Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020115394 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Israel Grunfeld met als adres Charlottalei 13 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Charlottalei 13 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 6 sectie F nr. 1209E7 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | regulariseren van een ingetrokken verdiep en het uitbreiden van terrassen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 15/12/2006: vergunning (3151#625) renoveren van het gelijkvloers en de eerste verdieping van een appartementsgebouw.
Vergunde toestand
- appartementsgebouw van 8 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing.
Huidige toestand
- appartementsgebouw van 8 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing plus een teruggetrokken 9de bouwlaag onder plat dak.
Gewenste toestand
- regularisatie van een dakappartement met 2 slaapkamers en een netto-vloeroppervlakte van circa 110 m²;
- volwaardige daklaag;
- 3 fietsstalplaatsen onder een afdakje in de tuin;
- deels uitgebreide terrassen op de 3de tot en met de 6de verdieping met metalen roosters.
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden met 1;
- uitbreiden van het volume met een bijkomende bouwlaag;
- inrichten van een fietsenstalling in de tuin;
- uitbreiden van de terrassen op de 3de tot en met de 6de verdieping;
- de overige verdiepingen maken geen deel uit van de aanvraag.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 6 oktober 2020 | 19 oktober 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 6 oktober 2020 | 30 oktober 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 6 oktober 2020 | 9 oktober 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:
bij een manueel te bedienen deur moet naast de krukzijde voor een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte worden gezorgd van minstens 50 cm. Dit is niet het geval bij de inkomdeur van de dakverdieping.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De functie als meergezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De Charlottalei wordt gekenmerkt door meergezinswoningen van acht bouwlagen, vaak aangevuld met een teruggetrokken daklaag. De aanvraag voorziet een volwaardige negende bouwlaag. Dit is niet in overeenstemming met het referentiebeeld van de omgeving en bijgevolg strijdig met artikelen 6 en 10 van de bouwcode. De aanvraag dient dan ook geweigerd te worden.
In het verleden is reeds een daklaag gerealiseerd (zonder vergunning) die men wenst te regulariseren en uit te breiden. Dit gebeurt aan de voorzijde door een glazen verandaconstructie die tot aan de voorgevellijn komt. Aan de achterzijde wordt het volume uitgebreid tot de volledige footprint van het gebouw.
Het voorgestelde volume komt niet in aanmerking voor vergunning. Een teruggetrokken bouwlaag zou wel in aanmerking kunnen komen voor een vergunning indien deze zich beperkt tot de voor- en achtergevellijn van de teruggetrokken daklaag van de linkerbuur.
De extra bouwlaag wordt ingericht als een zelfstandige woning waardoor er acht appartementen gevestigd zijn in het gebouw. Hiermee wordt de draagkracht van het perceel niet overschreden.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De bestaande voorgevel, opgetrokken uit witte natuurstenen panelen, wordt op de negende verdieping uitgebreid met een glazen volume waarbij het aluminium schrijnwerk zich op de voorgevellijn plaatst. De geleding van de bestaande gevel wordt niet doorgetrokken waardoor de uitbreiding niet in harmonie is met de bestaande voorgevel en bijgevolg strijdig is met artikel 6 van de bouwcode. De daklaag moet zich niet alleen vormelijk maar ook visueel ondergeschikt opstellen ten opzichte van het bestaande gebouw.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De nieuwe woning beschikt niet over een buitenruimte maar wel over een winterterras dat zich volledig kan openen. Dergelijk winterterras kan dan ook als een volwaardig alternatief beschouwd worden van een klassieke buitenruimte waardoor een afwijking op artikel 28 van de bouwcode gerechtvaardigd zou zijn. Het nadeel van een winterterras is dat het verder van de voorgevellijn ingeplant moet worden dan een dakterras. Dit komt doordat het volledige volume van het winterterras zich binnen een denkbeeldige hoek van 45° ten opzichte van de gevellijn moet bevinden terwijl bij een terras dit geldt voor de borstwering, die beduidend lager is.
De terrassen van de derde tot en met de zesde verdieping worden uitgebreid met een metalen roostering. De lange smalle uitbreidingen hebben een negatieve impact op de lichttoetreding in de ondergelegen appartementen. Deze toevoegingen staan niet in verhouding tot de meerwaarde die de uitbreidingen bieden. Ook het gebruikte materiaal voor de vloerplaten (metalen roosters) kan niet aanvaard worden. Dit zorgt zowel voor visuele als akoestische hinder. Ook vuil en stof kan door de mazen van de roosters naar de onderliggende terrassen vallen.
De uitbreiding van de terrassen wordt daarom ongunstig geadviseerd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Het aantal wooneenheden wijzigt van 7 naar 8: - 1 bijkomend appartement > 90m² met parkeernorm 1,35 = 1,35 afgerond 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren bijkomende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag die slechts betrekking heeft op de daklaag. Het gelijkvloers wordt niet gewijzigd.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor het bijkomend appartement met 2 slaapkamers moeten 3 fietsenstallingen voorzien worden.
Er worden 3 plaatsen voor fietsen voorzien onder een afdak in de tuin.
Er wordt geoordeeld dat de plaatsing van deze fietsen de doorgang naar de tuin hindert. Er dient een volwaardige oplossing gevonden te worden voor de fietsstalplaatsen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en met een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 16 september 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 6 oktober 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 5 december 2020 |
Verslag GOA | 12 november 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend dat als volgt wordt samengevat en beoordeeld:
1. Geluidsoverlast vanaf terrassen: het bezwaar tegen geluidsoverlast vanaf de geplande uitbreiding van de terrassen;
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond en onontvankelijk. Het betreft immers niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en bijgevolg niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Het gebruik van de terrassen is inherent aan het wonen in een stedelijke omgeving. Een normaal gebruik van een terras, hoeft een goed nabuurschap niet in de weg te staan;
2. Vrees voor schade: Het bezwaar dat de uitbreiding van terrassen verzakkingen en scheuren van het aanpalend pand tot gevolg zou kunnen hebben;
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond en onontvankelijk. Het betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer om zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.