Artikel 119 Nieuwe Gemeentewet: de gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen.
Artikel 1 van het Koninklijk besluit nr. 1 van 6 april 2020 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties (BS 7 april 2020 (ed. 2)) bepaalt: in afwijking van artikel 2, §1 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, kan de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen ook voorzien in een administratieve sanctie die bestaat uit een administratieve geldboete voor de inbreuken bedoeld in artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, in de mate dat deze betrekking hebben op een weigering of verzuim zich te gedragen naar de maatregelen die met toepassing van artikel 182 van deze wet zijn bevolen.
Artikel 10, §1 van het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministerieel besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020 bepaalt: inbreuken op de bepalingen van de artikel 1, 5 en 8 worden beteugeld met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
COVID-19 is een nieuwe stam van het coronavirus die nog niet eerder bij de mens is vastgesteld. Het coronavirus is van mens tot mens overdraagbaar en heeft zich ondertussen verspreid in verschillende landen, waaronder België. Het verspreidt zich van mens tot mens via kleine druppeltjes die bij het hoesten en niezen vrijkomen. Via die druppeltjes komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en op oppervlakken. Wie deze druppeltjes inademt of via de handen in de mond, neus of ogen binnenkrijgt, kan besmet geraken met het virus. Er is geen bewijs dat de besmetting via de huid plaatsvindt. Het coronavirus COVID-19 is sinds 11 maart 2020 door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gekwalificeerd als een pandemie.
Het risico op besmetting verkleint door meer dan een meter afstand te houden van andere personen, het gezicht zo weinig mogelijk aan te raken en aandacht te hebben voor een goede handhygiëne.
Naar aanleiding van een verdere toename van het virus werd bij Ministerieel besluit van 13 maart 2020 reeds beslist om in België dringende maatregelen te nemen, die bij de Ministeriële besluiten van 18 maart 2020, 23 maart 2020, 24 maart 2020 en 3 april 2020 verstrengd werden om nog verdere verspreiding van het coronavirus COVID-19 te voorkomen.
Deze maatregelen omvatten onder meer de sluiting van niet-essentiële handelszaken en de beperkte opening en toegang tot bepaalde essentiële winkels, de sluiting van alle inrichtingen die tot de culturele, feestelijke, recreatieve, sportieve en horecasector behoren, het verbod op samenscholingen en het verbod op niet-essentiële verplaatsingen.
De maatregelen worden getroffen om de verspreiding van de epidemie tegen te gaan en ter bescherming van de openbare gezondheid.
Overeenkomstig artikel 10, §1 van het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministeriële besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020, kan de niet-naleving van de maatregelen vervat in de artikel 1, 5 en 8 van het Ministerieel besluit bestraft worden met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
Artikel 1 van het Koninklijk besluit nr. 1 van 6 april 2020 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties, voorziet dat gemeenten ook administratieve geldboetes kunnen voorzien voor de inbreuken bedoeld in artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, in de mate dat deze betrekking hebben op het niet-naleven van maatregelen die met toepassing van artikel 182 van deze wet zijn bevolen.
De maatregelen vervat in de artikelen 1, 5 en 8 van het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministeriële besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020, werden genomen met toepassing van artikel 182 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en de niet-naleving van deze maatregelen vormt een inbreuk op artikel 187 van deze wet. Zodoende kan door invoering van het Koninklijk besluit nr. 1 van 6 april 2020 voor de inbreuken op de artikelen 1, 5 en 8 van het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministeriële besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020, eveneens een administratieve geldboete worden bepaald.
Een doeltreffende handhaving van de ingevoerde veiligheidsmaatregelen is dringend noodzakelijk ter vrijwaring van de openbare gezondheid. Dit onder meer omwille van de zeer snelle evolutie van de situatie in België en de naburige landen. Op het terrein werd daarenboven vastgesteld dat de dringende maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken niet altijd worden nageleefd. Hetgeen ook bevestigd wordt door talrijke vaststellingen van inbreuken door de politiezone Antwerpen. In het kader van de openbare gezondheid is het nochtans van essentieel belang dat iedereen de genomen maatregelen zo strikt mogelijk naleeft om een snellere uitweg uit de gezondheidscrisis te bewerkstelligen.
