Terug
Gepubliceerd op 27/07/2020

2020_CBS_06286 - Omgevingsvergunning - OMV_2020060374. Sint-Thomasstraat 17. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 24/07/2020 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_06286 - Omgevingsvergunning - OMV_2020060374. Sint-Thomasstraat 17. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_06286 - Omgevingsvergunning - OMV_2020060374. Sint-Thomasstraat 17. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020060374

Gegevens van de aanvrager:

Herman Van der Meersch met als adres Sint Thomasstraat 19 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Sint-Thomasstraat 17 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 6 sectie F nrs. 0 en 1394H

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

regulariseren en verbouwen van een studentenhuisvesting

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          03/06/1932: vergunning (1932#41791) voor binnenveranderingen.

Geacht vergunde toestand

-          meergezinswoning;

-          3 bouwlagen plus een zolderverdieping onder zadeldak met een aanbouw van 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing.

Huidige toestand

-          meergezinsgebouw: gelijkvloers appartement en 7 bovenliggende studentenkamers;

-          3 bouwlagen plus een zolderverdieping onder zadeldak met een aanbouw van 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing.

Gewenste toestand

-          studentenhuisvesting met 9 studentenkamers.

-          gelijkvloerse fietsen- en afvalberging;

-          schuin dakgedeelte van de gelijkvloerse veranda rechtgetrokken;

-          vernieuwde en/of geïsoleerde platte daken;

-          geschilderd voor- en achtergevel in blauw grijze kleur, voorzien van nieuw, houten buitenschrijnwerk in blauw-grijze kleur.

Inhoud van de aanvraag

-          intern herinrichten van het pand

-          omvormen van meergezinsgebouw naar studentenhuisvesting met 9 kamers;

-          wijzigen van het volume (veranda);

-          wijzigen van de voorgevel.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

5 juni 2020

6 juli 2020

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

5 juni 2020

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

5 juni 2020

18 juni 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6: Harmonie en draagkracht:
    Zowel het hoofdgebouw als de uitsprongen (erkers, zonneweringen, …) en aanbouwen dienen qua vorm, grootte, materiaalkeuze, plaatsing en kleur afgestemd te zijn op de architectuur van de totale constructie als op de omgeving.
    De voorgevel wordt in een blauw-grijze kleur geschilderd terwijl de straat gekenmerkt wordt door veelal witte gevels. De voorgestelde kleur is bijgevolg niet in harmonie met de omgeving
  • Artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
    Het materiaalgebruik van alle onderdelen van een gebouw, constructie, afsluiting of aanleg moet duurzaam, kwalitatief, constructief en esthetisch verantwoord zijn. Omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de historische waarde moet de lichte kleurstelling van bepleisterde en geschilderde gevels bewaard of hersteld worden.
    De voor- en achtergevel wordt blauw-grijs geschilderd. Het is niet duidelijk of een lichte of donkere kleurtint wordt beoogd;
  • Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    kamer 9 op de 3e verdieping voorziet niet in een vrije hoogte van minstens 2m60;
  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    het plat dak van de 2de verdieping bezit geen minimale opstand van 30cm ten opzichte van het hoogste, aangrenzende dakvlak.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De Sint-Thomasstraat wordt gekenmerkt door klassieke herenhuizen en enkele recenter opgetrokken meergezinswoningen. De woonfunctie, waaronder de studentenkamers vallen, is bijgevolg functioneel inpasbaar in zijn omgeving.
 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De werken beperken zich binnen het bestaande en vergunde volume. Het aantal woningen wijzigt naar 9 studentenkamers. Dit is een verhoging zowel ten opzichte van de vergunde toestand, waar 3 zelfstandige woningen waren voorzien, als ten opzichte van de bestaande toestand met 1 zelfstandige woning en 7 studentenkamers. De kamers zijn eerder ruim en alle bijhorende voorzieningen zijn in het pand ondergebracht. Hierdoor kan geoordeeld worden dat zowel de schaal als het ruimtegebruik gerespecteerd blijven.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

