Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020103840 |
Gegevens van de aanvrager: | CVBA bold architecten met als adres Straatsburgdok-Noordkaai 33 bus 6 te 2030 Antwerpen en BVBA ULTRIUM DEVELOPMENT met als adres Essensteenweg 113 te 2930 Brasschaat |
Ligging van het project: | Van Luppenstraat 22 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 6 sectie F nr. 1302P8 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een gemengd gebouw naar een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 28/8/1970: vergunning (18#53354) voor verbouwing.
Vergunde/vergund geachte toestand
- gemengd gebouw:
- pand in gesloten bebouwing met voorbouw en achterbouw van telkens 4 bouwlagen onder plat dak;
- voorbouw en achterbouw op alle verdiepingen met elkaar verbonden;
- L-vormig perceel volledig bebouwd op centrale binnenkoer na;
- Gevelafwerking in Noorse leien;
Huidige toestand
- overeenkomstig vergunde toestand met uitzondering van:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- meergezinsgebouw met 7 woongelegenheden:
- pand in gesloten bebouwing met voorbouw van 4 bouwlagen onder plat dak en achterbouw van 3 bouwlagen en dakterras;
- rechtse travee van achterliggend magazijn afgebroken in functie van een patio;
- brandtrap met terrassen zijde binnenplein Confiserie Roodthooft;
- voorgevel grijs-wit bepleisterd met donkergrijze stenen plint, donkerkleurig aluminium schrijnwerk met driedelige raamindeling naar vergund model;
- pleingevel in rood metselwerk en donkerkleurig aluminium schrijnwerk, voor de gevel wordt een stalen vluchttrap geplaatst.
Inhoud van de aanvraag
- functiewijziging van magazijn met kantoren naar wonen;
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 7;
- slopen van de rechtse travee van het achterliggende magazijn;
- afbraak bovenste daklaag van het magazijn;
- wijzigen van de interne circulatie;
- interne constructieve werken.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 1 september 2020 | 23/09/2020 | voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 5 oktober 2020 | 16 oktober 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 1 september 2020 | 14/09/2020 | voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 1 september 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 1 september 2020 | 11 september 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft het omvormen van een magazijn met kantoorruimte en een bovenliggend appartement naar 7 appartementen. Het gaat om vier tweeslaapkamerappartementen en drie eenslaapkamerappartementen. Het meergezinsgebouw is in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Van Luppenstraat..
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Het perceel is in de laatst vergunde toestand volledig volgebouwd. Conform artikel 27 (Open ruimte) dient bij een functiewijziging minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn. Precies 20% van het perceel wordt ontpit. Dit gebeurt door de ruimte tussen het hoofdvolume en de achterbouw grotendeels vrij te maken en de rechter travee van het volume achteraan te slopen. Deze onbebouwde ruimte van in totaal 44,90 m² is echter volledig verhard, hetgeen strijdig is met artikel 27 van de bouwcode. De tuin moet zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht worden en als groene ruimte aangeplant worden. Verhardingen moeten beperkt worden tot 20m². Dit is niet het geval bij voorliggende aanvraag waarbij de ruimte rechts van het achterbouwvolume volledig verhard is om de fietsenstalling te kunnen bereiken en gedeeltelijk wordt ingenomen door een terras horende bij het gelijkvloerse appartement van de achterbouw. Verder is er een betonstructuur voorzien die de open ruimte overbrugt en als het ware een pergola-constructie structuur creëert. Om te kunnen spreken van een echte ontpitting moet deze patiozone ontdaan worden van alle structuren. Ook de open ruimte tussen de voor- en achterbouw kan in principe niet volledig in aanmerking komen als open ruimte. Deze wordt immers gedeeltelijk overkapt door de uitkragende terrassen van de appartementen in de voorbouw.
Om in aanmerking te kunnen komen voor vergunning dient de aanvraag te voldoen aan artikel 27. De open ruimte mag niet overdekt worden en dient zoveel mogelijk onverhard te zijn.
