Terug
Gepubliceerd op 27/07/2020

2020_CBS_06295 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020054260. Droogdokken 1 en 8. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 24/07/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_06295 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020054260. Droogdokken 1 en 8. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_06295 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2020054260. Droogdokken 1 en 8. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2020054260

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

Stad Antwerpen met als adres Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Droogdokken 1 en 8 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nrs. 1455/13 E en 2419D

Inrichtingsnummer:

20180226-0078 (Stad Antwerpen: Droogdokkensite)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Droogdokkensite - het verder exploiteren na verandering door wijziging en uitbreiding

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 22 oktober 2000 verleende de deputatie een vergunning aan het Havenbedrijf Antwerpen voor het verder exploiteren van het ‘Algemeen Werkhuis Noord’. Het betrof onder andere een vergunning voor een scheepswerf met acht droogdokken en hieraan verbonden ateliers en activiteiten (metaalbewerking, koperslagerij, straalloods, opslag en dergelijke) (kenmerk MLAV1/00-73). De vergunning onderging op 8 januari 2004 een wijziging (kenmerk MLAV1/03-332) en werd op 25 oktober 2018 overgenomen door de stad Antwerpen. De vergunning is geldig tot 12 oktober 2020.

 

Inhoud van de aanvraag

De exploitant wenst een vergunning voor het exploiteren van werkateliers en droogdokken in functie van het herstellen en onderhouden van vaartuigen met erfgoedwaarde.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

2.070,00 m³/jaar

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang 

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 400,00 kVA, 1x 315,00 kVA, 1x 630,00 kVA

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

123,67 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

693,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2,082 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000 liter 

19.3.1°a)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

55,00 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

60,00 m³ in een lokaal 

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

1.012,00 kW

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas;

2.361,00 kW

42.2.1°scheepswerven.1 scheepswerf


Argumentatie

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategisch Coördinator/ stadshavendienst

25 juni 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

25 juni 2020

13 juli 2020

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen

16 juni 2020

15 juli 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Eilandje, goedgekeurd op 1 september 2011. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: zone voor water-art. 6.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Droogdokkeneiland, goedgekeurd op 28 november 2013. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: zone voor gemengde functies-art. 1-groen & centrumfuncties.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen).Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in het gebied waterweg. Binnen het havengebied werden sommige infrastructuurwerken aangeduid op het gewestplan en andere niet. Het is vrijwel onmogelijk al deze voorzieningen binnen een dergelijk dynamisch gebied op voorhand te plannen. De aanduidingen als industriegebied voor het havengebied moet dan ook toelaten dat steeds alle waterbouwkundige, infrastructuur- en uitrustingswerken mogelijk zijn. Het was echter juridisch onmogelijk dat voor het havengebied een bijzonder planologisch voorschrift werd ingevoerd, qua bodembestemming.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.) De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Het aangevraagde heeft geen invloed op de omgeving of de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De gevraagde exploitatie bevindt zich tussen het Kattendijkdok (oosten), de saskom (zuiden), de Droogdokkenweg (westen) en de Siberiastraat (noorden). Het project is gesitueerd op perceel 11807 – G 2419 D, dat ontstond door het samenvoegen van een tiental kleinere percelen in een recente aanpassing van de kadastrale percelen.


De exploitant wenst op de site kleine herstellingen uit te voeren aan vaartuigen met een erfgoedwaarde. Het betreft veelal schepen in het bezit van de stad Antwerpen. Daarnaast is het de bedoeling om de historisch beschermde site maximaal te bewaren en tegelijk toegankelijk te maken voor het grote publiek. De site zal verder ontwikkeld worden als een actieve en dynamische erfgoedsite met publiekswerking. Deze omgevingsvergunning handelt enkel over de huidige exploitatie en activiteiten. Voor toekomstige ontwikkelingen wordt telkens de impact afzonderlijk bekeken en gekaderd in een nieuwe aanvraag.


Op de site is havengerelateerde infrastructuur aanwezig met een cultuurhistorische waarde, waaronder beschermde monumenten. Op de site worden twee grotere gebouwen en negen droogdokken onderscheiden. Alhoewel de toekomstige invulling van de site nog niet op punt staat en kan evolueren, werd er al wel een voorlopige indicatieve invulling van de dokken vooropgesteld door het college op 8 mei 2020 (collegepunt 2020_CBS_04015):

-          dok 1: nat dynamisch dok gebruikt door TV (Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving) en de stadshavendienst als ligplaats van de Westhinder, tijdelijke aanmeerplaats vaartuigen en havenrondvaarten vanuit Havenbelevingscentrum;

-          dok 2: nat dynamisch dok, in gebruik voor erfgoedschepen die te water liggen;

-          dok 3: droog dok, in gebruik voor erfgoedschepen die op het droge liggen;

-          dok 4: werkend droogdok voor de restauratie van maritiem erfgoed;

-          dok 5: nat statisch dok, ter beschikking van niet-stedelijke partners met varend erfgoed;

-          dok 6: droog dok, in gebruik voor expositie erfgoedschepen die op het droge liggen.

