De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
2 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
1. Afbraak tuinmuurtjes: de bezwaarindiener geeft aan dat alle aan elkaar grenzende achtertuinen zijn gescheiden met tuinmuurtjes. De bezwaarindiener begrijpt niet waarom de uitbreiding van de meergezinswoning een reden zou zijn dat tuinmuren moeten afgebroken of uitgebreid worden.
Beoordeling:
In voorliggende aanvraag worden geen tuinmuren gesloopt of uitgebreid. De bestaande toestand waarbij de tuin is afgesloten met afsluiting conform de bouwcode blijft behouden. De uitbreiding van het pand heeft geen invloed op de tuinzone.
Het bezwaar is ongegrond.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019163846 |
Gegevens van de aanvrager: |
Karen en Bram De Mesel - Declercq met als adres Stroperstraat 40 te 9170 Sint-Gillis-Waas |
Ligging van het project: |
Pieter Van Passenstraat 23-25 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 43sectie A nr. 55/2 L4 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
uitbreiden van een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 04/01/1960: toelating (238#11790) voor het bouwen van een appartementswoning.
Vergunde/vergund geachte toestand
- een meergezinswoning in de rij opgetrokken over drie bouwlagen waarvan één gedeeltelijk ondergronds is uitgevoerd;
- het pand telt 4 afzonderlijke woonentiteiten en is afgewerkt met een plat dak;
- in de gedeeltelijk ondergrondse bouwlaag bevinden zich onder meer twee autostaanplaatsen en bergingen;
- de gevels van de woning zijn afgewerkt met een rood-bruine gevelsteen in combinatie met witte natuursteen en een blauwe hardsteen;
- in de voortuinzone bevinden zich naast de centrale inkomzone van de woning, een afrit naar de ondergrondse autostalplaatsen.
Huidige toestand
- een meergezinswoning in de rij opgetrokken over drie bouwlagen waarvan één gedeeltelijk ondergronds is uitgevoerd;
- het pand telt 4 afzonderlijke woonentiteiten en is afgewerkt met een plat dak;
- de gelijkvloerse woonentiteiten hadden oorspronkelijk inpandige terrassen. Door het uitvoeren van verbouwingswerken aan onder meer de gelijkvloerse achtergevel werden deze opgenomen binnen het gelijkvloerse hoofdvolume;
- door het wegbreken van niet dragende binnenmuren werden de bestaande woonentiteiten intern verbouwd;
- in de gedeeltelijk ondergrondse bouwlaag bevinden zich nog steeds twee autostaanplaatsen en bergingen;
- de voorgevel is ongewijzigd gebleven, de achtergevel daarentegen werd over de ganse oppervlakte voorzien van een witte verflaag;
- de voortuinzone bleef ongewijzigd.
Gewenste toestand
- een meergezinswoning in de rij opgetrokken over vier bouwlagen waarvan één gedeeltelijk ondergronds is uitgevoerd;
- het vermeerderen van het aantal woonentiteiten, door toevoeging van 2 studio’s;
- de extra bouwlaag zal opgetrokken worden met een gevelafwerking in stofgrijze zinkplaten en afgewerkt met een plat dak;
- de oppervlakte van de nieuwe bouwlaag is gelijk aan de oppervlakte van het hoofdvolume;
- de twee nieuwe studio’s hebben een netto-vloeroppervlakte van circa 56 m².
Inhoud van de aanvraag
- beperkte interne verbouwingswerken binnenin de woonentiteiten 1,2,3 en 4;
- het bijbouwen van een derde volwaardige bouwlaag bovenop het bestaande hoofdvolume;
- met betrekking tot de oppervlakte van de bijkomende aangevraagde zelfstandige woning zijn volgende gegevens beschikbaar:
- met betrekking tot de oppervlakte van de gewijzigde zelfstandige woonentiteiten op de gelijkvloerse verdieping zijn volgende gegevens beschikbaar:
- omvormen van een ondergrondse autostaanplaats naar een gemeenschappelijke fietsenstalling;
- omvormen van een ondergrondse berging naar een gemeenschappelijke afvalberging.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
28 januari 2020 |
19 februari 2020 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
28 januari 2020 |
10 februari 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
28 januari 2020 |
31 januari 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid. Voldoen aan deze verordening vereist echter werken aan het pand die niet in verhouding zijn met de geplande uitbreiding. De aanvraag bevat hiervoor ook een motivatie voor. Met toepassing van artikel 33 van de verordening toegankelijkheid kan hiervoor een afwijking worden toegestaan.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het uitbreiding van een meergezinswoning met vier wooneenheden naar een meergezinswoning met zes wooneenheden. Gelet op de beschikbare woonoppervlakte in de bestaande toestand en de nieuwe toestand is deze uitbreiding aanvaardbaar. De draagkracht van het pand en de omgeving wordt hiermee niet overschreden. De bestaande woonfunctie blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag omvat een uitbreiding van een bestaande meergezinswoning met een bijkomende verdieping. Deze verdieping wordt voorzien als een dakverdieping en is ingericht met twee studio’s. De nieuwe bouwhoogte bedraagt 9,65 meter over de volledige breedte van het pand. De bouwdiepte van deze bijkomende verdieping komt gelijk met de bestaande bouwdiepte van de onderliggende verdiepingen.
Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm niet overeen met de configuratie van de aanpalende woningen, maar is wel kenmerkend in de omgeving.
Deze aanpassingen aan het pand zijn aanvaardbaar, bijgevolg wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving wordt overschreden.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe verdieping wordt afgewerkt als een dakverdieping. Het materiaal van zink met een staande naad is hiervoor kenmerkend. Het schrijnwerk wordt voorzien in grijs aluminium. Aan de achterzijde worden dezelfde materialen gebruikt. De wachtgevels worden afgewerkt met leien.
Het beoogde materiaalgebruik is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De fietsparkeerbehoefte voor de uitbreiding is 4 fietsen. Hiervoor wordt een van de garages ingericht als fietsenstalling. Het supprimeren van deze parkeerplaats op eigen terrein is onaanvaardbaar. De fietsen dienen op een andere manier te voorzien worden. Dit zal in voorwaarden worden opgenomen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert, rekening houdend met de voorwaarden, een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Het bestaande gebouw heeft een kelder met 2 garages en bergingen, en 2 appartementen op gelijkvloers en 1e. Bovenop het gebouw wordt een extra verdieping geplaatst met daarin 2 studio´s. Een van de garages wordt omgevormd tot een fietsenstalling. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. Hier gaan we van 4 naar 6 appartementen. Er komen dus 2 appartementen kleiner dan 60m² bij. 2 appartementen < 60m² met parkeernorm 1,1 : 2 x 1,1 = 2,2 afgerond 2 Er verdwijnt door de verbouwing 1 parkeerplaatsen. Deze worden bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten echter maximaal behouden worden. De werkelijke parkeerbehoefte is dan 2 parkeerplaatsen
|
De plannen voorzien in 0 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren bijkomende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Het gaat om een uitbreiding van een bestaand pand waarbij het bouwtechnisch niet mogelijk is om bijkomende parkeerplaatsen te voorzien op eigen terrein.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de noodzakelijke fietsstalplaatsen te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;
3. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
Het supprimeren van autostalplaatsen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
31 december 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
28 januari 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
28 maart 2020 |
Verslag GOA |
10 maart 2020 |
naam GOA |
Wim Van Roosendael |
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de noodzakelijke fietsstalplaatsen te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;
3. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
Het supprimeren van autostalplaatsen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.