Terug
Gepubliceerd op 26/10/2020

2020_CBS_08725 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2020101503. Industrieweg 11. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 23/10/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_08725 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2020101503. Industrieweg 11. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_08725 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2020101503. Industrieweg 11. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2020101503

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV SUEZ RR IWS REMEDIATION met als contactadres Westvaartdijk 83 te 1850 Grimbergen

Ligging van het project:

Industrieweg 11 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 14 sectie A nr. 382W

Inrichtingsnummer:

20200612-0010 (nv Suez RR IWS Remediation)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Afvalverwerkend bedrijf: hernieuwing na verandering door wijziging en uitbreiding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

Op 8 augustus 2001 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2001/B/0010 - 2001248) voor het bouwen van een (tijdelijke) opslag, inclusief een onderhoudsgebouw, weegbrug en twee bureelcontainers.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 29 april 1999 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend voor de exploitatie van een afvalverwerkend bedrijf met als eindtermijn 29 april 2019. Wegens achterkomende bouwvergunning werd de einddatum verschoven naar 8 augustus 2021. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak de hernieuwing van de milieuvergunning.

 

Aangevraagde rubrieken

  

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.2.d)2°

opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.1.2.e)

opslag en overslag van meer dan 1 ton asbesthoudend afval, bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

100 ton

2.1.3.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Vlarebo met een capaciteit van meer dan 10.000m³;

hernieuwing

2.2.1.a)

opslag en sortering van inerte afvalstoffen;

hernieuwing

2.2.1.c)2°

opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw en sloopafval, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.1.d)2°

opslag en sortering van andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.1.e)3°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

21.000 ton

2.2.1.e)4°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

100 ton

2.2.2.a)2°

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

hernieuwing

2.2.2.b)2°

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.2.f)2°

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.2.g)2°

opslag en mechanische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.3.f)2°

opslag en biologische behandeling, andere dan compostering of vergisting, van niet gevaarlijke afvalstoffen in een biologische behandelingsinstallatie met een inhoudscapaciteit van meer dan 25 m³;

hernieuwing

2.2.3.g)

opslag en biologische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen;

hernieuwing

2.2.5.a)3°

opslag en fysisch-chemische behandeling van niet gevaarlijke slibs van meer dan 25 ton;

hernieuwing

2.2.5.b)2°

opslag en fysisch-chemische behandeling van gevaarlijke slibs van meer dan 1 ton;

hernieuwing

2.2.5.f)2°

opslag en nuttige toepassing - opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van andere gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton;

hernieuwing

2.2.8.a)

opslag in afwachting van behandeling van bagger- of ruimingsspecie die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet en het VLAREBO-besluit;

hernieuwing

2.4.1.a)

de verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton per dag door middel van biologische behandeling;

hernieuwing

2.4.3.b)1°

de verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag door middel biologische behandeling, uitgezonderd activiteiten vermeld in rubriek 3.6.4;

hernieuwing

2.4.5.

tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van behandeling;

hernieuwing

3.6.3.1°b)

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur;

hernieuwing

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

hernieuwing

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

hernieuwing

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

hernieuwing

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

hernieuwing

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

hernieuwing

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

hernieuwing

17.3.4.2°a)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

30 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

30 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

hernieuwing

30.1.1°c)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerd vermogen van meer dan 200 kW;

750 kW

61.2.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het VLAREBO met een capaciteit van meer dan 10.000 m³;

hernieuwing

63.1°

opslag en ontwatering van bagger- of ruimingsspecie die voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007: opslag in afwachting van ontwatering;

5.000 ton

63.2°

opslag en ontwatering van bagger- of ruimingsspecie die voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007: opslag en ontwatering.

3.000 ton

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

Van artikel 5.2.1.2, § 3 ‘ Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit mag de normale afvalstoffenaanvoer en -afvoer niet vóór 7 uur en na 19 uur plaatsvinden.'

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Er wordt een afwijking aangevraagd om aanvoer toe te laten gedurende 24u en ook op zondag. Aangezien de toegangswegen tot het bedrijf zich enkel in havengebied situeren, verwacht onze dienst geen bijkomende verkeershinder.

