Terug
Gepubliceerd op 14/04/2020

2020_CBS_03257 - Omgevingsvergunning - OMV_2019051399. Vancouverstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 10/04/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_03257 - Omgevingsvergunning - OMV_2019051399. Vancouverstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_03257 - Omgevingsvergunning - OMV_2019051399. Vancouverstraat 1. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019051399

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

Stad Antwerpen met als contactadres Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Vancouverstraat 1 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nr. 2341P7

Inrichtingsnummer:

20190416-0048 (Mobiele wasplaats Vancouverstraat 1)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

het exploiteren van een mobiele wasplaats voor dienstvoertuigen op de bestaande stelplaats

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 15 juni 2017 werd er door de Deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning klasse 2 (MLAV1/2017-0125) verleend aan stad Antwerpen voor exploitatie van een dienstgebouw met magazijn (Blok M en Blok N – Bijzondere Opdrachten en Feestelijkheden). Deze vergunning werd verleend voor onbepaalde duur.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de exploitatie van een mobiele wasplaats voor het wassen van dienstvoertuigen van de stad Antwerpen (veegwagens, huisvuilwagens, vrachtwagens enzovoort) op de bestaande stelplaats aan de Vancouverstraat te Antwerpen-Luchtbal (Havana-site). Eenmaal per maand worden er ongeveer 15 voertuigen gewassen. De omgevingsvergunning wordt gevraagd als nieuwe inrichting en voor onbepaalde duur.

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°b)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater met één of meer gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,00 m³/uur

15.4.2°b)

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van 10 en meer motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied.

15 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht

9 januari 2020

25 februari 2020

Gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen

9 januari 2020

2 maart 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Havana, goedgekeurd op 26 september 2016. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor centrumfuncties - p&r (ce1), artikel 5: zone voor centrumfuncties - kazerne (ce2), artikel 6: zone voor centrumfuncties (ce3), artikel 9: zone voor groen (gr), artikel 3: zone voor detailhandel (de), artikel 8: zone voor publiek domein (pu) en artikel 2: zone voor gemengde functies (ge).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Deze aanvraag heeft betrekking op vrijgestelde werkzaamheden.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De exploitant kiest voor een mobiele wasplaats, geëxploiteerd ter plaatse door een externe contractor. Daar de stad op deze locatie een depot heeft voor vrachtwagens voor huisvuilophaling, veegwagens en dergelijke, vindt de aanvrager een dergelijke wasplaats een groot voordeel aangezien ze op deze locatie kan ingericht worden zonder zware investeringen te doen aan bestaande riolering of gebouwen. De mobiele wasplaats zal gebruikt worden voor de reiniging van de voertuigen van sector Noord, specifiek voor de afdeling Bijzondere Opdrachten en Feestmateriaal (BOF). Zij staan in voor ondersteuning bij evenementen en feestelijkheden en leveren ook vaak het materiaal hiervoor. Het doel van het inzetten van de mobiele wasplaats, is de voertuigen voorbereiden op de jaarlijkse autokeuring.

De aanvrager vraagt dit project aan als een nieuwe vergunning, maar gezien het onlosmakelijke verband met de activiteiten van BOF ter plekke, dient deze wasplaats beschouwd te worden als een uitbreiding van de klasse 2 milieuvergunning met referentie MLAV1/2017-0125.Het betreft tevens een regularisatie aangezien de activiteiten reeds worden uitgevoerd.

De reiniging van de voertuigen omvat een basisreiniging, namelijk de externe reiniging van het voertuig inclusief de opbouwelementen:

-          het voertuig nat maken met water onder hoge druk;

-          nevelen met een reinigingsproduct;

-          borstelen waar nodig;

-          reinigen en spoelen met water onder hoge druk.

 

De mobiele unit is uitgerust om het afvalwater op te vangen en te filteren alvorens het geloosd wordt. Zo wordt het afvalwater opgevangen op een mobiele mat met opblaasbare randen. Deze zorgen ervoor dat het water niet weg kan stromen. Bovendien is de mat geschikt voor elk type voertuig. Via pompen wordt het afvalwater uit de mat en in een mobiele filterinstallatie gepompt. Het eerste deel van deze installatie heeft een bezinkfunctie (slibopvang), daarna gaat het water door een KWS-afscheider met coalescentiefilter om vervolgens in de openbare riolering geloosd te worden.

