Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020079843 |
Gegevens van de aanvrager: | Zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | BVBA E. ON Power Plants Belgium met als adres Schaliënhoevedreef 20H te 2800 Mechelen |
Ligging van het project: | Tijsmanstunnel-West zn te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 18 sectie F nrs. 114R en 114N |
Inrichtingsnummer: | 20200617-0074 (WKK EPPB) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen en exploitatie van een WKK |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Op 23 november 2007 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2007/B/0135) voor een warmtekrachtkoppelingsinstallatie.
Bestaande toestand
De werken worden uitgevoerd op een deels braakliggend blokveld op een industriële site ten zuidwesten van een reeds bestaande warmtekrachtkoppelingsinstallatie.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft het bouwen van een nieuwe warmtekrachtinstallatie (WKK) en de aanleg van verharding.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft een WKK.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 5.200 liter |
12.1.1.3° | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 10.000 kVA; | 3 x 18.000 kVA |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 3 x 1.000 kVA |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | 3 x 20.000 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | 100.000 VAh |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 60 kW |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 125 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | 4.960 liter |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 8 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 10 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 10 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 10 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; | 10 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 400 kg |
31.1.3° | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;
| 129.000 kW |
39.1.3° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter; | 210.000 liter |
39.4.1° | warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter; | 5.000 liter |
43.1.3° | stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | 84.000 kW |
43.3.2° | het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer; | 213 MW |
43.4. | installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval. | 213 MW |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 18 augustus 2020 | 24 september 2020 | Gunstig |
Inovyn - dienst pipeline | 19 augustus 2020 | 21 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Voor de R2 en Tijsmanstunnel West, op circa 290 meter ten zuiden van de aanvraag, geldt het bestemmingsvoorschrift Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Op circa 390 meter ten zuiden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Verbinding voor fietsers.
Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Liefkenshoek spoortunnel van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008). Volgens dit GRUP bevindt er zich een overdruk op circa 300 meter ten zuiden van de aanvraag met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag. Het hemelwater dat op de nieuwe gebouwen valt, wordt opgevangen in een hemelwaterput met een inhoud van 10.000 liter. Dit opgevangen hemelwater zal gebruikt worden voor de sanitaire voorzieningen en voor reinigingswerken.
Tevens wordt er een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is. De aanvrager vraagt een afwijking op het aspect infiltratie. Volgens een nota bij de aanvraag is infiltratie niet mogelijk wegens de hoge grondwaterstand waardoor het aanleggen van een wadi geen meerwaarde biedt. Tevens worden de werken uitgevoerd op een site die gelegen is op een met zand opgespoten terrein waarin drainagebuizen aangebracht zijn. Het hemelwater dat op de verhardingen valt en de overloop van de hemelwaterput worden aangesloten op het bestaande hemelwaterrioleringssysteem dat het water verder afvoert naar het Kanaaldok B2. Volgens de studie “Onderzoek over de toepassing van het hemelwaterbesluit in het
Antwerps havengebied op de rechteroever, in het bijzonder de mogelijke rol van infiltratie in het tegengaan van de verzilting van het grondwater (K2205)” is de projectzone in/nabij een niet-infiltratiegevoelig gebied. De gevraagde afwijking komt tegemoet aan de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater en kan gunstig worden geadviseerd.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Vrij centraal gelegen op een grootschalige industriële bedrijfssite wordt op een deels braakliggend blokveld een nieuwe warmtekrachtinstallatie (WKK) gebouwd. Deze WKK bestaat uit technische installaties, de gebouwen A, B en C, een afkoelreservoir en nutsleidingen. De WKK dient de productielijnen te voorzien van elektrische energie en warmte.
Centraal in het blokveld worden de technische installaties van de WKK voorzien. Deze technische installaties betreffen drie gasturbines met elk een waterrecuperatieketel, een voedingswatertank en een by-pass schoorsteen en één schouw. Tevens worden bij deze installaties trappen en platformen voorzien. De technische installaties hebben een maximale hoogte van circa 11 meter, met uitzondering van de schoorstenen en de schouw. De schoorstenen hebben een hoogte van 20 meter en de schouw een hoogte van 50 meter.