2.

Bij te stellen voorwaarde:

Er wordt een afwijking aangevraagd voor het lozen van mangaan in het bedrijfsafvalwater.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Geen concrete lozingsnorm voorgesteld in het dossier.

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

8 september 2020

14 oktober 2020

Gunstig

 







Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en -voor het Industriedok en Hansadok- Gebied voor waterweginfrastructuur. Ten zuiden van de aanvraag loopt parallel langs de Industrieweg een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Ten westen lopen parallel langs de Polderdijkweg overdrukken met als aanduiding Leidingstraat en Hoogspanningsleiding.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Op de site van Suez aan de Industrieweg vindt de tijdelijke opslag, mechanische behandeling en biologische reiniging van bodemmaterialen en afvalstoffen plaats. De afvalstoffen zijn afkomstig van de activiteiten van Suez op diverse werven en op het grondreinigingscentrum.

 

Meer bepaald worden er op deze site bodemmaterialen aangeleverd en eventueel bewerkt, zodat ze kunnen worden afgevoerd naar de hergebruiklocatie of voor verdere verwerking naar andere vergunde verwerkers. Deze bodemmaterialen worden onderverdeeld in TOP-gronden (tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem) en bodemmaterialen verontreinigd met biologisch afbreekbare verontreinigingen. Naast deze bodemmaterialen worden ook bagger- en ruimingsspecie op de site opgeslagen en ontwaterd. Puin afkomstig van bodemsaneringswerken en wegen of sloopwerken wordt op de site mechanisch behandeld (sorteren, breken, zeven). De activiteiten op de site zullen worden uitgebreid met een zone waar gebonden asbest (plaatjes) door vormzeven uit reinigbare asbesthoudende afvalstoffen (puin) gescheiden en geconcentreerd zullen worden.

 

Volgende afvalstoffen en bodemmaterialen worden op de site opgeslagen:

- zeefafval (maximaal 500 ton);

- hechtgebonden asbest (maximaal 100 ton);

- verdachte bodem (TOP, maximaal 50.000 m³);

- niet gevaarlijke afvalstoffen: inerte afvalstoffen, bouw- en sloopafval, biologisch te reinigen afvalstoffen (maximaal 40.400 ton);

- gevaarlijke afvalstoffen: teerhoudend asfaltgranulaat, verpakkingsmaterialen vrijgekomen bij bodemsaneringswerken en ELFM (Enhanced Landfill Mining), biologisch te reinigen afvalstoffen (maximaal 21.000 ton);

- bagger- en ruimingsspecie (maximaal 5.000 ton).

 

De TOP-gronden en bodemmaterialen verontreinigd met biologisch afbreekbare verontreinigingen worden bewerkt op de site. De TOP-gronden kunnen bewerkt worden door onder meer het uitzeven en/of verbeteren met kalk. Bij de biologisch te reinigen bodemmaterialen gebeurt de afbraak van minerale olie en andere koolwaterstoffen met behulp van micro-organismen. Additieven kunnen worden toegevoegd in functie van de aard en de concentratie van de verontreiniging en kunnen bestaan uit compost, nutriënten (N P K's), structuurverbeteraars, bioreactor-slurrie, .... . Door het regelmatig beluchten van de gronden wordt zuurstof aan de grond toegevoegd, hetgeen noodzakelijk is voor de groei van de afbraakbacteriën. Bodemmaterialen die niet op de site gereinigd kunnen worden, worden naar andere verwerkingscentra gestuurd.

 

Naast bodemmaterialen worden ook bagger- en ruimingsspecie op de site opgeslagen en ontwaterd. De bagger- en ruimingsspecie worden in een slibput gelost waarbij het water wordt afgepompt naar een afzonderlijke tank. Indien deze container vol is, wordt het water afgevoerd naar de site in Grimbergen voor verwerking. 

 

Puin afkomstig van bodemsaneringswerken en wegen of sloopwerken wordt op de site mechanisch behandeld (sorteren, breken, zeven) om materialen te bekomen die terug kunnen worden toegepast als grondstof conform de bepalingen van VLAREMA.

