Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2020006021 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Jacky Estievenart met als adres J. Smitsstraat 21 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Jakob Smitsstraat 21 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 26sectie B nr. 877A4 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 01/01/1946: vergunning (179#290) voor Ministerie wederopbouw;
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning;
- 2 bouwlagen met plat dak.
Huidige toestand
- vaststelling (ID: 126549) van Nationale Werf Borgerhout als bouwkundig erfgoed Vlaanderen;
- eengezinswoning;
- 2 bouwlagen met plat dak;
- gelijkvloers heeft een bouwdiepte van 10,71 m;
- verdieping heeft een bouwdiepte van 6,16 m;
- voorgevel is afgewerkt met bruine en gele gevelsteen en buitenschrijnwerk in hout.
Gewenste toestand
- eengezinswoning;
- 2 bouwlagen met plat dak;
- gelijkvloers heeft een bouwdiepte van 11,96 m;
- verdieping heeft een bouwdiepte van 8,81 m;
- voorgevel is afgewerkt met bruine en gele gevelsteen en wit buitenschrijnwerk in aluminium.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande aanbouwen;
- uitbreiden op het gelijkvloers en de verdieping;
- herinrichten van de eengezinswoning;
- vervangen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
7 februari 2020 |
17 maart 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Jakob Smitsstraat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Voorliggende aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning. Hierbij wordt de gelijkvloerse bouwdiepte gelijk gebracht tot dezelfde bouwdiepte als de woning van het linker aanpalende perceel en wordt tevens de eerste verdieping uitgebreid. De voorgestelde bouwdiepte is ruimtelijk aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen - cultuurhistorische aspecten
De werken zijn gesitueerd in een pand dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld op 29 maart 2019 omwille hiervan is advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg. De afweging in het advies luidt alsvolgt: ‘Met deze aanvraag wenst men de woning achteraan zowel op de gelijkvloerse verdieping als op de eerste verdieping uit te breiden. De uitbreidingen worden met hout bekleed. Ook het schrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen.
Vanuit oogpunt monumentenzorg geen bezwaar voor de uitbreiding. Oorspronkelijk koos Braem voor ééngezinswoningen met een diepte van 6m, zowel op de gelijkvloerse als de eerste verdieping. Het merendeel werd in het verleden reeds uitgebreid op het gelijkvloers, ook het desbetreffende pand. Ook op de verdiepingen vonden er hier en daar uitbreidingen plaats, vaak tot op 9m. Om de samenhang van de panden toch enigszins te vrijwaren, is er vanuit oogpunt monumentenzorg gesteld dat de maximale bouwdiepte voor de verdiepingen 9m is. Op de gelijkvloerse verdieping zijn verdere uitbreidingen mogelijk. De geplande uitbreiding aan de achterzijde voldoet hieraan en is dus aanvaardbaar.
Het is echter niet aangewezen om de nieuwe uitbreidingen met hout te bekleden, zeker niet op de verdieping. Het gele bakstenen parement is een erfgoedkenmerk bij uitstek dat bewaard moet blijven.
Daarnaast wenst men het niet-oorspronkelijke houten schrijnwerk te vervangen door witte aluminium. Vanuit oogpunt monumentenzorg is dit niet wenselijk. Het pand heeft een stadslandschappelijke waarde. Naast volume, schaal en korrel wordt er ook bijzondere aandacht voor de gevel gevraagd. Het aluminium schrijnwerk doet afbreuk aan de beeldwaarde van het geheel. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Om toch aan betere comforteisen tegemoet te komen wordt er vaak wel toegelaten om dubbel glas te plaatsen in de bestaande sponning. Pas wanneer behoud niet mogelijk blijkt (aan te tonen aan de hand van een onderbouwd dossier gestoffeerd met foto’s), kan er geopteerd worden voor de vervanging van het schrijnwerk naar oorspronkelijk model, dit zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking. Deze uitgangspunten hanteert de dienst monumentenzorg bij de advisering van bouwaanvragen voor panden gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht of panden opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Aangezien het materiaalgebruik en de vormgeving mee de intrinsieke waarde van deze woningen bepalen, wordt er in dit geval gevraagd om nieuw houten schrijnwerk te voorzien met een indeling en detaillering naar oorspronkelijk model. Het buurpand op nummer 23 kan als voorbeeld genomen worden, evenals de bouwtekening. Meer informatie hierover kan bekomen worden bij de stedelijke dienst monumentenzorg. Voor deze ingrepen kan beroep gedaan worden op de erfgoedlening. Inventarispanden krijgen uitzondering op epb-eisen. Zo dienen er geen verluchtingsroosters in de ramen van de voorgevel te worden geplaatst.
Het is wenselijk dat de omkasting rondom de kroonlijst wordt verwijderd zodat de oorspronkelijke gekloste kroonlijst (zie nr. 19) indien nog aanwezig opnieuw kan vrijgemaakt worden.’
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De nieuwe inrichting achteraan het gelijkvloers en de voorgestelde grote ramen en deuren in de achtergevel verhogen de woonkwaliteit van de woning. Zo wordt elke verblijfsruimte voorzien van meer daglichttoetreding en rechtstreekse toevoer van lucht, wat in de vergunde toestand door de opeenvolging van een tuinkamer en een veranda op het gelijkvloers niet het geval was. De nieuwe ruime slaapkamers op de eerste verdieping dragen eveneens bij tot een toename van het wooncomfort.
Uit de plannen kan onvoldoende duidelijk afgeleid worden of de opstand van de scheidingsmuren ten opzichte van het hoogst aangrenzend dakvlak 30 cm is, conform artikel 34 van de bouwcode. Dit wordt daarom als voorwaarde opgelegd bij vergunning.
Zowel vanuit duurzaamheid als vanuit beeldkwaliteit heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie. Door hun groene karakter zijn ze aangenamer om op te kijken en verhogen ze de biodiversiteit. Omwille van deze positieve effecten is het verplicht om alle platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen. Conform artikel 38 van de bouwcode is het verplicht om nieuwe daken van vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak, indien deze daken een helling hebben van minder dan 15° en een oppervlakte hebben van ten minste 20 vierkante meter. Uit de plannen die bij de aanvraag toegevoegd werden, kan niet afgeleid worden of het nieuwe dak van de eerste verdieping tevens als groendak wordt aangelegd. Dit wordt daarom als voorwaarde opgelegd bij vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het nieuwe dak van de uitbreiding op de tweede verdieping te voorzien als groendak;
2. tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
3. de achtergevel op de 1ste verdieping af te werken met geel bakstenen parement gelijk aan het bestaande parament;
4. het nieuw schrijnwerk in de voorgevel te voorzien in hout als blokkader (met een indeling en detaillering naar oorspronkelijk model);
5. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
Wijzigingen aan de kroonlijst.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
16 januari 2020 |
Volledig- en ontvankelijk |
7 februari 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
7 april 2020 |
Verslag GOA |
18 maart 2020 |
naam GOA |
Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het nieuwe dak van de uitbreiding op de tweede verdieping te voorzien als groendak;
2. tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;
3. de achtergevel op de 1ste verdieping af te werken met geel bakstenen parement gelijk aan het bestaande parament;
4. het nieuw schrijnwerk in de voorgevel te voorzien in hout als blokkader (met een indeling en detaillering naar oorspronkelijk model);
5. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
Wijzigingen aan de kroonlijst.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.