Terug
Gepubliceerd op 30/03/2020

2020_CBS_02562 - Omgevingsvergunning - OMV_2019144984. Herentalsebaan ZN. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 27/03/2020 - 09:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_02562 - Omgevingsvergunning - OMV_2019144984. Herentalsebaan ZN. District Deurne - Goedkeuring 2020_CBS_02562 - Omgevingsvergunning - OMV_2019144984. Herentalsebaan ZN. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

26 december 2019

24 januari 2020

0

0

0

0

 

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019144984

Gegevens van de aanvrager:

AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen met als adres Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Herentalsebaan ZN te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 31sectie B nrs. 184V2, 447D, 447C en 447E

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

oprichten van een tijdelijke school

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          09/12/1999: vergunning (629#2855) voor het bouwen van een rusthuis voor een kloostergemeenschap met poorthuis, Ergo de Waellaan 32.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          open ruimte behorende tot het vergunde rusthuis.

 

Huidige toestand

 

-          open ruimte behorende tot het vergunde rusthuis;

-          de garage grenzend aan de Herentalsebaan werd gedeeltelijk gesloopt.

 

Gewenste toestand

 

-          gemeenschapsvoorziening (school);

-          ondergebracht in drie losstaande tijdelijke constructies ter hoogte van Herentalsebaan 85-105;

-          variërend aantal bouwlagen en bijbehorende kroonlijsthoogte;

-          gevelafwerking:

  • grijze gevelpanelen;
  • buitenschrijnwerk in wit pvc;
  • stalen luifel en trappen in grijze kleur.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          oprichten van drie losstaande gebouwen voor een periode van twee jaar. De drie gebouwen worden ingedeeld als beweegruimte met luifel, klassen, en personeelsruimten;

-          vellen van hoogstammige bomen;

-          herinrichten van het buitenruimte in kader van de nieuwe tijdelijke functie.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer

17 december 2019

13 januari 2020

Gunstig

AQUAFIN NV

17 december 2019

19 februari 2020

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

17 december 2019

14 januari 2020

Voorwaardelijk gunstig

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

17 december 2019

7 januari 2020

Voorwaardelijk gunstig

FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart

17 december 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

17 december 2019

15 januari 2020

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

17 december 2019

17 december 2019

stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid

17 december 2019

15 januari 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

17 december 2019

23 december 2019

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

17 december 2019

3 januari 2020

stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen

17 december 2019

17 januari 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:

 

  • artikel 9: er wordt geen hemelwaterput voorzien.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

 

  • artikel 18:
    de klassen op de eerste verdieping zijn enkel bereikbaar via een trap. Niveauverschillen groter dan 18 cm moeten echter overbrugd worden door een combinatie van een lift en trap, trap en helling, of helling en lift;
  • artikel 22:
    bij dubbele deuren moet het eerst opendraaiend deurblad een minimale vrije doorgang van 90 cm garanderen. Het is momenteel niet duidelijk of deze ruimte voorzien wordt;
  • artikel 24:
    er wordt geen vrije en vlakke draairuimte van 1,50 m gegarandeerd voor de toegangsdeur tot de klassen op de eerste verdieping (linkerzijde). Ook ontbreekt deze ruimte aan de interieurzijde van de niet aangepaste sanitaire cellen;
  • artikel 29/2:
    er wordt geen aangepast sanitair conform artikel 12, 30, eerste lid en artikel 31, inzonderheid 1° en 2° voorzien op de eerste verdieping.

 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)


De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen.

Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 15/12/2019.
De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.
 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)

Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Toegankelijkheid

 

Voorliggend aanvraag is strijdig met artikel 18, 24 en 25 van de verordening toegankelijkheid. Gezien het feit dat de aanvraag de plaatsing van tijdelijke prefab klascontainers betreft en de functies op de verdieping eveneens op het gelijkvloers terug te vinden zijn, kan hiervoor een afwijking toegestaan worden.

 

Verder wijkt de aanvraag af van artikel 22 van de verordening toegankelijkheid. Een dubbele deur wordt voorzien naar de gang van de klaslokalen op het gelijkvloers. Het is echter niet duidelijk of een minimale vrije doorgang gegarandeerd wordt. Als voorwaarde wordt opgelegd bij de dubbele deur, voor het eerst opendraaiend deurblad een minimale doorgang van 0,90 m te voorzien.