De wasproducten zijn bio-afbreekbaar met een kort-emulgerende werking. Het water dat gebruikt wordt voor het wassen is leidingwater. Er wordt geschat dat er per “wasdag” ongeveer 3,5 m³ water verbruikt wordt. Dit geeft een totaal van 42 m³/jaar. De hogedrukreiniger wordt gevoed door de motor van de servicewagen. Verder is er een 3 kVA generator voorzien.

Aangevraagde rubrieken zijn klasse 2 rubriek 15.4.2.b voor het wassen van meer dan tien voertuigen per dag in een gebied ander dan industriegebied, en klasse 2 rubriek 3.4.1.b voor het lozen van bedrijfsafvalwater, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, met een debiet tot 2 m³/uur als het bedrijfsafvalwater één of meer gevaarlijke stoffen in een hogere concentratie dan de indelingscriteria bevat. Oorspronkelijk werd rubriek 3.4.1.a aangevraagd voor het lozen van bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria. Er werd een bedrijfsafvalwateranalyse opgevraagd. Op basis hiervan bleek aan rubriek 3.4.1.a niet voldaan te kunnen worden. In samenspraak met de aanvrager werd beslist rubriek 3.4.1.a te wijzigen in rubriek 3.4.1.b.

Bijkomende hinder (geluid, bijkomende verplaatsingen van voertuigen) van deze exploitatie wordt niet verwacht. De wasplaats situeert zich op een bestaande en grote stelplaats van de stad Antwerpen. Bijkomende transportbewegingen van en naar de wasplaats worden net vermeden doordat de voertuigen ter plaatse gestald worden. De reiniging op de mobiele wasplaats gebeurt tussen 8.00 uur en 17.00 uur.

Tijdens het plaatsbezoek op 18 september 2019 wordt vastgesteld dat dit in principe een efficiënte manier is om de voertuigen te wassen. Een voertuig komt aangereden, rijdt de mat op, wordt gewassen en rijdt weer weg. Ondertussen staat het volgende voertuig klaar en kan direct de mat oprijden. De mobiele wasplaats was echter opgesteld in open lucht. Doordat er water onder hoge druk gebruikt wordt, vernevelt dit grotendeels. Deze “wolken” komen niet volledig op de mat terecht maar ook daarbuiten. Er kan gesteld worden dat er op ongeveer een “perimeter” van twee meter rond de mat eveneens bedrijfsafvalwater terechtkomt. De verharding ter plaatse is niet vloeistofdicht. Het buiten wassen op deze stelplaats vergemakkelijkt natuurlijk wel de transportbewegingen aangezien er buiten meer ruimte beschikbaar is.

Om verontreiniging van de bodem te vermijden, wordt als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de mobiele wasplaats op een vloeistofdichte ondergrond dient opgesteld te worden die langs weerszijden 2 meter groter is dan de opvangmat. Dit zal dan ook binnen moeten gebeuren. Dit heeft ook gevolgen voor de transportbewegingen aangezien er een voldoende grote ruimte beschikbaar zal moeten zijn voor de draaicirkel van de voertuigen.

VMM stelt in zijn advies dat er geen sectorale lozingsvoorwaarden zijn gezien het een mobiele installatie betreft.

Er worden in de afvalwateranalyse echter wel overschrijdingen van het indelingscriterium gemeten, voornamelijk van koper en zink. Dit is mogelijks te wijten aan oude metalen leidingen. Om oorzaak en eventuele maatregelen correct vast te stellen, zal er echter eerst een nieuwe bedrijfsafvalwateranalyse dienen te gebeuren aangezien op de analyse gelezen wordt dat de staalname plaatsvond in Zaventem en dus niet op de stelplaats in de Vancouverstraat. Een nieuwe analyse wordt als bijzondere voorwaarde opgelegd. Indien er uit de nieuwe analyse nog overschrijdingen van het indelingscriterium blijken, zal de exploitant een waterzuiveringsinstallatie moeten voorzien of het afvalwater opvangen en laten afvoeren door een erkend verwerker. Een andere mogelijkheid is dat de exploitant bijzondere lozingsnormen aanvraagt. Het is wel de bedoeling dat eerst geprobeerd wordt de overschrijdingen te vermijden.