Door naast de algemene, strafrechtelijke sancties zoals opgenomen in artikel 10, §1 van het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministeriële besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020, ook een administratieve sanctie te voorzien, wordt de mogelijkheid tot effectieve sanctionering en doeltreffende handhaving vergroot en kan deze uitweg uit de gezondheidscrisis sneller bewerkstelligd worden.
Artikel 135 §2 Nieuwe Gemeentewet:
De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen.
Meer bepaald en voor zover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd:
Artikel 182 en 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid:
Artikel 182. De minister of zijn gemachtigde kan in geval van dreigende omstandigheden de bevolking, ter verzekering van haar bescherming, verplichten zich te verwijderen van plaatsen of streken, die bijzonder blootgesteld, bedreigd of getroffen zijn, en degenen die bij deze maatregelen betrokken zijn een voorlopige verblijfplaats aanwijzen; om dezelfde reden kan hij iedere verplaatsing of elk verkeer van de bevolking verbieden.
Artikel 187. Weigering of verzuim zich te gedragen naar de maatregelen die met toepassing van artikelen 181, § 1 en 182 zijn bevolen, wordt in vredestijd gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden, en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro, of met één van die straffen alleen. In oorlogstijd of in daarmede gelijkgestelde perioden wordt weigering of verzuim zich te gedragen naar de maatregelen die met toepassing van artikel 185 zijn bevolen gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot zes maanden en met geldboete van vijfhonderd euro tot duizend euro, of met één van de straffen alleen. De minister of, in voorkomend geval, de burgemeester of de zonecommandant, kan bovendien de genoemde maatregelen ambtshalve doen uitvoeren, op kosten van de weerspannige of in gebreke gebleven personen.
Artikelen 1, 5 en 8 van het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministeriële besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020 en eventuele latere wijzigingen:
Artikel 1.§ 1. De handelszaken en de winkels zijn gesloten, met uitzondering van:
- de voedingswinkels, met inbegrip van nachtwinkels;
- de dierenvoedingswinkels;
- de apotheken;
- de krantenwinkels;
- de tankstations en de leveranciers van brandstoffen;
- de telecomwinkels met uitsluiting van winkels die enkel accessoires verkopen, maar enkel voor noodgevallen, waarbij ze slechts één klant per keer mogen ontvangen en dit op afspraak;
- winkels voor medische hulpmiddelen, maar enkel voor noodgevallen, waarbij ze slechts één klant per keer mogen ontvangen en dit op afspraak.
De nodige maatregelen moeten getroffen worden om de regels van social distancing te respecteren, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon. Deze maatregelen zijn van toepassing op alle activiteiten bedoeld in dit besluit.
§ 2. De toegang tot grootwarenhuizen kan enkel plaatsvinden overeenkomstig de volgende modaliteiten:
- maximum 1 klant per 10 vierkante meter gedurende een periode van maximum 30 minuten;
- in de mate van het mogelijke wordt individueel gewinkeld.
§ 3. Kortingsacties zijn verboden in alle handelszaken en winkels die overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid open mogen blijven, behalve indien deze acties reeds beslist of in uitvoering waren vóór 18 maart 2020.
§ 4. Voedingswinkels mogen open blijven volgens de gebruikelijke dagen en uren.
Nachtwinkels mogen geopend blijven vanaf het gebruikelijke openingsuur tot 22u00.
§ 5. De markten zijn verboden, behalve voedselkramen die onontbeerlijk zijn voor de voedselvoorziening in gebieden die geen commerciële voedselinfrastructuren hebben.
§ 6. De inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, recreatieve, sportieve en horecasector worden gesloten. Het terrasmeubilair van de horecasector moet naar binnen gebracht worden.
In afwijking van het eerste lid mogen de hotels open blijven, met uitzondering van hun eventuele restaurant.
Levering van maaltijden en maaltijden om mee te nemen zijn toegestaan.
Artikel 5. Worden verboden:
1° de samenscholingen;
2° de privé- en publieke activiteiten van culturele, maatschappelijke, feestelijke, folkloristische, sportieve en recreatieve aard;
3° de ééndaagse schooluitstappen;
4° de meerdaagse schooluitstappen;
5° de activiteiten in het kader van jeugdbewegingen, op en vanaf het nationaal grondgebied;
6° de activiteiten van de erediensten.
