Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020089156 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Bulent Aras met als adres Hobeuchemstr 24 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Hobeuchemstraat 24 te 2660 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 36 sectie B nr. 54P7 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 07/02/2020: vergunning (20193931) voor het uitbreiden en verbouwen van een eengezinswoning.
Vergunde toestand
- eengezinswoning van 2 bouwlagen onder een schuin dak in halfopen bebouwing.
Huidige toestand
- eengezinswoning van 2 bouwlagen onder een schuin dak in halfopen bebouwing;
- aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed (ID 120666) “Tuinwijk Heike”.
Gewenste toestand
- gewijzigde raamopeningen in zij- en achtergevel;
- verwijdering van autostaanplaats in de achtertuin.
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen van een eengezinswoning;
- in de zijgevel worden 2 ramen toegevoegd en achteraan worden 2 ramen gewijzigd;
- de autostaanplaats achteraan in de tuin verdwijnt.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 29 juli 2020 | 30 juli 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 29 juli 2020 | 31 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt louter een beperkte uitbreiding en verbouwing van een vergunde eengezinswoning en gelet op de ligging daarvan in een voldoende ontwikkeld woongebied is er sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag heeft betrekking op het verwijderen van de autostaanplaats in de tuinzone. De vergunde toestand voorzag een autostalplaats in de achtertuinzone. Het verdwijnen van een vergunde autostalplaats is niet wenselijk.
Daarnaast heeft de aanvraag betrekking op beperkte interne wijzigingen en een gevelwijziging van de zij- en achtergevel. Deze werken beperken zich binnen het bestaande en vergunde volume en beogen geen aanpassing van het aantal woongelegenheden waardoor zowel schaal als ruimtegebruik gerespecteerd blijven.
Visueel-vormelijke elementen
De wijzigingen inzake materialisatie vinden geen van allen plaats aan de voorzijde en zijn bijgevolg niet zichtbaar vanop het openbaar domein. Desalniettemin zijn de gehanteerde materialen, grijze bepleistering en wit schrijnwerk, aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en zijn ze visueel ingepast in hun gebouwde omgeving. Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is gunstig. Bij de uitwerking van de gevels is voldoende aandacht besteed aan de geveldetaillering en geleding zodat het nieuwe gebouw zich integreert in de bestaande omgeving. Bijgevolg is de geveluitwerking verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel maakt deel uit van een tuinwijk Heike dat opgenomen is als bouwkundig erfgoed. Gelet op de erfgoedkwaliteiten van deze wijk werd er advies ingewonnen bij de stedelijke dienst Monumentenzorg:
“Beoordeling
A cultuurhistorische waardenstelling
Het betreft een langgerekte tuinwijk van 70 eengezinswoningen en elf tweegezinswoningen, gebouwd tussen 1922 en 1924 naar ontwerp van Frans Van Rompaey in opdracht van de Samenwerkende Maatschappij voor Goedkope Woningen te Hoboken (zie hardstenen gevelplaat op hoek Hobeuchemstraat nummer 2 met Steynstraat nummer 248).
Kleinschalige tuinwijk met een gebogen tracé gevormd vanaf de Steynstraat door de as Hobeuchemstraat, Genachtenstraat en doodlopend op het Drossaardplein. Pleinvormige verbredingen, verspringingen in de rooilijn en variatie in de schikking en koppeling van de woningen, verhogen de levendigheid en zin voor perspectief van het geheel. Eveneens karakteristiek is de grote aandacht voor groenaanleg, meer bepaald publiek groen in de vorm van beboomde straten en groene pleinen en middenberm, evenals de bij het merendeel deel van de woningen aanwezige, met haagliguster omhaagde voortuinen. Aanwezige boomsoorten zijn Noorse en gewone esdoorn, gewone plataan en zomerlinde.