De scheepswerfactiviteiten die door de stad Antwerpen, als exploitant van de site, uitgevoerd zullen worden, beperken zich volgens de aanvraag tot kleine schilderwerken, herstellen defecten, en dergelijke.

 

De exploitant kan de droogdokkeninfrastructuur ook ter beschikking stellen van andere gebruikers. Wanneer een overeenkomst wordt opgemaakt met een derde partij die op de site een varend erfgoed wenst te restaureren of herstellen, zullen hierin de toegelaten werken en noodzakelijke preventieve voorzieningen opgenomen worden. Op basis van de overeenkomst wordt door de beheerder van de droogdokken beoordeeld of een bijkomende omgevingsvergunning gevraagd moet worden (bv. lozen van bedrijfsafvalwater of verfspuitinstallatie). Hiervoor zal advies gevraagd worden aan de interne milieucoördinator, de stadsdienst Vergunningen en de Stadshaven. De uitvoering van werken zullen ook afgestemd worden op de sociaal-culturele activiteiten op de site. De exploitant zal hier nog een volwaardige procedure voor uitwerken. Ook in het stedelijk politiereglement wordt de verantwoordelijkheid te voldoen aan de omgevingsvergunningsplicht en het naleven van eventuele voorwaarden bij de gebruiker van het dok gelegd.


In de gebouwen op de site zijn reeds concessies lopende met organisaties die er private en publieke evenementen organiseren. Ook zij dienen zelf in te staan voor eventuele toelatingen en vergunningen. Volgens de exploitant zullen in beperkte mate ook publieke evenementen georganiseerd worden over heel de droogdokkensite. Tijdens dergelijke evenementen zijn werkplaatsen, opslagplaatsen, magazijnen, en dergelijke niet toegankelijk.

 

Het voorliggende dossier betreft een hernieuwing en actualisatie van de milieuvergunning. Volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten worden gevraagd:

-          lozen van huishoudelijk afvalwater;

-          transformatoren;

-          compressoren, airco’s en warmtepompen;

-          opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten;

-          opslag van diesel in bovengrondse houder;

-          houtbewerking;

-          metaalbewerking;

-          stookinstallaties;

-          scheepswerf.

Bij de overname van de exploitatie door de stad Antwerpen werden vele van de compressoren buiten dienst gesteld of meegenomen door het Havenbedrijf Antwerpen. Er blijven nog twee vaste en twee mobiele compressoren in bedrijf, met een totaal vermogen van 74,25 kW. De airco’s (39 kW) en warmtepompen (2 x 5,21 kW) worden regelmatig onderhouden en onderworpen aan lekdichtheidstesten. Als koelmiddel wordt R410a gebruikt. De onderhoudsattesten kunnen opgevraagd worden bij de stad Antwerpen.


Het vermogen van de metaalbewerkingstoestellen daalt als gevolg van de sterk gewijzigde bedrijfsvoering van 1.053 kW tot slechts 41 kW. De toestellen staan opgesteld op het gelijkvloers van gebouw 1 en 2. Voor kleine laswerken wordt een beperkte voorraad lasgassen opgeslagen, met name 150 liter acetyleen, 150 liter zuurstof en 393 liter propaan. De opslag vindt plaats op twee locaties in open lucht, aan de noordelijke zijde van gebouw 2. Een detailplan van de opslag werd niet toegevoegd, maar op basis van de aanduiding op het uitvoeringsplan is er ruimte genoeg is om aan de afstandsregels te kunnen voldoen.


Het vermogen van de toestellen in het houtatelier stijgt licht van 48 kW tot 55 kW. Hieraan gekoppeld, vindt eveneens de opslag plaats van 60 m³ hout in het houtatelier. Het houtatelier en de houtopslag bevindt zich op het gelijkvloers van gebouw 1.


Een bovengrondse houder van 2.500 liter verbonden aan een verdeelslang werd aangekocht maar nog niet in gebruik genomen. Bij de ingebruikname zullen de keuringen uitgevoerd worden. De tank wordt gebruikt voor de vaartuigen in eigendom van de stad Antwerpen. Het gaat niet om het bevoorraden van de schepen, maar om het bijtanken in functie van onderhoud. Een spill-kit is aanwezig, om bij een calamiteit verspreiding via het wateroppervlak te beperken. De brandstofverdeelinstallatie en opslagtank voor diesel werden ingetekend op de gelijkvloerse verdieping van gebouw 1. Het is niet helemaal duidelijk hoe de brandstof vanuit dit gebouw naar een werkende droogdok (droogdok 4 of 5) gebracht kan worden.


Diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen zijn op de site aanwezig voor het onderhoud van de gebouwen en de schepen. Het gaat om reinigingsproducten en verven. De opslag vindt plaats in afgesloten ruimtes en veiligheidskasten in gebouw 1 en 2.
Het totaal geïnstalleerd vermogen van de stookinstallaties neemt af tot 2.361 kW, samengesteld uit drie stookinstallaties van 409 kW en telkens één stookinstallatie van 120 kW, 529 kW en 485 kW. Alle stookinstallaties worden gebruikt in gebouw 1 en 2.
De verbrandings- en reinigingsattesten kunnen opgevraagd worden bij de stad Antwerpen. Gelet op het vermogen, dienen ook emissiemetingen uitgevoerd te worden. De meest recente dateren van maart 2015. Momenteel worden de installaties niet gebruikt. Het is niet zeker of de installaties nog hersteld of vervangen zullen worden. De nieuwe metingen zullen ingepland worden van zodra hier duidelijkheid over is.


Het aantal transformatoren daalt van 12 transformatoren (met een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 2 x 315 kVA, 9 x 200 kVA en 1 x 400 kVA) naar drie stuks van 315 kVA, 430 kVA en 630 kVA. Recente keuringsattesten van de installatie werden bijgevoegd.


Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering via drie lozingspunten. Het water is afkomstig van de sanitaire installaties. Zwart water wordt voorbehandeld in septische putten. Op jaarbasis zal zo’n 2.070 m³ huishoudelijk afvalwater geloosd worden. Uit een studie van de interne riolering blijkt dat het voormalige lozingspunt in het Kattendijkdok niet langer in gebruik is. De rioleringsplannen tonen voor beide gebouwen geen afzonderlijke hemelwaterafvoer. De zeer nabije aanwezigheid van oppervlaktewater nodigt uit om het water hierin te lozen en niet af te voeren naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Bij toekomstige aanpassingen aan het gebouw en of sanitair moet de afkoppeling en hergebruik van hemelwater pro-actief meegenomen worden. Dit wordt ook zelf aangegeven door de aanvrager.


Er wordt geen bedrijfsafvalwater geproduceerd op de site. De exploitant gebruikt zelf maar één dok voor het uitvoeren van kleine herstellingen aan schepen. Er wordt dan geen water gebruikt. De andere dokken kunnen uitbesteed worden aan onderaannemers. Indien zij bij deze werken wel bedrijfsafval produceren, zullen ze zelf moeten instaan voor het aanvragen van de omgevingsvergunning.

 

De metaal- en houtbewerkingstoestellen zijn een potentiële bron van geluid. De vast opgestelde toestellen staan alle inpandig opgesteld. Wanneer gewerkt wordt met gesloten deuren, wordt er weinig overlast verwacht. In de onmiddellijke omgeving zijn geen woongelegenheden. Er zal enkel tijdens normale werkuren activiteit zijn.


Op weekdagen worden op de site verschillende activiteiten voor kinderen georganiseerd. Deze zullen overdag plaatsvinden en dus moeilijk tot hinder kunnen leiden. De meeste evenementen worden in het weekend georganiseerd. Op basis van de informatie en voorbeelden opgenomen in het dossier, lijkt het niet de bedoeling evenementen met een hoog geluidsniveau te laten plaatsvinden ( met vb. elektronisch versterkte muziek) op de site.