 

In de noordoostzijde van de bestaande loods zal gebonden asbest (plaatjes) door vormzeven uit reinigbare asbesthoudende afvalstoffen (puin) gescheiden en geconcentreerd worden. Sproeiers zullen voor de verneveling van water zorgen en de lucht wordt afgezogen en gefilterd. Enkel afvalstoffen verontreinigd met hechtgebonden asbest worden behandeld. Het asbest is het restproduct van de mechanische behandeling van asbesthoudende grondstromen.

 

Volgende ondersteunende activiteiten of inrichtingen worden aangevraagd:

- Opslag van 4.200 liter brandbare vloeistoffen;

- brandstofverdeelinstallatie met twee verdeelslangen;

- transformator 160 kVA;

- stalplaatsen voor negen voertuigen;

- wassen van maximaal negen voertuigen per dag;

- opslag van 3,258 ton gevaarlijke vloeistoffen;

- opslag van 30 ton schadelijke en bijtende vloeistoffen (calciumoxide);

- opslag van 300 liter gevaarlijke producten in kleine verpakkingen;

- twee breek- en zeefinstallaties met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 750 kW.

 

Het grootste deel van het terrein is overdekt. Het buitenterrein watert af naar vier opvangputten die gelegen zijn in de uithoeken van het terrein. Via een rioleringssyteem komt het water vervolgens terecht in het retentiebekken met een volume van ongeveer 250 m³ waarna het water naar de waterzuivering gevoerd wordt. De waterzuivering bestaat uit een olie-waterafscheider, zandfilter en een aktief koolfilter. Het water wordt geloosd met een debiet van maximaal 2 m³/uur. Het regenwater dat op het dak van de hal komt, wordt opgevangen in een buffer (ondergrondse waterput) en gebruikt voor onder meer stofbestrijding.

 

De exploitant vraagt een bijstelling van de lozingsnormen, meer bepaald voor mangaan. De exploitant argumenteert dat deze parameter van nature aanwezig is in de bodem. Uit de bijgevoegde analyseresultaten blijkt dat in 2019 de norm van 1 mg/l één keer overschreden werd (1,2 mg/l).

Uit het dossier blijkt niet éénduidig welke bijzondere lozingsnorm precies voorgesteld wordt voor mangaan. Het college sluit zich aan bij de concentratie die de VMM voorstelt.

 

De exploitant voorziet een individuele behandelingsinstallatie voor huishoudelijk afvalwater (IBA).

 

Ter vermijding van stofvorming beschikt men over een veegwagen. Aan de weegbrug is een sproei-installatie aanwezig ter voorkoming van stofhinder, de rest van het terrein wordt gesproeid met behulp van een tractor. Indien nodig worden de gronden extra afgedekt met een zeil om verspreiding van stof en uitloging te voorkomen. Gronden die verontreinigd zijn met stoffen die een verhoogd risico inhouden voor mens of milieu worden eveneens afgedekt of in containers opgeslagen.

 

Gronden waar uit voorinformatie bekend is dat een te hoge concentratie vluchtige stoffen aanwezig kan zijn, worden niet aanvaard, noch voor opslag noch voor verwerking. Het aanvaardingsbeleid op de site volgt volgens de exploitant de Code van Goede Praktijk voor Grondreinigingscentrum, zoals opgelegd door OVAM.

 

Ter hoogte van de biocontainers wordt lucht uit de gestapelde gronden voor biologische reiniging onttrokken om de zuurstoftoevoer te bevorderen. De onttrokken lucht die verontreinigd is met volatiel organische stoffen (VOS) zoals BTEX en minerale olie (vluchtige fracties) wordt gezuiverd over een actief kooleenheid, alvorens te worden geloosd.

 

De zone waar aan vormzeven van asbesthoudend puin wordt gedaan wordt afgesloten en in onderdruk gebracht om de emissie van lucht met asbestvezels uit te sluiten. De lucht onttrokken uit de zone met vormzeven van asbesthoudend puin wordt gezuiverd over een filter alvorens geloosd te worden. Tijdens de activiteiten worden in de omgeving metingen uitgevoerd (asbestvezels in de lucht).