 

Functionele inpasbaarheid

 

De gebouwen op betreffend perceel zijn in gebruik als rusthuis voor het kloostergemeenschap. Voorliggende aanvraag betreft het plaatsen van tijdelijke klasunits op het terrein, voor een termijn van 2 jaar, in afwachting van de renovatie van de basisschool Het Talent gelegen in de Juul Grietensstraat. De beoogde containerklassen zijn tijdelijk, waarbij kan geoordeeld worden dat de aanvraag functioneel aanvaardbaar is.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 8 parkeerplaatsen.

 

Het gaat om een tijdelijke school met 4 kleuterklassen en 6 lagere school klassen. Voor basisonderwijs hanteren we de norm van 0.75ppl/leslokaal wat neerkomt op 8 parkeerplaatsen (10 x 0.75 = 7.5).

De plannen voorzien in 8 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 8.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en autoparkeerplaatsen te voorzien volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen, dus 8 – 8 = 0.

 

 

Ontsluiting/bereikbaarheid

Er zijn twee aparte toegangen, 1 voor de auto’s en 1 voor de fietsers en de voetgangers.

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de 10 klassen moeten er in het totaal 66 fietsstalplaatsen voorzien worden:

 

-          4 kleuterklassen = 4 x 3 (3 plaatsen per klaslokaal) = 12

-          6 lagere school klassen = 6 x 9 (9 plaatsen per leslokaal) = 54

 

Het aantal is toereikend. Er worden in een aparte berging 66 fietsstalplaatsen voorzien die te bereiken zijn via de speelplaats.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

 

De units worden opgedeeld in drie zones. Een zone voor personeel waar de administratieve voorzieningen en de ondersteunende functies voor het personeel zich bevinden. Een zone waar het sanitair, beweegruimte en een overdekte speelplaats voorzien zijn. Een centraal gelegen derde zone met over twee bouwlagen gestapelde units en ingericht als klaslokalen. De units worden zo ingeplant dat er voldoende ruimte blijft tussen de school en de tuinen van de naastliggende woningen.

 

Gelet op het tijdelijk karakter en de inplanting van de containerklassen, die geen negatieve impact hebben op de aanpalende percelen, is de inrichting aanvaardbaar. Als voorwaarde zal worden opgelegd om de zone, na het verwijderen van de klascontainers, te herstellen naar de oorspronkelijk toestand.

 

De aanvraag wijkt af van artikel 9 van de verordening hemelwater. Gelet op de tijdelijkheid van de constructie, het gebruik van waterdoorlatende verhardingen en het afleiden van het hemelwater naar de naastliggende groenzone, met als doel een natuurlijke infiltratie in de bodem, kan een afwijking op de aanleg van een hemelwaterput worden toegestaan. Het hydraulisch en technisch advies van Waterlink is evenwel strikt na te leven.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De containers bestaan uit grijze panelen wat kenmerkend is voor deze constructies. De materialisatie benadrukt de tijdelijkheid van de constructie waardoor deze stedenbouwkundig aanvaard kan worden.

 

Cultuurhistorische aspecten

 

Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiefgebied. Het betreft een projectgebied boven 3.000 m² (5.385 m²) en een ingreep boven 1.000 m² (ca. 3.000 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

 

De archeologienota werd ingediend door Abo nv op 29/11/2019 en door het agentschap Onroerend Erfgoed bekrachtigd op 15/12/2019. Het projectgebied en de vermelde ingrepen in de archeologienota komen overeen met deze in de omgevingsvergunningsaanvraag. Het bijhorende programma van maatregelen beval geen vervolgonderzoek en gaf het terrein vrij (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/13152). 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Tijdens de procedure werd de aanvraag ter advies voorgelegd aan de stedelijke groendienst. De groendienst adviseert voorwaardelijk gunstig. De bestaande bomenrij op het perceel dient beschermd te worden tijdens de werken, dit wil zeggen dat de bomen moeten afgeschermd worden met hekwerk om beschadiging aan de stam, takken en wortels te voorkomen. Bijkomend dienen de te rooien bomen nadien, als de school terug verhuisd is, gecompenseerd te worden door nieuwe inheemse bomen, bv. een eik. De voorwaarden in het advies van de groendienst worden mee opgenomen in de vergunning.

 

Gezien de aanvraag een school betreft werd het project ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst energie en milieu Antwerpen/luchtkwaliteit en geluid. Deze dienst adviseert eveneens voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden in het advies worden integraal mee opgenomen in de vergunning.