De Sint-Thomasstraat toont opvallend veel panden waarbij de historische, witte bepleistering behouden is gebleven. Binnen de aanvraag wordt voorgesteld om de voorgevel te schilderen in een blauw-grijze kleur. Dezelfde kleurstelling wordt voorgesteld voor het schrijnwerk dat vervangen wordt door houten schrijnwerk naar historisch model. De voorgevel blijft behoudens de voorgestelde schilderwerken onveranderd. Op basis van artikels 6 en 11 van de bouwcode wordt geoordeeld dat de voorgevel in een lichte, witte tint geschilderd dient te worden. De voorgestelde kleurstelling voor het schrijnwerk is wel aanvaardbaar.
De bestaande achtergevels worden geïsoleerd, voorzien van een nieuwe bepleistering in een blauw-grijze kleur, brandladders worden toegevoegd en het schrijnwerk wordt vervangen naar historisch model in een blauw-grijze kleur. Ook voor de achtergevel wordt geoordeeld dat op basis van artikel 11 van de bouwcode een lichte kleurstelling wenselijk is. Deze opmerkingen worden als voorwaarde bij de vergunning opgenomen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De bestaande situatie voorziet in een gelijkvloers appartement met 7 studentenkamers waarvan is aangetoond dat deze situatie reeds voor 2007 tot stand kwam. De aanvraag voorziet een gedeeltelijke regularisatie van deze toestand en uitbreiding van het aantal kamers tot 9.

De interne wijzigingen die worden aangevraagd ten opzichte van de bestaande toestand hebben een positieve impact op de woonkwaliteit van het pand. Zo wordt op het gelijkvloers een ruime vuilnis- en fietsenberging voorzien, wordt de keuken uitgebreid en wordt kamer 6 vergroot en voorzien van eigen sanitair. Met uitzondering van kamer 9 voldoen de kamers aan de huidige kwaliteitseisen inzake wooncomfort. Kamer 9 heeft slechts een vrije hoogte die varieert van 1m80 tot 2m40. Dit is strijdig met artikel 21 van de bouwcode. Om voldoende verblijfskwaliteit te garanderen moeten verblijfsruimten minstens 2m60 hoog zijn. Daarom wordt geadviseerd om de kamer uit te sluiten van vergunning. Deze ruimte kan enkel als berging gebruikt worden, al dan niet toegevoegd aan kamer 8.

 

Bij studentenwoningen wordt vooropgesteld dat ruimere kamerprojecten een mix moeten voorzien van studentenkamers en zelfstandige woonentiteiten. Het voorstel voorziet in de mogelijkheid om kamer 2 op het gelijkvloers, met een vloeroppervlakte van 37 m², te voorzien van een keuken en eigen sanitair waardoor hier aan tegemoet gekomen kan worden.

Door deze voorwaarden worden er 7 studentenkamers en 1 zelfstandige woning voorzien.

 

Tot slot wordt vastgesteld dat het plat dak van de 2de verdieping niet voorzien is van een minimale dakopstand van 30cm ten opzichte van het hoogste, aangrenzende dakvlak. Als voorwaarde bij de vergunning wordt opgenomen dat de dakopstand moet uitgevoerd worden conform artikel 34 van de bouwcode.
 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft het omvormen van een meergezinsgebouw met 3 wooneenheden naar een meergezinsgebouw met 1 zelfstandige woning en 7 kamers (1 kamer uitgesloten en 1 kamer uit te voeren als studio):

-          7 studentenkamers met parkeernorm 0,15: 1.05

-          1 zelfstandige woning (project < 5 zelfstanige woningen: 1/woning): 1

 

De werkelijke parkeerbehoefte is bijgevolg 2 (= 1,05 + 1)

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag die betrekking heeft op een pand met een perceelsbreedte van minder dan 8 meter. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 3 parkeerplaatsen.

 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de 8 woningen moeten er 9 fietsstalplaatsen voorzien worden. Er wordt een fietsenberging voorzien op het gelijkvloers. Er staan geen fietsstalplaatsen ingetekend dus het is niet duidelijk of er 9 fietsen kunnen staan conform de afmetingen van de bouwcode.

Gezien het om een regularisatie gaat van studentenkamers die dateren van voor 2009 kan een afwijking worden toegestaan.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

3.      de voorgevel te schilderen in een witte kleur;

4.      de achtergevel te voorzien in een lichte, bij voorkeur witte kleur;

5.      kamer 9 op de derde verdieping enkel als berging te gebruiken eventueel bij te voegen bij kamer 8;

6.      kamer 2 in te richten als zelfstandige woning;

7.      uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

15 mei 2020

Volledig en ontvankelijk

5 juni 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

4 augustus 2020

Verslag GOA

16 juli 2020

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

3.      de voorgevel te schilderen in een witte kleur;

4.      de achtergevel te voorzien in een lichte, bij voorkeur witte kleur;

5.      kamer 9 op de derde verdieping enkel als berging te gebruiken eventueel bij te voegen bij kamer 8;

6.      kamer 2 in te richten als zelfstandige woning;

7.      uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.