De voorgestelde woonentiteiten worden voorzien in het hoofdvolume, bestaande uit 4 bouwlagen en het bijhorende volume achteraan het perceel van drie bouwlagen hoog. Het voorziene aantal kleine woonunits (zeven in totaal) is te hoog voor dit perceel. De densiteit stijgt op onaanvaardbare wijze en verhoogt zo de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. Als gevolg van het te hoge programma worden er een hoog aantal autoparkeerplaatsen en fietsparkeerplaatsen niet op eigen terrein voorzien (zie hieronder) en bijgevolg afgewenteld op het openbaar domein. Tevens verhindert het dense programma dat de appartementen voldoende grote en kwalitatieve buitenruimten hebben. De terrassen van de voorbouw worden ingericht in het ontpitte deel tussen voor- en achterbouw. Dit levert noch kwalitatieve buitenruimtes, nog een kwalitatieve open ruimte op. Daarenboven zijn niet alle terrassen voldoende groot (zie hieronder).
Omwille van deze argumenten dient de aanvraag geweigerd te worden.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde voorgevelwijzigingen aan de straat zijn in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening. De lichte kleurstelling van de gevel en het nieuwe buitenschrijnwerk is gunstig te adviseren omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De terrassen van de appartementen uit de voorbouw worden ingericht in het ontpitte deel tussen voor- en achterbouw. De open ruimte die rest is slechts 2 meter diep over een hoogte van meer dan 11 meter. Een dergelijke nauwe ruimte biedt onvoldoende verblijfskwaliteit. De terrassen kijken uit op een blinde muur en ontvangen onvoldoende licht en lucht.
Daarenboven hebben de tweeslaapkamerappartementen op de eerste en tweede verdieping een buitenruimte van minder dan 6 m² hetgeen strijdig is met artikel 28 (Minimale oppervlakte buitenruimte) van de bouwcode.
De terrassen aan de achterzijde worden gecombineerd met een buitentrap/brandtrap. Het is niet duidelijk of deze trap enkel gebruikt zal worden in noodsituaties of ook zal uitnodigen voor dagelijks gebruik. In dat laatste geval komt de privacy van de terrassen onder druk te staan.
In de achterbouw wordt per verdieping telkens een eenslaapkamerappartement voorzien met een netto-vloeroppervlakte van 60,50 m². Deze appartementen bevatten eveneens een bureauruimte. Deze “extra” ruimte leidt er toe dat de overige ruimten moeten inbinden op aantal vierkante meters. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het echter belangrijk dat alle verblijfsruimten in verhouding staan met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden. Ook de overige appartementen, één eenslaapkamerappartement van 46,59m² en drie tweeslaapkamerappartementen van ca. 69m², zijn immers te klein in verhouding tot het aantal potentiële bewoners.
Om in aanmerking te komen voor vergunning dienen de grondplannen te worden herzien waarbij wordt aanbevolen om de bureauruimte te supprimeren ten gunste van een grotere oppervlakte van de basisverblijfsruimten.
Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. Bij de gelijkvloerse woonentiteit in de achterbouw is de afstand tussen het raam van de leefruimte en de keuken te groot waardoor er onvoldoende toetreding van daglicht en zicht is. Dit is strijdig met artikel 24 van de bouwcode.
De appartementen beschikken over onvoldoende woonkwaliteit van zowel hun binnen- als buitenruimten. De aanvraag dient dan ook geweigerd te worden.
Rekening houdend met de eerdere vaststelling dat het aantal woningen de draagkracht van het perceel overschrijdt, is het aan te bevelen om ruimere duplexappartementen te voorzien.
Op de plannen die bij de aanvraag werden toegevoegd, werd geen septische put ingetekend. Het is echter verplicht om bij verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden, een septische put te voorzien conform artikel 43 (Septische putten) van de bouwcode.