Gebouw A wordt voorzien in het noorden van de WKK en zal ingericht worden met een controlekamer, een ruimte voor de opslag van wisselstukken, een kleedkamer en sanitair. Het gebouw heeft een oppervlakte van circa 115 m² en een hoogte van circa 5 meter. De controlekamer bevindt zich op 1 meter boven het maaiveld en is toegankelijk via een buitentrap. De vrije ruimte van de controlekamer bedraagt circa 3,5 meter.
Ten oosten van de technische installaties wordt gebouw B voorzien. Dit gebouw heeft een oppervlakte van circa 192 m² en zal ingericht worden met zes ruimtes voor transformatoren en ondersteunende elektrische ruimtes (een hoogspanningslokaal, een laagspanningslokaal, een lokaal voor batterijen en een lokaal voor het besturingssysteem). De hoogte van het gebouw bedraagt circa 5 meter. De elektrische ruimtes bevinden zich op 1 meter boven het maaiveld en zijn toegankelijk via twee buitentrappen.
Gebouw C bevindt zich op circa 3 meter ten zuiden van gebouw B en zal dienst doen als aardgas-reductiestation waar inkomende gasdruk gereduceerd wordt naar de gewenste werkingsdruk voor de gasturbines en recuperatiestoomketels. Dit gebouw heeft een oppervlakte van circa 54 m² en een hoogte van circa 5 meter.
Ten westen van gebouw A wordt een afkoelreservoir voorzien met een oppervlakte van circa 27,8 m². Het reservoir gaat tot een diepte van 2,9 meter onder het maaiveld en heeft een hoogte van 1,2 meter boven het maaiveld.
Tevens wordt er een nieuwe pijpenbrug gebouwd waarop nieuwe nutsleidingen gelegd worden. De nieuwe pijpenbrug heeft een totale lengte van circa 102 meter. Op de pijpenbrug worden op een hoogte van 9,4 meter een aardgasleiding, een restgasleiding, een voedingswaterleiding en een stoomleiding geplaatst. Daarnaast wordt er nog een elektrische leiding aangelegd in een open sleuf.
De volledige WKK wordt op een nieuwe betonverharding geplaatst met een totale oppervlakte van circa 3.243 m². Rondom de WKK wordt een interne weg voorzien in asfalt met een totale oppervlakte van circa 697 m².
Ten westen van de nieuwe WKK wordt een tijdelijke werkzone afgebakend.
De nieuwe warmtekrachtinstallatie maakt de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk. Rondom de aanvraag bevinden er zich reeds andere industriële constructies. Bijgevolg past de aanvraag zich functioneel in binnen het industrieveld.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De werken worden uitgevoerd op een grootschalig industrieterrein temidden van allerhande industriële installaties en gebouwen en staan in functie van de bestaande bedrijvigheid. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Visueel – vormelijke elementen
De technische installatie van de WKK worden opgetrokken in een staalstructuur, deels in donkergrijs en deels in gegalvaniseerd staal.
De gebouwen A, B en C worden opgetrokken in beton met een betonnen gevelplint in natuurkleur tot 1 meter hoogte met daarboven grijze betonnen prefabpanelen. Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in staal in een grijze kleur.
Het afkoelreservoir wordt opgetrokken in betonnen wanden in natuurkleur. De pijpenbrug wordt uitgevoerd in staal.
Deze materialen zijn neutraal en dus aanvaardbaar in deze industriële omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. Ook de lokale overheid hecht belang aan het brandweeradvies.