In afwijking van het eerste lid, worden toegestaan:
- begrafenisceremonies, maar enkel in aanwezigheid van maximaal 15 personen, met een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon en zonder de mogelijkheid van blootstelling van het lichaam;
- burgerlijke huwelijken, maar enkel in het bijzijn van de echtgenoten, hun getuigen en de ambtenaar van de burgerlijke stand;
- religieuze huwelijken, maar enkel in het bijzijn van de echtgenoten, hun getuigen en de bedienaar van de eredienst;
- buitenwandelingen met de leden van de familie die onder hetzelfde dak wonen in gezelschap van een andere persoon, alsook de beoefening van een individuele fysieke activiteit dan wel met de familieleden die onder hetzelfde dak wonen of telkens met een zelfde vriend, en dit alles met respect van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.
De personen die onder hetzelfde dak wonen, moeten de regel van social distancing van 1,5 meter niet respecteren als ze de activiteiten in lid 2, vierde streepje uitoefenen of wanneer ze ertoe zijn gehouden thuis te blijven.
Artikel 8. De personen zijn ertoe gehouden thuis te blijven. Het is verboden om zich op de openbare weg en in openbare plaatsen te bevinden, behalve in geval van noodzakelijkheid en omwille van dringende redenen zoals:
- om zich te begeven van en naar de plaatsen waarvan de opening toegelaten is op basis van de artikelen 1 en 3;
- om toegang te hebben tot bankautomaten en postkantoren;
- om toegang te hebben tot medische zorgen;
- om bijstand en zorgen te voorzien voor oudere personen, voor minderjarigen, voor mindervalide personen en voor kwetsbare personen;
- om de professionele verplaatsingen uit te voeren, met inbegrip van het woon-werkverkeer;
- om de activiteiten bedoeld in artikel 5, tweede lid uit te oefenen.
België wordt, net zoals vele andere landen, geconfronteerd met een snelle verspreiding van het coronavirus COVID-19. Het coronavirus COVID-19 behoort tot een familie van virussen die een infectie veroorzaken bij mensen en verschillende dieren. COVID-19 is een nieuwe stam van het coronavirus die nog niet eerder bij de mens is vastgesteld. Het betreft een infectieziekte die meestal de longen en luchtwegen treft.
Het coronavirus COVID-19 verspreidt zich van mens tot mens via kleine druppeltjes die bij hoesten en niezen vrijkomen. Via die druppeltjes komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en op oppervlakken. Wie deze druppeltjes inademt of via de handen in de mond, neus of ogen binnenkrijgt, kan besmet geraken met het virus. Het risico op besmetting verkleint door meer dan een meter afstand te houden van andere personen, het gezicht zo weinig mogelijk aan te raken en aandacht te hebben voor een goede handhygiëne.
Naar aanleiding van een zeer snelle evolutie van de situatie in België en de verdere toename van het virus in de naburige landen werd beslist om verregaande maatregelen op te leggen teneinde de veiligheid en gezondheid van iedereen in België te kunnen verzekeren en een verdere verspreiding van de epidemie tegen te gaan. De prioritaire doelstelling is daarbij de bescherming van de volksgezondheid. Deze maatregelen zijn thans vervat in het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministeriële besluiten van 24 maart en 3 april 2020 (BS 23 maart 2020 (ed. 2); BS 24 maart 2020 (ed. 2); BS 3 april 2020 (ed. 2)).
Deze maatregelen werden onder andere ingevoerd op grond van artikel 182 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
Overeenkomstig artikel 10, §1 van het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministeriële besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020 kan de niet-naleving van de maatregelen vervat in de artikelen 1, 5 en 8 van het Ministerieel besluit beteugeld worden met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
De maatregelen vervat in de artikelen 1, 5 en 8 van het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministeriële besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020 omvatten onder meer de sluiting van niet-essentiële handelszaken en beperkte opening en toegang tot bepaalde essentiële winkels, de sluiting van alle inrichtingen die tot de culturele, feestelijke, recreatieve, sportieve en horecasector behoren, het verbod op samenscholingen en het verbod op niet-essentiële verplaatsingen.
Bij Koninklijk besluit nr. 1 van 6 april 2020 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties werd de mogelijkheid voorzien om tijdelijke administratieve sancties in te voeren voor inbreuken op de artikelen 1, 5 en 8 van het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij Ministeriële besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020.
Dit besluit heeft geen financiële gevolgen.
Het college legt het volgende aan de gemeenteraad voor:
De gemeenteraad beslist om het tijdelijk politiereglement houdende het opleggen van een administratieve sanctie voor de inbreuken bedoeld in artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid goed te keuren.