 

De basisschool “Het Talent” beschikt over een milieumelding klasse 3 voor exploitatie van een school op de eigenlijke locatie aan de Juul Grietensstraat te Borgerhout (AN2017/435). De melding omvat de rubrieken 3.2.2.a voor het lozen van huishoudelijk afvalwater met een debiet groter dan 600 m³/jaar en 43.1.1.b voor een stookinstallatie met een vermogen van 525 kW.

Aangezien alle leerlingen naar de tijdelijke locatie zullen verhuizen, lijkt het redelijkerwijze aannemelijk dat het debiet voor het lozen van huishoudelijk afvalwater ongeveer hetzelfde zal blijven en dus ook meldingsplichtig zal zijn. In de aanvraag wordt echter niet aangegeven op welke manier de containerunits verwarmd zullen worden. Als voorwaarde wordt opgelegd na te gaan welke ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) van toepassing zijn op de tijdelijke locatie van de school aan de Herentalsebaan en zich in regel te stellen met de geldende milieuwetgeving.

 

Mits voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden is vanuit stedenbouwkundig oogpunt de aanvraag aanvaardbaar en verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      bij de dubbele deur, voor het eerst opendraaiend deurblad een minimale doorgang van 0,90 m voorzien conform artikel 22 van de verordening toegankelijkheid;

2.      de akoestische prestatie van de tijdelijke units aanpassen aan de heersende geluidsbelasting en het gebruik. In de leslokalen is het geluidsniveau als gevolg van verkeersgeluid doorgaans (LA,eq 30min) niet meer dan 35 dB(A);

3.      de speelzone aan de straatzijde niet afsluiten van de speelzone (onder de luifel) die verder van de Herentalsebaan is gelegen, zodat de kinderen zich vrij kunnen verplaatsen;

4.      na te gaan welke ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) van toepassing zijn en zich in regel stellen met de geldende milieuwetgeving. Na renovatie en uitbreiding van de school in de Juul Grietensstraat te Borgerhout, dient indien nodig ook milieumelding AN2017/435 aangepast te worden aan de nieuwe situatie;

5.      bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-          in het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:

  • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
  • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;
  • de boom drastisch te snoeien. (d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm);

-          als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden. De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:

  • er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie + 2m. In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….);
  • er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt;

Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is. Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.

Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of …. Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen; 

bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-          Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;

6.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

7.      het hydraulisch en technisch advies van Waterlink is strikt na te leven;

8.      het advies van ASTRID-veiligheidscommissie is strikt na te leven;

9.      na het verwijderen van de klascontainers, is de zone te herstellen naar de oorspronkelijke toestand.

 

Geldigheidsduur

 

10.  de handelingen waarvoor vergunning is verleend, mogen niet langer dan 2 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

3 december 2019

Volledig- en ontvankelijk

17 december 2019

Start openbaar onderzoek

26 december 2019

Einde openbaar onderzoek

24 januari 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

31 maart 2020

Verslag GOA

13 maart 2020

naam GOA

Katrine Leemans

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      bij de dubbele deur, voor het eerst opendraaiend deurblad een minimale doorgang van 0,90 m voorzien conform artikel 22 van de verordening toegankelijkheid;

2.      de akoestische prestatie van de tijdelijke units aanpassen aan de heersende geluidsbelasting en het gebruik. In de leslokalen is het geluidsniveau als gevolg van verkeersgeluid doorgaans (LA,eq 30min) niet meer dan 35 dB(A);

3.      de speelzone aan de straatzijde niet afsluiten van de speelzone (onder de luifel) die verder van de Herentalsebaan is gelegen, zodat de kinderen zich vrij kunnen verplaatsen;

4.      na te gaan welke ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) van toepassing zijn en zich in regel stellen met de geldende milieuwetgeving. Na renovatie en uitbreiding van de school in de Juul Grietensstraat te Borgerhout, dient indien nodig ook milieumelding AN2017/435 aangepast te worden aan de nieuwe situatie;

5.      bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-          in het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:

  • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
  • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;
  • de boom drastisch te snoeien. (d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm);

-          als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden. De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:

  • er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie + 2m. In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….);
  • er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt;

Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is. Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.

Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of …. Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen; 

bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-          Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;

6.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

7.      het hydraulisch en technisch advies van Waterlink is strikt na te leven;

8.      het advies van ASTRID-veiligheidscommissie is strikt na te leven;

9.      na het verwijderen van de klascontainers, is de zone te herstellen naar de oorspronkelijke toestand.

 

Geldigheidsduur

 

10.  de handelingen waarvoor vergunning is verleend, mogen niet langer dan 2 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.