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van een pijpleiding werd tevens het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Dit advies van Inovyn is voorwaardelijk gunstig. In het advies staat vermeld dat de werken buiten de voorbehouden zone van de leiding dienen te blijven en de algemene voorschriften in acht genomen moeten worden in de beschermde zone van de leiding. Tevens dient Inovyn minstens drie dagen op voorhand verwittigd te worden voor de aanvang van alle werkzaamheden die moeten gebeuren in een zone van 15 meter aan weerszijde van de leiding. De voorwaarden en opmerkingen uit het advies, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan dit advies worden gehecht.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
E.ON Power Plants Belgium (EPPB) wenst een nieuwe warmtekrachtcentrale te exploiteren op het bedrijfsterrein van Evonik Antwerpen. In de warmtekrachtcentrale (WKK) zal tegelijkertijd stoom (warmte) en elektriciteit (kracht) geproduceerd worden. De WKK-eenheid zal de productielijnen van Evonik Antwerpen voorzien van elektrische energie en warmte onder de vorm van stoom. De nieuwe WKK zal een totaal thermisch ingangsvermogen van 213 MW hebben en zal de twee bestaande WKK’s met een totaal thermisch ingangsvermogen van 327 MW vervangen.
De WKK bestaat uit drie aardgasgestookte gasturbines (3 x 43.000 kWth), drie recuperatiestoomketels (3 x 70.000 liter) met bijstook (3 x 28.000 kWth) en verschillende warmtewisselaars.
De gasturbines drijven een luchtgekoelde generator aan, opgesteld in een akoestische omkasting, om zo elektriciteit te produceren. De smeerolie wordt via een koelwaterkringloop met een water-glycol oplossing gekoeld. De rookgassen zullen vervolgens in de drie recuperatiestoomketels (inclusief bijstook met aardgas) hun warmte afstaan om het benodigde stoomdebiet te produceren. Deze stoom zal aangesloten worden op het bestaande stoomcircuit van Evonik Antwerpen. Er is steeds een zekere hoeveelheid bijstook in de recuperatieketel vereist om de stoomvraag te dekken. Aardgas wordt als hoofdbrandstof gebruikt om het benodigde stoomdebiet te produceren. Een beperkte hoeveelheid restgas uit de productie wordt samen met het aardgas in de bijstook gebracht.
Verder zijn er diverse ondersteunende inrichtingen of activiteiten zoals:
- opslag van 2.600 liter verse olie en 2.600 liter afvalolie;
- 6 transformatoren (3 x 1.000 kVA, 3 x 20.000 kVA);
- batterijen en batterijladers;
- luchtcompressoren en airco’s (125 kW);
- gasopslag in verplaatsbare recipiënten (4.960 liter);
- opslag van chemicaliën (10 ton);
- opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen (400 kg).
Alle componenten van de WKK worden in openlucht opgesteld op een betonnen vloerplaat. Al het hemelwater dat op de nieuw aan te leggen betonnen vloerplaat valt, passeert een KWS-afscheider waarna het naar het hemelwaterrioleringsstelsel van Evonik Antwerpen wordt afgeleid. Na de KWS-afscheider wordt een afsluiter voorzien om in geval van calamiteit de afvoer naar het rioleringsstelsel van Evonik Antwerpen te kunnen afsluiten. De gevaarlijke producten in vaten of multiboxen en de brandbare vloeistoffen in vaten worden steeds op lekbakken geplaatst volgens het aanvraagdossier.
Er wordt in het aanvraagdossier gesteld dat de nodige bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen zullen genomen worden om de brandveiligheid te garanderen. Er zal voorzien worden in voldoende brandpreventie en brandbestrijdingsmiddelen.
Het aanvraagdossier bevat een uitgebreide m.e.r.-screeningsnota waarin de effecten op de omgeving worden onderzocht.
De luchtemissies van de WKK worden via één schouw geëmitteerd. Daarnaast worden drie noodschouwen voorzien die enkel dienst doen bij een stop van de gasturbines om de restgassen af te voeren. Volgens de screeningsnota zijn alleen de parameters CO en NOx van belang aangezien er gestookt wordt met aardgas.
