Terug
Gepubliceerd op 23/03/2020

2020_CBS_02571 - Omgevingsvergunning - OMV_2020005581. Dokter Coenstraat 19. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 20/03/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_02571 - Omgevingsvergunning - OMV_2020005581. Dokter Coenstraat 19. District Hoboken - Goedkeuring 2020_CBS_02571 - Omgevingsvergunning - OMV_2020005581. Dokter Coenstraat 19. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020005581

Gegevens van de aanvrager:

de heer Emil ASENOV met als adres Scheirlinckxstraat 64 te 2660 Hoboken (Antwerpen)

Ligging van het project:

Dokter Coenstraat 19 te 2660 Hoboken (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 38sectie B nr. 311/2 V

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning: uitbreiden van de gelijkvloerse verdieping en slopen van een berging

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.

Huidige toestand

-          besloten eengezinswoning van twee bouwlagen onder een zadeldak;

-          op de gelijkvloerse verdieping bevindt zich een uitbouw tegen de linkerperceelgrens;

-          in de achtertuin bevindt zich een berging tegen de link-, rechter-, en achterste perceelgrens;

-          de gevel werd witgeschilderd met witkleurig pvc schrijnwerk.

Gewenste toestand

-          volume:

  • slopen van een bijgebouw tegen de achterste perceelgrens van 13m²;
  • slopen van een uitbouw tegen de achtergevel van 18m²;
  • uitvoeren van interne structurele verbouwingswerken;
  • plaatsen van een uitbouw aan de achtergevel met een hoogte van 3.20m en een oppervlakte van ca. 22m²;
  • de totale bouwdiepte van de gelijkvloerse verdieping bedraagt na de werken 15.70m;
  • ophogen van de linkerscheimuur tot een hoogte van 3.20m;
  • ophogen van de rechterscheimuur tot een hoogte van 6.25m;
  • plaatsen van een uitbouw (badkamer) op de eerste verdieping met een netto vloeroppervlakte van ca. 17m²;
  • plaatsen van een dakkapel in de voor- en achtergevel;
  • plaatsen van een regenwaterput van 5.000 liter en een septische put van 2.000 liter 

-          gevelwerken:

  • de dakkapel wordt uitgevoerd in grijse trespaplaten met een aluminium dakrand;
  • de gevels van de nieuwe uitbouwen (0 en +1) wordt voorzien in grijskleurige crepi.

 

Inhoud van de aanvraag

-          verbouwen van een eengezinswoning. 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund

30 januari 2020

3 februari 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 38 Groendaken:

daken met een oppervlakte van ten minste 20 vierkante meter moeten voorzien worden als groendak met een  buffervolume van 35l/m². Het nieuwe dak oppervlak van de gelijkvloerse verdieping heeft een oppervlakte van 22m² bruto vloeropp. moet voorzien worden als groendak;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak moet een opstand van 0,30m voorzien worden voor brandweerslag. Dit zowel op de eerste-, en de gelijkvloerse verdieping voor wat de nieuwe delen betreft.

 

 

 

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)

Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er is geen aanleiding om het college te adviseren om af te wijken van de overige voorschriften waar deze vergunning niet in overeenstemming is. Dit wordt in onderstaande argumentatie verder besproken.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag beoogt louter de verbouwing en uitbreiding van een bestaande en vergunde eengezinswoning en gelet op de ligging in een voldoende ontwikkeld woongebied is er sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Er kan er vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden ingestemd worden met het voorgestelde programma. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De geplande uitbreidingswerken aan de achtergevel zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Visueel-vormelijke elementen

Straat met aantal gevel met nog historische kenmerken. Opvallend zijn de dakkapellen die in het verlengde van de voorgevel opgetrokken zijn. In de aanvraag wordt een gelijkaardige dakkapel uitgewerkt. Deze dakkapel verwijst naar de inpassing in de aanpalende panden.

 

De materialisatie van de dakkapel is echter onduidelijk. De legende geeft aan dat deze wordt uitgevoerd in trespaplaten. 

De geveltekening geeft echter geen overgang in materiaal, en wordt weergegeven zonder overgang. Om toch gebruik te maken van een kwalitatieve overgang wordt in voorwaarden opgelegd dat de dakkapel dient uitgevoerd te worden in gevelsteen.


De rest van de aanbouw wordt voorzien in een rood bruine gevelsteen in combinatie met wit hout schrijnwerk, wat aanvaardbaar is gezien deze stedelijke context van de bebouwing.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het plat dak van de nieuwe achterbouw moet worden uitgevoerd als groendak conform artikel 38 van de bouwcode en dit wordt dan ook opgelegd als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.

 

De scheidingsmuur op de perceelsgrens werd niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Om in overeenstemming te komen met artikel 34 van de bouwcode. De minimale opstand die in dit artikel wordt gevraagd, is noodzakelijk om brandoverslag te voorkomen. Wat als voorwaarden dient opgenomen te worden bij het afleveren van een vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      Zowel enkelvoudige als ontkoppelde scheidingsmuren zijn toegelaten onder volgende voorwaarden:

  • nieuwe scheidingsmuren hebben minstens een brandweerstand van EI120 of REI120;
  • de scheidingswanden mogen niet doorboord of verzwakt worden (bijvoorbeeld door houten balken van het dakgebinte, door isolatie, afvoerleidingen, kokers, schouwen enz.);
  • het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een opstand van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:

1.      de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

2.      er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;

3.      bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60;

2.      De nieuwe dakconstructie moet uitgevoerd worden met een groendak, conform artikel 38 van de bouwcode;

3.      De dakkapel moet uitgevoerd worden in gevelsteen;

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

16 januari 2020

Volledig- en ontvankelijk

30 januari 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

30 maart 2020

Verslag GOA

13 maart 2020

naam GOA

Brenda Dierckx

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      Zowel enkelvoudige als ontkoppelde scheidingsmuren zijn toegelaten onder volgende voorwaarden:

  •  nieuwe scheidingsmuren hebben minstens een brandweerstand van EI120 of REI120;
  • de scheidingswanden mogen niet doorboord of verzwakt worden (bijvoorbeeld door houten balken van het dakgebinte, door isolatie, afvoerleidingen, kokers, schouwen enz.);
  • het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een opstand van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:

1.      de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

2.      er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;

3.      bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60;

2.      De nieuwe dakconstructie moet uitgevoerd worden met een groendak, conform artikel 38 van de bouwcode;

3.      De dakkapel moet uitgevoerd worden in gevelsteen;

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.