Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019123555 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Steven Psarocosta met als adres kerkelei 79 bus 1 te 2960 Brecht |
Ligging van het project: |
Steenovenstraat 32 te 2040 Berendrecht (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 19sectie C nr. 54T2 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van een eengezinswoning (lot 2) |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 09/03/2018: vergunning (2017292) voor het verkavelen van een perceel in 2 loten voor woningbouw.
Vergunde/vergund geachte toestand
- onbebouwd perceel.
Huidige toestand
- onbebouwd perceel.
Gewenste toestand
- eengezinswoning in halfopen bebouwing;
- 2 bouwlagen onder een zadeldak;
- met betrekking tot de oppervlakte van de aangevraagde zelfstandige woning zijn volgende gegevens beschikbaar: 3-slaapkamerwoning met een netto-vloeroppervlakte van circa 113 m²;
- bouwlijn gelijklopend met rechter buur;
- de gevel wordt afgewerkt in roodbruine gevelsteen met zwart buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een eengezinswoning binnen verkaveling;
- voorzien van een open fietsenstalling in de zijtuin;
- geen autostalplaats voorzien.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn |
30 oktober 2019 |
13 november 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
30 oktober 2019 |
19 november 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
30 oktober 2019 |
12 november 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling BD/2017/V/0015, goedgekeurd op 9 maart 2018, meer bepaald in lot(en) 2 en 2.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verkavelingsvergunning op volgende punten:
- 1.3 Bestemming niet-bebouwd gedeelte:
er moet verplicht geparkeerd kunnen worden op het perceel zelf;
- 2.1.A Typologie:
de minimale bouwdiepte bedraagt 9m, de bouwdiepte van de aanvraag bedraagt 8,95m;
- 2.1.B Inplanting:
de voorgevelbouwlijn wordt niet haaks/scheef geplaatst;
- 2.1.D Verschijningsvorm:
er wordt roodbruine gevelsteen voorzien, terwijl een lichte kleur is voorgeschreven;
- 3.2 Verharding:
enkel de gedeelten van de grond die als toegang tot de gebouwen worden aangewend mogen worden verhard. Er wordt aan de linkerzijde een verharde zone voorzien om fietsen te stallen.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Voorliggende aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften van de verkaveling voor woningbouw (2017292) en van de stedenbouwkundige voorschriften van de bouwcode. Er zijn geen gegronde redenen om hierop afwijkingen toe te staan. De aanvraag komt bijgevolg niet in aanmerking voor vergunning. Dit wordt in onderstaande paragrafen verduidelijkt.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning op het braakliggend perceel dat volgens de verkavelingsvergunning (2017292) gedefinieerd werd als lot 2. De bestemmingsvoorschriften van de verkavelingsvergunning laten het bouwen van een halfopen eengezinswoning toe. De functie van eengezinswoning is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Steenovenstraat.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Uit de plannen die toegevoegd werden bij de aanvraag, wordt opgemerkt dat de bouwdiepte van de woning 8,95 m is, hetgeen niet voldoet aan de minimale bouwdiepte van 9,00 m zoals voorgeschreven in artikel 2.1.A (Typologie) van de verkavelingsvergunning. Daarnaast wordt vastgesteld dat het inplantingsplan en de grondplannen afwijken van het verkavelingsplan. Zo wordt de voorbouwlijn niet scheef geplaatst conform artikel 2.1.B (Inplanting) van de verkavelingsvergunning. Dit is vanuit ruimtelijk oogpunt niet te verantwoorden.
Verder wordt links van de woning een verharde zone voorzien om fietsen te stallen. Dit is in strijd met artikel 3.2 (Verhardingen) van de verkavelingsvergunning. Enkel de gedeelten van de grond die als toegang tot de gebouwen worden aangewend mogen worden verhard.
Conform artikel 19 van de bouwcode moeten voortuinen afgesloten worden door een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Dit is bij de voorliggende aanvraag niet het geval en zou als voorwaarde bij vergunning opgelegd worden.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel wordt voorzien in roodbruine gevelsteen met buitenschrijnwerk in een zwarte kleur. Dit is strijdig met artikel 2.1.D (Verschijningsvorm) van de verkavelingsvergunning dat stelt dat alle gevels in gevelsteen of baksteen moeten geverfd worden in een lichte kleur. Aan de achtergevel wordt een dakvenster voorzien waarbij de bovenkant van dit dakvensters hoger ligt dan maximaal de helft van de dakhoogte, wat tevens niet voldoet aan artikel 2.1.D van de verkavelingsvergunning. Dit is ruimtelijk niet aanvaardbaar en komt bijgevolg niet in aanmerking voor vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. De bouwcode legt daarom duidelijke randvoorwaarden op voor de minimale lichttoetreding en voor verblijfsruimten. Zo dient de lichtdoorlatende oppervlakte van de raamopeningen minimaal 10% van de netto-vloeroppervlakte van de ruimte te zijn, met een minimum van 1 vierkante meter. Dit is niet het geval bij slaapkamer 1, wat een negatieve impact heeft op het gebruiksgenot van deze ruimte. Bovendien is uit de plannen niet af te leiden of alle ramen geopend kunnen worden. Gelet op de strijdigheid met artikel 24 van de bouwcode wordt hierdoor onvoldoende woonkwaliteit gegarandeerd.
De droogwaterafvoer (DWA) en Regenwaterafvoer (RWA) worden niet gescheiden aangeboden aan de straat, hetgeen strijdig is met artikel 40 (Gescheiden rioolstelsel) van de bouwcode. Dit zou als voorwaarde bij vergunning worden opgelegd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op het nieuw bouwen van een ééngezinswoning. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Conform artikel 1.3 (Bestemming niet-bebouwd gedeelte) van de verkavelingsvergunning moer er verplicht geparkeerd kunnen worden op het percelen zelf. Het aangevraagde is hiermee in strijd want het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
|
Fietsvoorzieningen
Voor de woning met 3 slaapkamers moeten er 4 fietsstalplaatsen voorzien worden (3 + 1 extra)
Er wordt naast de woning een verharde zone voor 4 fietsstalplaatsen voorzien. Deze plaatsen moeten overdekt en afsluitbaar zijn. Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet er een minimale vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar zijn, wat hier niet het geval is. Het aangevraagde komt niet in aanmerking voor vergunning.
Als voorwaarden bij vergunning zou worden opgelegd om 4 fietsstalplaatsen te voorzien die comfortabel te bereiken zijn. De fietsenberging moet afsluitbaar en overdekt zijn en achter elke fiets in een fietsenberging moet een minimale vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
2 oktober 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
30 oktober 2019 |
Start 1e openbaar onderzoek |
8 november 2019 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
7 december 2019 |
Beslissing toepassing administratieve lus |
20 januari 2020 |
Start 2e openbaar onderzoek |
28 januari 2020 |
Einde 2e openbaar onderzoek |
26 februari 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
12 april 2020 |
Verslag GOA |
18 maart 2020 |
naam GOA |
Katrine Leemans |
Administratieve lus
Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
Aanplakking openbaar onderzoek te laat doorgegeven op het omgevingsloket door aanvrager.
Datum 1ste aanplakking: 12-11-2019.
Start 1ste openbaar onderzoek: 08-11-2019
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
8 november 2019 |
7 december 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
28 januari 2020 |
26 februari 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.