Terug
Gepubliceerd op 14/04/2020

2020_CBS_03247 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019152515. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 10/04/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_03247 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019152515. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_03247 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019152515. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2019152515

Gegevens van de aanvrager:

NV Covestro met als adres Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV Covestro met als adres Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 16 sectie D nrs. 81/2 T, 81/2 S, 81/2 Y, 81/2 S2, 81/2 W2, 82/2 D, sectie F nrs. 234L, 234K2, 234P, 234K, 234C2, 234F2, 234C, 234S2, 235A, 239D, 241G, 241P2, 241R2, 241M2, 241V, 241H3, 241L3, 241B3, 241A3 en 241F3

Inrichtingsnummer:

20180907-0076 (Covestro NV)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

chemisch bedrijf: bouwen van een nieuwe productie-installatie. Verandering door wijziging en uitbreiding

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-          Op 13 februari 2020 verleende de deputatie een omgevingsvergunning (OMV_2019130356) voor het bouwen van een nieuwe werkplaats met magazijn;

-          Op 27 augustus 2003 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2002/B/0158 – 20023884) voor de uitbreiding van een werkplaats met bureelruimten;

-          Op 22 april 1999 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1998/AN5/1998/B/0703 – 19983802) voor de uitbreiding van gebouw 8285.


Inhoud van de aanvraag

-          Gedeeltelijk slopen van werkplaats;

-          Slopen van een boogloods;

-          Bouwen van een nieuwe productie-installatie, met aanhorigheden;

-          Aanleggen van een opstelplaats voor een vrachtwagen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 10 maart 2016 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning aan Covestro nv voor de verdere exploitatie en verandering van een chemisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 10 maart 2036. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen van het chemisch bedrijf.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft hoofdzakelijk de productie van een ander type polycarbonaat.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

-4.100 liter

7.2.

geïntegreerde chemische inrichtingen bestemd voor de fabricage van:

organische basischemicaliën; anorganische basischemicaliën; fosfaat, stikstof of kaliumhoudende meststoffen; basisproducten voor gewasbescherming en van biociden; farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procédé; explosieven;

nieuw type product

7.11.1°h)

de fabricage van kunststofmaterialen (polymeren, kunstvezels, cellulosevezels);

nieuw type product

7.13.3°

de productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatieve of vergelijkbare processen, met een productiecapaciteit van meer dan 100 ton per dag;

nieuw type product

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

+ 1x 160 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

+2x 2.000 kVA

12.3.1°

accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000;

+ 103.504 VAh

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

+80 kW

16.3.1°

koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent;

+54,01 ton  CO2

equivalent

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+64 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

+5.664,40 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+23,50 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+23,50 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+0,60 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+23,50 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+23,50 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied.

verplaatsing

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

20 februari 2020

 19 maart 2020

Gunstig 

 







Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Binnen deze zone geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en - voor het Kanaaldok B1 ten oosten van de aanvraag - Gebied voor waterweginfrastructuur. De Scheldelaan ten westen van de aanvraag, heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag maar er werd een afwijking aangevraagd op de aspecten hergebruik en infiltratie. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

De aanvrager vraagt een afwijking op het aspect hergebruik daar er geen hergebruikmogelijkheden zijn. De afwijking op het aspect infiltratie wordt gevraagd met als motivatie de hoge grondwaterstand en de technische moeilijkheid om een infiltratievoorziening te plaatsen, zowel naast als onder het nieuwe gebouw. Gelet op de aanwezigheid van een bestaand regenwaterstelsel met afvoer in het Kanaaldok en daar het stelsel afsluitbaar is in geval van calamiteiten, kan een afwijking gunstig worden geadviseerd.

 

Voor de delen van de overdekte constructie of verharding waarbij het hemelwater door contact met de verharde oppervlakte zo vervuild wordt dat het als afvalwater moet worden beschouwd, is de gewestelijke hemelwaterverordening niet van toepassing.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid – visueel-vormelijke elementen

Temidden van een grootschalig industrieterrein, wordt een nieuwe installatie opgericht voor de productie van een nieuw type polycarbonaat. De nieuwe installatie, met een maximale hoogte van circa 22 meter en een oppervlakte van 240 m², is een gesloten staalconstructie steunend op een betonnen vloerplaat. De constructie wordt rondom bekleed met geprofileerde metalen gevelpanelen in een witte kleur. De gevelopeningen hebben een antracietgrijze kleur.

 

Bijhorend aan de productie-installatie wordt langs de oostzijde een betonnen constructie gebouwd, met een oppervlakte van 73 m² en een hoogte van 10 meter, voor het onderbrengen van een e-lokaal en twee transfo’s. Ook hier worden de gevels bekleed met geprofileerde metalen gevelpanelen in een witte kleur. De gevelopeningen hebben een antracietgrijze kleur.

 

Langs de zuidoostzijde van de productie-installatie en langs de zuidzijde van het e-lokaal wordt een trappentoren voorzien die toegang geeft tot elke vloer van beide gebouwen.

 

Op circa 10,50 meter ten noorden van de nieuwe installaties wordt een betonplaat met een oppervlakte van 41 m² en een inkuipingscapaciteit van 25 m³ geplaatst, voor het opstellen van een tankwagen die gebruikt zal worden voor de opslag van fenol.

 

De nieuwe installatie wordt verbonden met de zuidelijk gelegen bestaande productie-installatie door middel van een buizenbrug. De vrije hoogte onder deze brug bedraagt circa 12,50 meter.

 

Om voorgaande werken te kunnen uitvoeren, wordt 327 m² van het oostelijk deel van werkplaats 8295 afgebroken, alsook de boogloods in het noorden. De activiteiten in deze werkplaats verhuizen naar een nieuwe, recent vergunde, werkplaats.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften van het geldende gewestelijk RUP. Wegens de inplanting middenin een zone met hoofdzakelijk industriële gebouwen en activiteiten past de aanvraag zich functioneel in in de omgeving.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De nieuwe installatie is ruim hoger dan de bestaande af te breken constructie. Echter bevinden er zich in de nabije omgeving andere bestaande constructies (bijvoorbeeld de installatie ten zuiden van de aanvraag) van een gelijkaardige hoogte. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie.


De aanvraag voorziet het slopen van allerlei constructies. Om de veiligheid en de vlotte werking op het terrein en de directe omgeving van het project te blijven garanderen is het noodzakelijk dat ondergrondse constructies die fysiek en functioneel gekoppeld zijn aan de te verwijderen constructies uit de grond worden verwijderd.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Covestro wil een nieuw type polycarbonaat ‘New PC’ produceren. De jaarlijkse productie zal maximaal 12.900 ton per jaar bedragen en zit vervat in de huidige vergunde productiecapaciteit.

 

Vanuit de bestaande Makrolon installaties wordt een startmengsel aangevoerd en vervolgens gemengd met een additiefmengsel waarna een reactie plaatsvindt in twee geroerde reactoren. Het vloeibaar eindproduct wordt verpompt naar de onderwatergranulering waar het product stolt en granuleert. Het granulaat wordt nog gefilterd, gedroogd en gezeefd waarna het wordt opgeslagen in silo’s.

 

Er wordt een opslag voorzien van 48 m³ ‘grondstof A’ (rubriek 6.4.3). Deze grondstof wordt opgeslagen in IBC’s waaronder een lekopvang is voorzien. Voor dezelfde rubriek is er tevens een vermindering met 52,1 m³ Diphyl THT aangezien dit een noodopvang betreft en geen opslagtank. Deze stof wordt wel meegenomen onder de Seveso-rubriek omdat deze stof tegenwoordig tot een Seveso-gevarencategorie behoort. Er wordt verder nog 23,5 ton fenol (spui; diverse gevaarseigenschappen) opgeslagen in een tankwagen naast het productiegebouw. De tankwagen wordt geplaatst in een vloeistofdichte inkuiping van 25 m³ waarmee het volledige volume van een tankwagen kan worden opgevangen. Er wordt ook nog een opslag van 0,6 ton ‘katalysator A’ (17.3.6.3) voorzien.

 

In functie van de nieuwe productie worden volgende ondersteunende toestellen voorzien:

-          Twee bijkomende transformatoren van elk 2.000 kVA en een bijkomende transformator van 160 kVA;

-          drie bijkomende batterijen van in totaal 103.504 VAh;

-          twee bijkomende batterijladers van elk 10 kW en een batterijlader van 60 kW;

-          verplaatsing van metaalbewerkingstoestellen (20 kW).

 

Het bedrijf is een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een goedgekeurde veiligheidsnota. In de nota wordt geconcludeerd dat de beoogde veranderingen geen aanzienlijke bijkomende externe risico’s voor de mens en het milieu inhouden ten opzichte van de risico’s die in het basisrapport (OVR/15/09). Er wordt in de veiligheidsnota rekening gehouden met de gewijzigde gevarenaanduidingen van fenol, fenolwater en ketenafbreker.

 

In de veiligheidsnota gaat men er nog vanuit dat er 28 ton fenol aanwezig kan zijn in gebouw 8293, namelijk 23,5 ton in opslag (residu-fenol) en 4,5 ton in de productie installatie. De opslag in het gebouw 8293 levert echter technische problemen op voor het gebouw, zodat dit niet zal worden gerealiseerd. In plaats daarvan zal een tankwagen permanent naast het gebouw 8293 geplaatst worden voor de opslag van residu-fenol, afkomstig van de spui van het vacuümsysteem. Deze wijziging werd goedgekeurd door het team Externe veiligheid van het departement Omgeving waardoor de veiligheidsnota niet gewijzigd moet worden.

