |
naam GOA | Bieke Geypens |
Administratieve lus
Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De affiche voor het eerste openbaar onderzoek werd niet uitgehangen.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
9 juli 2020 | 7 augustus 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
21 augustus 2020 | 19 september 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.