Geachte Schepen,
Artikel 23 van de Belgische grondwet verzekert het recht op menswaardig leven en het wordt ook omschreven:
Deze rechten worden gegarandeerd door uitgebouwde systemen zoals de sociale zekerheid. Voor de mensen in de meest precaire omstandigheden wordt dit recht gegarandeerd door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Werk meestal via het toekennen van een leefloon dat mensen in staat zou moeten stellen om in hun basisbehoeften te voorzien.
De laatste jaren is dit recht meer en meer ‘wederkerig’ gemaakt. Onder andere aantoonbare werkbereidheid en de bereidheid om Nederlands te leren zijn criteria om dit recht te effectueren.
Bij mensen waarvan geoordeeld wordt dat ze onvoldoende inspanningen doen kan dit recht bij aanvraag geweigerd worden, kan het afgeschaft worden, of kunnen tijdelijke sancties opgelegd worden (het Geïndividualiseerd Programma voor Maatschappelijke Integratie).
De beoordeling daarvan op individueel dossierniveau gebeurt door het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. Het is een absoluut recht van iedereen om zich te verdedigen bij dit Comité wanneer een voor de betrokkene nadelige beslissing voorligt.
Wij hebben voor u enkele vragen :
Raadslid Maes houdt haar interpellatie met motie (2020_MOT_00057).
Schepen Meeuws geeft antwoord op de vragen.
Raadslid Maes houdt nog een wederwoord.
Het volledige debat is opgenomen en raadpleegbaar via de website van de stad Antwerpen.