 

De vrachten worden zoveel mogelijk vervoerd per schip. Aangezien infrastructuurwerken meer en meer ’s nachts uitgevoerd, is het noodzakelijk om de aanvoer van grond, stenen, teerhoudend asfaltgranulaat en dergelijke ook ’s nachts te laten plaatsvinden. De exploitant vraagt dan ook een bijstelling van artikel 5.2.1.2 §3 van VLAREM II dat stelt dat de normale afvalstoffenaanvoer en -afvoer niet vóór 7 uur en na 19 uur mag plaatsvinden.

Gelet op de ligging in havengebied kan de gevraagde bijstelling verleend worden. De behandeling van de gronden en afvalstoffen zoals het zeven en breken zal enkel plaatsvinden tijdens de gewone openingsuren.

 

Er wordt opgemerkt dat er geen bijstelling wordt gevraagd van artikel 5.2.1.5 §5 dat stelt dat er een groenscherm rondom het bedrijf moet voorzien worden, tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning. Er is slechts gedeeltelijk een groenscherm voorzien. Gelet op de ligging in havengebied en de noodzaak tot toegankelijkheid naar het dok, zou een bijstelling van het groenscherm gunstig geadviseerd kunnen worden.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

 

Geadviseerde rubrieken


Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.2.d)2°

opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.1.2.e)

opslag en overslag van meer dan 1 ton asbesthoudend afval, bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

100 ton

2.1.3.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Vlarebo met een capaciteit van meer dan 10.000m³;

hernieuwing

2.2.1.a)

opslag en sortering van inerte afvalstoffen;

hernieuwing

2.2.1.c)2°

opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw en sloopafval, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.1.d)2°

opslag en sortering van andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.1.e)3°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

21.000 ton

2.2.1.e)4°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

100 ton

2.2.2.a)2°

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

hernieuwing

2.2.2.b)2°

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.2.f)2°

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.2.g)2°

opslag en mechanische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

hernieuwing

2.2.3.f)2°

opslag en biologische behandeling, andere dan compostering of vergisting, van niet gevaarlijke afvalstoffen in een biologische behandelingsinstallatie met een inhoudscapaciteit van meer dan 25 m³;

hernieuwing

2.2.3.g)

opslag en biologische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen;

hernieuwing

2.2.5.a)3°

opslag en fysisch-chemische behandeling van niet gevaarlijke slibs van meer dan 25 ton;

hernieuwing

2.2.5.b)2°

opslag en fysisch-chemische behandeling van gevaarlijke slibs van meer dan 1 ton;

hernieuwing

2.2.5.f)2°

opslag en nuttige toepassing - opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van andere gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton;

hernieuwing

2.2.8.a)

opslag in afwachting van behandeling van bagger- of ruimingsspecie die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet en het VLAREBO-besluit;

hernieuwing

2.4.1.a)

de verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton per dag door middel van biologische behandeling;

hernieuwing

2.4.3.b)1°

de verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag door middel biologische behandeling, uitgezonderd activiteiten vermeld in rubriek 3.6.4;

hernieuwing

2.4.5.

tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen in afwachting van behandeling;

hernieuwing

3.6.3.1°b)

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur;

hernieuwing

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

hernieuwing

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

hernieuwing

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

hernieuwing

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

hernieuwing

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

hernieuwing

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

hernieuwing

17.3.4.2°a)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

30 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

30 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

hernieuwing

30.1.1°c)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerd vermogen van meer dan 200 kW;

750 kW

61.2.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het VLAREBO met een capaciteit van meer dan 10.000 m³;

hernieuwing

63.1°

opslag en ontwatering van bagger- of ruimingsspecie die voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007: opslag in afwachting van ontwatering;

5.000 ton

63.2°

opslag en ontwatering van bagger- of ruimingsspecie die voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007: opslag en ontwatering.

3.000 ton


Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

4 september 2020

Start openbaar onderzoek

13 september 2020

Einde openbaar onderzoek

12 oktober 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

24 oktober 2020

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

13 september 2020

12 oktober 2020

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Dienst
Taak
SW/V/Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.