Door de vervanging van twee bestaande WKK’s nemen de jaarlijkse emissies af met 64 ton voor NOx en 61 ton voor CO. Voor CO wordt in de nota gesteld dat de verhouding tussen de emissie van en de toetsingswaarde dermate laag is dat een relevant effect niet verwacht wordt. Voor NOx werd wel verder onderzoek uitgevoerd. Ter hoogte van de beschouwde receptorplaatsen wordt voor NOx een impact (P99,79) berekend van minder dan 5% van de toetsingswaarde, wat beschouwd kan worden als een beperkt negatief effect dat niet aanzienlijk is.
In de screeningsnota worden de effecten op het geluidsklimaat nagegaan. Wanneer, onder normale omstandigheden, de WKK en stoomturbine gezamenlijk in werking zijn, ligt het berekende specifiek geluid ter hoogte van de beschouwde immissiepunten 8 dB lager dan de grenswaarde voor de nachtperiode. Het incidenteel geluid, bij de opstartfase, ligt ook lager dan de grenswaarde die geldt voor de nachtperiode.
Het habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’, vogelrichtlijngebied ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ en vogelrichtlijngebied ‘De Kuifeend en de Blokkersdijk’ zijn gedeeltelijk binnen het beschouwde studiegebied gelegen. Er worden geen significante negatieve effecten verwacht ten gevolge van de luchtemissies (verzurende en vermestende deposities) door de uitvoering van voorliggend project.
Met betrekking tot het effect van geluid op de beschouwde natuurgebieden wordt er geconcludeerd dat, vermits de bijdrage aan het heersend gemiddelde geluidsniveau als verwaarloosbaar kan aanzien worden, de geluidsemissies in de geplande situatie geen aanzienlijke effecten veroorzaken. De geluidsemissies genereren evenmin onvermijdbare of onherstelbare schade in VEN-gebied.
In de screeningsnota wordt geconcludeerd dat de nieuwe WKK in de geplande situatie geen significante negatieve effecten veroorzaakt op de aanwezige biodiversiteit op en rondom het projectgebied en er geen relevante effecten optreden die de instandhoudingsdoelstellingen van de omliggende speciale beschermingszones significant negatief beïnvloeden. Dezelfde conclusie geldt ook voor de beoordeling in het kader van de VEN gebieden.
In het aanvraagdossier, inclusief emissieberekeningen, wordt uitgegaan van een situatie waarbij de twee bestaande WKK’s worden vervangen door de nieuwe WKK van E.ON Power Plants Belgium. Uit het ingediende bezwaarschrift blijkt dat het nog geen uitgemaakte zaak is dat de twee bestaande WKK’s wel worden vervangen. Indien de vergunningverlener een vergunning verleent aan E.ON Power Plants Belgium mag dit geen belemmering vormen voor een nieuwe vergunning voor de bestaande WKK’s van Lillo. De vergunning voor de nieuwe WKK kan pas uitvoerbaar worden op het moment dat de twee bestaande WKK’s uit dienst worden genomen, waarbij de geldende regelgeving rond vervaltermijnen uiteraard gerespecteerd moet worden. Het is aangewezen dat dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.
De jaarlijkse netto elektriciteitsproductie van de WKK-eenheid wordt geraamd op maximaal 353,9 GWh. Het globaal netto-rendement van de nieuwe WKK-eenheid zal circa 89,7 % bedragen. Het aanvraagdossier bevat een energiestudie waaruit blijkt dat de WKK-installatie energetisch optimaal wordt ontworpen en beantwoordt aan de beste stand van de technologie. Een nog verdergaande warmteherwinning op de uitlaatgassen van de ketel na de economiser is niet haalbaar omdat men, dank zij de intercooler, in de economiser de rookgassen voldoende diep koelt. Verdere afkoeling is niet aangewezen om corrosieredenen. Bovendien is er geen extra-vraag in het proces naar lage temperatuurwarmte. De eventuele toepassing van een STEG-cyclus met drie gasturbines en een nageschakelde stoomturbine resulteert volgens de energiestudie in een lage rendabiliteit (terugverdientijd meer dan 12 jaar).