Verder wordt geen gemeenschappelijke afgescheiden ruimte voor afvalverzameling voorzien met een netto-vloeroppervlakte van minimaal 4 vierkante meter en voorzien van verluchting waardoor het aangevraagde afwijkt van artikel 26 (Afvalverzameling) van de bouwcode.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 7 parkeerplaatsen. De aanvraag betreft het verbouwen van een gemengd gebouw naar een meergezinswoning. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Het gebouw met magazijn achteraan, kantoor en 1 wooneenheid wordt verbouwd naar 7 wooneenheden en sluit aan bij het project van confiserie Roodthooft in de Lange Leemstraat (20181994). Er komen 6 wooneenheden bij:
De werkelijke parkeerbehoefte is 7. |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Er wordt verwezen naar de ondergrondse parking van het project confiserie Roodthooft. Voor de daar aanwezige functies is de parkeerbehoefte 61. En in de nota staat dat er 67 parkeerplaatsen. Daardoor zouden er 6 van de 7 parkeerplaatsen kunnen gebruikt worden door voorliggend project. Echter, worden er op het bijgevoegde plan slechts 65 parkeerplaatsen ingetekend. 4 daarvan zijn dubbele parkeerplaatsen. In het mobiliteitsadvies van de vorige vergunning (20181994) werd reeds geoordeeld dat deze niet meegeteld kunnen worden als nuttige plaatsen. Op basis van het meegeleverde plan zijn er dus 61 nuttige parkeerplaatsen. Er komen geen 6 nieuwe parkeerplaatsen bij voor deze aanvraag. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag die betrekking heeft op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag die betrekking heeft op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. |
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 7. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 7. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. De behoefte voor een magazijn van +/- 455m² bedraagt 3 (0,65ppl/100m²). Maar er is een doorrit naar het magazijn waar parkeren en laden en lossen mogelijk is. Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 0. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 7 plaatsen. |
Fietsvoorzieningen:
Er worden onvoldoende fietsstalplaatsen voorzien.
Voor de 6 bijkomende wooneenheden moeten er 14 fietsstalplaatsen voorzien worden:
Op de binnenplaats zijn er slechts 9 fietsstalplaatsen voorzien. Er ontbreken met andere woorden 5 fietsstalplaatsen. Bovendien moeten deze fietsstalplaatsen overdekt zijn, wat ook niet het geval is.
Om in aanmerking te kunnen komen voor vergunning dient een fietsenstalling voorzien te worden, conform de bepalingen uit artikel 29 van de bouwcode.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 10 augustus 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 1 september 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 31 oktober 2020 |
Verslag GOA | 19 oktober 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werd 1 bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laten samenvatten en beoordelen:
1. Woningen in de achterbouw: De wijziging van een passieve gevel (magazijn met bovenlichten) naar een levende gevel (woonfunctie met kamerhoge ramen) heeft een impact op de privacy van naastliggende percelen en buitenruimtes. Indien de invulling met nachtfuncties (slaapkamers, bureauruimte, badkamer) kan bestendigd worden, vormt dit in mindere mate overlast voor de naburige percelen. Zodoende vormt dit voor ons een voorwaarde om geen bezwaar te hebben op voorliggende aanvraag.
Beoordeling:
In voorliggende aanvraag zijn de ruimten met de bovengenoemde nachtfuncties gesitueerd aan de rechterzijde van het perceel. Zodoende is er voldaan aan deze bezorgdheid.
Het bezwaar is ongegrond.
2. Vrees voor schade: Door het terugtrekken van het bouwvolume van het achterliggende magazijn (waardoor de patioruimte ontstaat heeft dit ook het bouwfysische gevolg dat de achterliggende volumes van de Van Luppenstraat 18 niet meer grenzen aan een gesloten volume. Het is een bezorgdheid van de eigenaar van de Van Luppenstraat 18 met de hieropvolgende vraag dat een regendichte oplossing kan worden voorzien, om vochtschade te vermijden aan de volumes van de Van Luppenstraat 18.
Beoordeling:
Het bezwaar tegen mogelijke schade aan het aangrenzend eigendom betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.