Met betrekking tot mobiliteit wordt aangegeven dat de werknemers hoofdzakelijk met de wagen naar de locatie komen, maar dat dit gelet op de ligging in de haven geen effect zal hebben op de mobiliteit. Bij de organisatie van bepaalde evenementen (bv. tentoonstellingen, bezichtigen van oude schepen, ...) wordt door de exploitant een welbepaalde toestroom van toeschouwers verwacht waardoor de mobiliteit verhoogd zal zijn, maar gezien de ligging in de haven verwacht de exploitant weinig hinder naar de omgeving toe. In de nabije omgeving is er voldoende parking beschikbaar voor de toeschouwers, voornamelijk voor fietsen, in mindere mate voor personenwagens. Bij de organisatie van een evenement wordt door de stad Antwerpen de effecten op de mobiliteit bekeken. Het gebruik van openbaar vervoer of de fiets zal gestimuleerd worden.
Het project wordt aan de zuidzijde ontsloten via de Cadixwijk (Londenstraat, Kaaien) en in het noorden via de Royersluis en de Siberiabruggen. Beide wegen zijn belangrijke invalswegen naar de stad vanuit het noorden van Antwerpen en tijdens de spitsuren druk gebruikt. De site ligt vlakbij een stadsdeel dat ontwikkeld is of wordt als nieuw residentieel woongebied (Cadixwijk) en een nieuw parkgebied (droogdokkenpark). Gelet op recente en toekomstige ontwikkelingen hoort de site niet meer tot het havengebied en kan dit niet als milderende maatregel meegenomen worden. Met betrekking tot parkeerplaatsen, is het aan te raden dat de locatie, het aantal plaatsen en de beschikbaarheid ervan concreet worden gemaakt, zodat deze ook beoordeeld kunnen worden. De mogelijkheid bezoekers van evenementen via het water aan te voeren is veelbelovend; hierover ontbreken alle details. Het ontbreken van het aantal verwachte bezoekers en het aantal evenementen per jaar maakt een beoordeling van de effecten op de mobiliteit en de parkeerdruk moeilijk. Op basis van de voorbeelden aangehaald in het dossier (bezoek van een schip, erfgoeddagen, rondvaart in de haven) lijkt de invloed beperkt te blijven. Dit is natuurlijk sterk afhankelijk van de toekomstige ontwikkeling van de site (havenbelevingscentrum?).

 

Ten opzichte van vorige vergunning wordt de werkplaats voor het herstellen van motorvoertuigen en het stallen van 25 bedrijfsvoertuigen niet langer gevraagd. Als gevolg van de afbouw van de onderhoudswerkzaamheden, vindt het opslaan van smeer-, propeller- en afvalolie niet langer plaats. De opslag van stookolie, white-spirit, petroleum, natronloog, ontvetter en antivries wordt stopgezet, evenals de lasactiviteiten, de hardingsoven en toebehoren bij de koperslagerij en de straalloods.

 

De exploitatie van een scheepswerf met een oppervlakte van meer dan 5 ha is opgenomen in bijlage II van het MER-besluit, waardoor in het kader van deze aanvraag een MER-ontheffing nodig had kunnen zijn. Huidige aanvraag heeft echter betrekking op een hernieuwing van een bestaande vergunning, waar er geen uitbreiding wordt uitgevoerd aan de rubrieken die als MER-plichtig aanzien werden. Een nieuwe MER-ontheffing werd niet opgemaakt. Het milieu-effectrapport uit 2000 opgemaakt voor het Algemeen Werkhuis Noord werd informatief bijgevoegd. De gevraagde exploitatie is in vergelijking met de activiteiten besproken in het MER sterk gereduceerd en heeft veel minder een industrieel karakter. Er kan dan ook aangenomen worden dat de geplande exploitatie geen significante invloed zal hebben op de verschillende domeinen die in een mer-beoordeling aan bod komen.

 

Advies van het college

Alhoewel de rubriek voor scheepswerf aangevraagd wordt, blijkt uit het dossier dat het niet de bedoeling deze op een industriële schaal uit te baten. In eerste instantie is het de bedoeling onderhoud en herstellingen uit te voeren aan schepen die horen tot het varend erfgoed en dit met respect voor de cultuurhistorische omgeving van de droogdokkensite. Op basis van het beeld geschetst in het dossier, worden de risico’s voor mens en milieu als aanvaardbaar ingeschat. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

2.070,00 m³/jaar

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang 

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 315,00 kVA, 1x 400,00 kVA, 1x 630,00 kVA

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

123,67 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

693,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2,082 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 liter 

19.3.1°a)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

55,00 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

60,00 m³ in een lokaal 

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

1.012,00 kW

43.1.2°a)

stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, volledig gelegen is in industriegebied en gestookt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas of volledig of gedeeltelijk gelegen in ander gebied dan industriegebied en gestookt met aardgas;

2.361,00 kW

42.2.1°scheepswerven.1 scheepswerf

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

de exploitant neemt maatregelen om de publiek toegankelijke zones van de site duidelijk (fysiek) te scheiden van de zones waarin scheepsherstelwerkzaamheden kunnen plaatsvinden.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

10 juni 2020

Start openbaar onderzoek

19 juni 2020

Einde openbaar onderzoek

18 juli 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

30 juli 2020

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

19 juni 2020

18 juli 2020

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 2 juli 2020.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

de exploitant neemt maatregelen om de publiek toegankelijke zones van de site duidelijk (fysiek) te scheiden van de zones waarin scheepsherstelwerkzaamheden kunnen plaatsvinden.

 

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

DienstTaak
Stadsontwikkeling/vergunningenhet advies college te bezorgen aan de instantie die dit gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.