Voor het wassen van voertuigen wordt aangeraden hemelwater te gebruiken. Dit wordt ter plaatse echter niet opgevangen en hergebruikt. Er wordt geschat dat de mobiele wasinstallatie ongeveer 42 m³/water per jaar zal verbruiken. Op zich is dit niet zoveel. Toch lijkt het niet opportuun deze omgevingsvergunning te verlenen voor onbepaalde duur. Volgens artikel 68 van het omgevingsvergunningsdecreet kan de bevoegde overheid een omgevingsvergunning verlenen voor bepaalde duur in het geval van “constructies die door de aard ervan een tijdelijk karakter hebben”. Op deze manier kan er na een bepaalde termijn opnieuw bekeken worden of er geen hemelwater kan opgevangen en hergebruikt worden voor het wassen van de voertuigen. Er wordt voorgesteld de vergunning zoals gevraagd uit te breiden maar de gevraagde rubrieken slechts te vergunnen voor een periode van vijf jaar.

Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag geen betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening, werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is.

 

De vergunningsaanvraag heeft geen betrekking op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning zoals gevraagd uit te breiden maar de gevraagde rubrieken worden slechts vergund voor een periode van vijf jaar na collegedatum.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°b)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater met één of meer gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,00 m³/uur

15.4.2°b)

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van 10 en meer motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied.

15 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

4.800,00 m³/jaar

3.4.1°b)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater met één of meer gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,00 m³/uur

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

23,20 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

60 voertuigen

15.4.2°b)

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van 10 en meer motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

15 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

7,90 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

750,00 liter of kg

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, wanneer het een inrichting betreft vermeld sub 1°, a).

1.192,00 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De mobiele wasinstallatie dient binnen opgesteld te zijn op een vloeistofdichte vloer.

2.

Uiterlijk vier maanden na vergunningverlening dient een analyse van het bedrijfsafvalwater van het wassen van de voertuigen bezorgd te worden aan de afdeling omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding OMV_2019051399). De staalname dient op de stelplaats aan de Vancouverstraat genomen te worden.

3.

Afvalwater met concentraties aan gevaarlijke stoffen boven de respectievelijke indelingscriteria mag niet geloosd worden in de riolering. In voorgaand geval dient de exploitant een afvalwaterzuiveringsinstallatie te voorzien of dient het afvalwater opgevangen te worden en afgevoerd door een erkend verwerker. De exploitant heeft ook de mogelijkheid om bijzondere lozingsnormen aan te vragen. Het is wel de bedoeling dat eerst geprobeerd wordt om overschrijdingen te vermijden.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

12 december 2019

Volledig en ontvankelijk

9 januari 2020

Start openbaar onderzoek

18 januari 2020

Einde openbaar onderzoek

16 februari 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

22 juni 2020

Verslag GOA

3 april 2020

naam GOA

Bieke Geypens

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

18 januari 2020

16 februari 2020

0

0

0

0

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De mobiele wasinstallatie dient binnen opgesteld te zijn op een vloeistofdichte vloer.

2.

Uiterlijk vier maanden na vergunningverlening dient een analyse van het bedrijfsafvalwater van het wassen van de voertuigen bezorgd te worden aan de afdeling omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met vermelding OMV_2019051399). De staalname dient op de stelplaats aan de Vancouverstraat genomen te worden.

3.

Afvalwater met concentraties aan gevaarlijke stoffen boven de respectievelijke indelingscriteria mag niet geloosd worden in de riolering. In voorgaand geval dient de exploitant een afvalwaterzuiveringsinstallatie te voorzien of dient het afvalwater opgevangen te worden en afgevoerd door een erkend verwerker. De exploitant heeft ook de mogelijkheid om bijzondere lozingsnormen aan te vragen. Het is wel de bedoeling dat eerst geprobeerd wordt om overschrijdingen te vermijden.

Brandweervoorwaarden
de standaardvoorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.


Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

4.800,00 m³/jaar

3.4.1°b)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater met één of meer gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,00 m³/uur

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

23,20 kW

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

60 voertuigen

15.4.2°b)

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van 10 en meer motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

15 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

7,90 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

750,00 liter of kg

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, wanneer het een inrichting betreft vermeld sub 1°, a).

1.192,00 kW

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 10 april 2020 en eindigt op 10 april 2025 voor de nieuw aangevraagde rubrieken 3.4.1°b) en 15.4.2°b) en voor onbepaalde duur blijft voor de andere rubrieken.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.