 

De productie installatie wordt gebouwd in een gesloten gebouw met een vloeistofdichte vloer met opkantingen en een afvalwaterput die minimaal het volume van het grootste apparaat kan bevatten. Er is enkel afvalwater vanwege spoelacties of overloop van de granulering. Om zeker te zijn dat de eindstroom zuiver is, wordt deze behandeld in twee actief kool boxen in serie. Hierna wordt het naar de externe biologische afvalwaterzuivering gestuurd (Lanxess).

 

De afgassen van het proces worden verzameld en behandeld in twee actief kool boxen. Hierna is het volgens de exploitant zuiver genoeg om met een ventilator naar de omgeving te emitteren. De luchtstroom van de granulering wordt vrij geëmitteerd, deze bevat enkel waterdamp.

 

Het verwacht primair energieverbruik wordt ingeschat op 58.409 GJ/jaar. Het dossier bevat een energiestudie waarin wordt afgewogen welke maatregelen ter verhoging van de energie-efficiëntie uitgevoerd kunnen worden. Maatregelen zoals onder meer de energetische optimalisatie van de reactoren en het gebruik van hoge efficiëntie motoren worden weerhouden en zullen uitgevoerd worden.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

Tenzij de aanvrager dadelijk een herbestemming van de betonplaat en/of funderingen kan aantonen dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Funderingspalen dienen weggebroken tot op tenminste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd.

 

Conform het materialendecreet, bodemdecreet en hun uitvoeringsbesluiten is het verboden om enig afval in de grond te verwerken.

 

De geldende milieuwetgeving met betrekking tot het verwijderen van afvalstoffen en asbest dient te worden nageleefd.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

-4.100 liter

7.2.

geïntegreerde chemische inrichtingen bestemd voor de fabricage van:

organische basischemicaliën; anorganische basischemicaliën; fosfaat, stikstof of kaliumhoudende meststoffen; basisproducten voor gewasbescherming en van biociden; farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procédé; explosieven;

nieuw type product

7.11.1°h)

de fabricage van kunststofmaterialen (polymeren, kunstvezels, cellulosevezels);

nieuw type product

7.13.3°

de productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatieve of vergelijkbare processen, met een productiecapaciteit van meer dan 100 ton per dag;

nieuw type product

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

+1x 160 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

+2x 2.000 kVA

12.3.1°

accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000;

+103.504 VAh

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

+80 kW

16.3.1°

koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent;

+54,01 ton COequivalent 

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+64 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

+5.664,40 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+23,50 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+23,50 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+0,60 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+23,50 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+23,50 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied.

verplaatsing

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

18 februari 2020

Start openbaar onderzoek

25 februari 2020

Einde openbaar onderzoek

25 maart 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

8 april 2020

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

25 februari 2020

25 maart 2020*

1

0

0

1

 

* De Vlaamse regering heeft op 24 maart 2020 via het noodbesluit omgevingsvergunning beslist om de openbare onderzoeken voor omgevingsvergunningen op te schorten. Daarom kon het geplande openbaar onderzoek niet tijdig afgerond worden. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van verdere relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens het openbaar onderzoek.


Bespreking van de reeds ingediende bezwaren

Tijdens het openbaar onderzoek werd een mail ontvangen van Petrochemical Pipeline Services b.v. Met dit bericht reageert Petrochemical Pipeline Services b.v. op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. Men heeft geen bezwaar tegen het gevraagde project vermits de werken op voldoende afstand van de leidingen zullen plaatsvinden.


Tijdens het openbaar onderzoek werd via het omgevingsloket een bezwaarschrift ingediend door Fluxys Belgium. Met dit bericht reageert Fluxys op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. Fluxys geeft aan dat hun aardgasvervoerinstallaties op voldoende afstand van het projectgebied liggen en dat zij bijgevolg geen bezwaar hebben tegen de werken.


Deze bezwaarschriften werden inmiddels overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid.


Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, mits naleving van volgende voorwaarden:


- Tenzij de aanvrager dadelijk een herbestemming van de betonplaat en/of funderingen kan aantonen dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Funderingspalen dienen weggebroken tot op tenminste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd.

- Conform het materialendecreet, bodemdecreet en hun uitvoeringsbesluiten is het verboden om enig afval in de grond te verwerken.

- De geldende milieuwetgeving met betrekking tot het verwijderen van afvalstoffen en asbest dient te worden nageleefd.


Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.