Zoals aangegeven in het subadvies van het Havenbedrijf Antwerpen van 24 september 2020 worden er werken voorzien op braakliggend terrein, dat op basis van het aanwezige habitattype mogelijk beschermde soorten uit het Soortenbesluit bevat. Indien er beschermde soorten voorkomen op het terrein is het mogelijk om een afwijking te bekomen op de Vlaamse wetgeving inzake soortenbescherming bij het Agentschap voor Natuur en Bos.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- De voorwaarden uit het advies van Inovyn dienen strikt nageleefd te worden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 5.200 liter |
12.1.1.3° | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 10.000 kVA; | 3 x 18.000 kVA |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 3 x 1.000 kVA |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | 3 x 20.000 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | 100.000 VAh |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 60 kW |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 125 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | 4.960 liter |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 8 ton |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 10 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 10 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 10 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; | 10 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 400 kg |
31.1.3° | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;
| 129.000 kW |
39.1.3° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter; | 210.000 liter |
39.4.1° | warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter; | 5.000 liter |
43.1.3° | stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | 84.000 kW |
43.3.2° | het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer; | 213 MW |
43.4. | installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval; | 213 MW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | De vergunning voor de nieuwe WKK wordt pas uitvoerbaar op het moment dat de twee bestaande WKK’s uit dienst worden genomen. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 14 augustus 2020 |
Start openbaar onderzoek | 23 augustus 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 21 september 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 3 oktober 2020 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
23 augustus 2020 | 21 september 2020 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd een bezwaarschrift ingediend door Lillo Energy nv (‘Lillo’). In het bezwaarschrift wordt geduid dat Lillo de eigenaar is van twee bestaande WKK-centrales, gelegen op de site van Evonik Antwerpen, die energie leveren aan Evonik Antwerpen en het elektrisch transmissienet. Het contract dat het recht verschaft aan Lillo om de WKK-centrales uit te baten en om energie te leveren aan Evonik Antwerpen loopt in eerste instantie tot 2025 en voorziet in de mogelijkheid om de energiebevoorrading middels de twee bestaande centrales te verlengen, volgens het bezwaarschrift. Ook bij het eventueel beëindigen van de overeenkomst tussen Evonik Antwerpen en Lillo kunnen de installaties eventueel verder uitgebaat worden.
In de m.e.r.-screeningnota wordt uitgegaan van de verkeerde premisse van vervanging van deze twee WKK’s, waardoor de emissiebalans op een onjuiste wijze werd berekend. Gelet op het feit dat de goedkeuring van de vergunningsaanvraag implicaties kan hebben die niet op een adequate wijze zijn berekend, moet de vergunningsaanvraag worden geweigerd volgens de bezwaarindiener.
In het bezwaarschrift wordt gesteld dat deze vergunningsaanvraag een impact kan hebben op mogelijke aanvragen naar aanleiding van de afloop van de milieuvergunning van de twee bestaande WKK’s. In dat geval weet Lillo zich immers geconfronteerd met omstandigheden die bijvoorbeeld omzetting, verlenging of hernieuwing van de milieuvergunningsaanvraag (na gebeurlijke overdracht), dan wel een nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag kunnen bezwaren of hypothekeren.
In het aanvraagdossier, inclusief emissieberekeningen, wordt uitgegaan van een situatie waarbij de twee bestaande WKK’s worden vervangen door de nieuwe WKK van E.ON Power Plants Belgium. Indien de vergunningverlener een vergunning verleent aan E.ON Power Plants Belgium mag dit geen belemmering vormen voor een nieuwe vergunning voor de bestaande WKK’s van Lillo. De vergunning voor de nieuwe WKK kan pas uitvoerbaar worden op het moment dat de twee bestaande WKK’s uit dienst worden genomen, waarbij de geldende regelgeving rond vervaltermijnen uiteraard gerespecteerd moet worden. Het is aangewezen dat dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- De voorwaarden uit het advies van Inovyn dienen strikt nageleefd te worden.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | De vergunning voor de nieuwe WKK wordt pas uitvoerbaar op het moment dat de twee bestaande WKK’s uit dienst worden genomen. |
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft |