Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020086331 |
Gegevens van de aanvrager: | Bavo en Veerle De Sadeleer - Hoornaert met als adres Cuperusstraat 23 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Cuperusstraat 23 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 6 sectie F nr. 1261W4 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 04/05/1923: toelating (1923#15396) bouwen van woning.
Vergunde toestand/bestaande toestand
- eengezinswoning van 3 bouwlagen onder een schuin dak;
- woning in gesloten bebouwing;
- opname in inventaris onroerend erfgoed (301732).
Gewenste toestand
- nieuwe achterbouw op plaats van bestaande veranda en tuinberging;
- perceelsbrede achterbouw op het gelijkvloers tot op een bouwdiepte van 18,74 meter;
- achtergevel nieuw volume afgewerkt in geglazuurde lichtgroene baksteen en nieuw buitenschrijnwerk in zwart geanodiseerd aluminium;
- opengewerkte leefruimtes op het gelijkvloers;
- zolder ingericht als slaapzolder, voorzien van mezzanine;
- nieuwe dakramen zowel aan de voor- als aan de achterzijde;
- bestaande leefruimtes openwerken en contact met achterliggende tuin verbeteren.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van bestaande veranda en tuinberging;
- bouwen van nieuwe achterbouw tot op een bouwdiepte van 18,74 meter;
- interne constructieve werken.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 28 juli 2020 | 9 september 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
De scheidingsmuren moet een opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.
Bij het verhogen van de scheimuur is er geen 30 cm voorzien.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestaande en vergunde functie als eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag voorziet de afbraak van de bestaande veranda, die vervangen wordt door een nieuwe constructie tot op een gelijke diepte als de bestaande achterbouw aan de rechterzijde (18,74 meter).
Gelet op de bouwdiepte van de aanpalende panden en de aanwezigheid van voldoende lichttoetreding op het gelijkvloers via dakkoepels, kan worden geoordeeld dat deze ingreep in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
De andere aangevraagde werken beperken zich binnen het bestaande en vergunde volume waardoor zowel schaal als ruimtegebruik gerespecteerd blijven.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De bestaande en vergunde voorgevel blijft behouden. In de achtergevel wordt de nieuwe gelijkvloerse uitbouw uitgevoerd in een lichtgroene geglazuurde baksteen met schrijnwerk in een zwart geanodiseerd aluminium.
Vermits het pand is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed moet de impact van de aanvraag op de erfgoedwaarde van de in de aanvraag betrokken constructies en de omgeving beoordeeld worden en staat de wenselijkheid van behoud voorop. Dit geldt zowel voor het exterieur als het interieur. In dat kader wordt een gunstig advies verleend door de stedelijke dienst monumentenzorg dat zich als volgt laat samenvatten:
“Twee burgerhuizen in beaux-artsstijl gebouwd door de Naamlooze Maatschappij "Vooruitzicht". […]Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten beide rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevels onderscheiden zich door een parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel met houten kroonlijst, beantwoorden de gevelcomposities aan een axiaal opzet, met de klemtoon op de eerste verdieping. De bovenbouw van nummer 22 wordt gemarkeerd door kolossale, ingediepte pilasters, een brede bow-window met guirlandes en afdak, en hogerop een drielicht met chutes en een gecanneleerde fries. Op nummer 23 bepaalt een driezijdige erker met afdak en zijlichten de eerste verdieping, en accentueren parellijsten en onderdorpels de muuropeningen. Verder zijn de opstanden opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters met kleine roeden in het bovenlicht is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies, en op nummer 22 de gietijzeren voetschraper.
De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. De gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht beslaat de begane grond, geflankeerd door de keuken met pomphuis en wc in de achterbouw. Op de eerste verdieping bevinden zich een voor- en achterkamer in het hoofdvolume, een kamer en badkamer in de achterbouw. De tweede verdieping is beperkt tot de voor- en achterkamer, en het dakniveau herbergt twee mansardes.
Op basis van het aangeleverde fotomateriaal blijkt dat de interieurafwerking zeker op de gelijkvloerse verdieping nog intact aanwezig is, op de verdiepingen is de aankleding soberder maar eveneens aanwezig. Het pand is opmerkelijk gaaf bewaard gebleven. Het pand is beeldbepalend omwille van de historische waarde, de architecturale waarde en artistieke en esthetische waarde.
Men wenst het pand te verbouwen. De gelijkvloerse achterbouw (recente veranda en keuken) wordt afgebroken. Er wordt een nieuwe uitbouw gerealiseerd die perceelsbreed is op niveau 0 en de breedte van de entresol behoud op de eerste verdieping.
Voor het overige blijven de ingrepen erg beperkt zonder impact op de erfgoedwaarde van het pand. Het hele voorstel gaat uit van maximaal behoud van het waardevolle interieur, de voorgestelde ingrepen houden rekening met het interieur en doen geen afbreuk van de erfgoedwaarde van het pand. Het voorstel is dan ook aanvaardbaar.”
Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig standpunt bijgetreden.
De materialisatie van de achtergevel is kwalitatief en hedendaags en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. De scheimuren ter hoogte van de nieuwe gelijkvloerse uitbouw hebben geen opstand van 30cm ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Aangezien het gaat om een groendak wordt in voorwaarde bij de vergunning geformuleerd dat een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien moet worden tussen het groendak en de scheidingswand.
Verder wordt geoordeeld dat de woning voldoet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. De geplande verbouwingswerken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmuren van de nieuwe achterbouw die geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed tussen het groendak en de scheidingswand;
2. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 1 juli 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 28 juli 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 26 september 2020 |
Verslag GOA | 10 september 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmuren van de nieuwe achterbouw die geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed tussen het groendak en de scheidingswand;
2. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.