In overeenstemming met de tuinwijkgedachte, symmetrisch opgebouwde eenheidsbebouwingen met regionalistische inslag; telkens twee of meer woningen met kenmerkende punt- of afgeronde topgevels. Baksteenbouw met verspringende gevellijnen, één of twee (Hobeuchemstraat nummers 10-22 en 11-21 en op hoeken met Steynstraat) bouwlagen onder pannen mansarde- of zadeldaken. De woningen van twee bouwlagen zijn hoofdzakelijk opgevat als tweewoonst, en worden gemarkeerd door ofwel strak uitgewerkte, driezijdige erkers met bekronend balkon met ijzeren hekwerk, ofwel uitsluitend door betonnen balkons. Rechthoekige muuropeningen; sommige deuren in licht uitspringende baksteenomlijsting met rond bovenlicht. Overigens sobere geveldecoratie van baksteen of contrasterende gecementeerde gevelvlakken. Op de hoeken van de Hobeuchemstraat en de Steynstraat: afgeronde hoekpanden (nummers 1 en 2) met (voormalige) winkelfunctie.
Evaluatie
Goed bewaard voorbeeld van een kleinschalige tuinwijk met een hoge architecturale en stedenbouwkundige kwaliteit. Bepalende erfgoedelementen zijn de inplanting (aandacht voor perspectief, pleinvorming en variatie ten opzichte van de rooilijn) en de groenaanleg. Op architecturaal vlak is er een typerende eenheid aanwezig op het vlak van schaal, stijl en materialiteit (kleinschalige architectuur in een levendige, regionalistische vormgeving en grootschaligere bebouwing in een homogene baksteenarchitectuur), gecombineerd met een variatie in volumewerking en detaillering.
Het pand maakt deel uit van een reeks van 4 panden waarbinnen de samenhang nog erg groot is doordat het volume niet is aangetast. De bedaking en geveluitwerking zijn eveneens nog gaaf bewaard, het buitenschrijnwerk werd vernieuwd.
Het pand is beeldbepalend in deze omgeving door zijn volume, de schaal, de korrel en de architectuur en maakt deel uit van een bouwkundig geheel.
B afweging
Men wenst de uitbouw op de gelijkvloerse verdieping achteraan aan te passen, zowel de bouwdiepte als bouwhoogte worden aangepast. Intern worden een aantal wijzigingen voorzien. De voorgevel blijft ongewijzigd. Het bestaande schrijnwerk blijft behouden. Voor deze wijzigingen werd er een vergunning verleend. Men wenst de openingen in zij- en achtergevel van de gelijkvloerse uitbouw aan te passen alsook op de eerste verdieping de badkamer te vergroten. Deze werken hebben geen impact op de erfgoedwaarde van de wijk of het pand en zijn aanvaardbaar.
Advies
Gelet op het voorgaande wordt een voorwaardelijk gunstig advies verleend.”
Het gegeven advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt deels bijgetreden. De voorgestelde voorwaarde om het schrijnwerk in de voorgevel uit te sluiten, kan niet mee opgenomen worden aangezien dit schrijnwerk in een vorige aanvraag vergund werd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.
“Een bestaande eengezinswoning wordt verbouwd. De autostaanplaats in de achtertuin wordt verwijderd. Er is geen uitbreiding van de bestaande functie of een functiewijziging, dus is er geen bijkomende parkeerbehoefte voor de verbouwing. Er verdwijnt door de verbouwing dus 1 parkeerplaats. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden.”
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. De vergunde niet-overdekte autostalplaats moet behouden blijven. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De vergunde niet-overdekte autostalplaats moet behouden blijven. Buiten deze verharding is geen andere constructie wenselijk, zoals opgenomen in de vorige vergunning die bekomen werd;
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
3. Het verwijderen van de autostalplaats in de achtertuin.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 6 juli 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 29 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 27 september 2020 |
Verslag GOA | 10 september 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de vergunde niet-overdekte autostalplaats moet behouden blijven. Buiten deze verharding is geen andere constructie wenselijk, zoals opgenomen in de vorige vergunning die bekomen werd;
2. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
3. het verwijderen van de autostalplaats in de achtertuin.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.