Terug
Gepubliceerd op 02/11/2020

2020_CBS_08944 - Omgevingsvergunning - OMV_2020107556. Spillemansstraat 60. District Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 30/10/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_08944 - Omgevingsvergunning - OMV_2020107556. Spillemansstraat 60. District Borgerhout - Goedkeuring 2020_CBS_08944 - Omgevingsvergunning - OMV_2020107556. Spillemansstraat 60. District Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020107556

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Emily vandaele met als adres Geldenaaksebaan 246 bus 0101 te 3001 Leuven

Ligging van het project:

Spillemansstraat 60 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 26 sectie B nr. 905F5

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

nieuwbouw van een eengezinswoning met behoud van de voorgevel

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          14/05/1946: vergunning (1276#281) voor het afkappen en bezetten van de voorgevel;

-          11/12/1937: vergunning (1399#17000) voor veranderingswerken.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          functie en bouwvolume:

  • eengezinswoning van twee bouwlagen onder een plat dak;

-          gevelafwerking:

  • rode bakstenen gevelsteen met geglazuurde tegels in een geeltint aan de raam- en deuropeningen;

Huidige toestand

-          bouwvolume:

  • op de gelijkvloerse verdieping werd een veranda gebouwd tegen de achtergevel;
  • de totale bouwdiepte bedraagt circa 16m;

Gewenste toestand

-          bouwvolume:

  • supprimeren van de bestaande verandaconstructie;
  • bouwen van een daklaag met een diepte van circa 8.73m;
    • de totale hoogte (boven de kroonlijst) van de woning wordt circa 10.22m;
  • voorzien van een uitbouw tegen de rechter perceelgrens;
    • de rechter scheimuur wordt gedeeltelijk opgehoogd tot 5.95m;
  • de verticale circulatie wordt vernieuwd;
  • de interne indeling wijzigt;

-          gevelafwerking:

  • de achtergevel wordt voorzien in witkleurig pleisterwerk en zwartkleurig aluminium;
  • er wordt nieuw zwartkleurig aluminium schrijnwerk geplaatst in de voorgevel;
  • de nieuwe daklaag boven de kroonlijst wordt voorzien in  wit kleurig pleisterwerk en zwarte dakrand;

Inhoud van de aanvraag

-          nieuwbouw van een eengezinswoning met behoud van de voorgevel.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: De kelder wordt voorzien als verblijfsruimte. De plafondhoogte in de achterste ruimte bedraagt 201,5cm. Het vloerniveau van de voorste én de achterste ruimte ligt 201,5cm onder het niveau van het aangrenzende maaiveld;
  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: Er is onvoldoende licht in de verblijfsruimten van de kelder. Daarnaast zijn geen opengaande ramen opgetekend;
  • artikel 29 Fietsenstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: Er is geen fietsenstalplaats voorzien voor drie fietsen;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: De nieuwe daken zijn niet voorzien van een opstand van 0.30m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;
  • Artikel 39 Infiltratie- en buffervoorzieningen: Het terras is niet ingetekend met een helling naar de aangrenzende tuin.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

         BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de Spillemansstraat.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Spillemansstraat gekenmerkt wordt door aaneengeschakelde eengezinswoningen met twee tot drie bouwlagen onder een plat dak. De hoofdbouwen zijn er aan de achterzijde bijna altijd uitgebreid met achterbouwen. In voorliggende aanvraag wordt het bestaande twee bouwlagen hoge voorgevel behouden. Het achterliggende gebouw wordt praktisch volledig afgebroken en terug opgebouwd volgens het zelfde volume (herbouwd). Op de gelijkvloerse verdieping wordt een perceelsbrede achterbouw voorzien met een bouwdiepte van ongeveer 13,80 meter. De achterbouw wordt enkel tegen de rechter scheimuur uitgebreid met een extra verdieping. Tot slot wordt een volwaardige extra verdieping toegevoegd bovenop het hoofdvolume. Dit volume heeft een bouwdiepte van 8,73 meter en sluit op vlak van kroonlijsthoogte (10,22m) aan op de linkerbuur die recent ook een extra verdieping realiseerde. Het voorgestelde bouwvolume is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Er blijft daarnaast voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een kwalitatieve tuinzone te realiseren.

 

De aanvraag bevat echter tegenstrijdige informatie voor wat betreft de tuinmuurhoogte met de linkerbuur. Deze is verschillend op snede en achtergevel. Daarenboven is er geen aanleiding om deze tuinmuur te verhogen. Integendeel, als tuinmuur wordt deze best verlaagd naar de hoogte van de overige tuinmuur.

 

Visueel-vormelijke elementen

In de voorliggende aanvraag wordt de uit rode baksteen opgebouwde voorgevel grotendeels bewaard. Het schilderwerk op de arduinen plint wordt verwijdert zodat de blauwe hardsteen terug zichtbaar wordt. Verder wordt het pvc buitenschrijnwerk vervangen door buitenschrijnwerk in zwart Aluminium. De extra bouwlaag wordt afgewerkt met wit gevelpleisterwerk. De nieuwe materialen zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel en zijn aanvaardbaar. Ook de achtergevel is voorzien van zwart schrijnwerk in aluminium en wordt afgewerkt met wit pleisterwerk. De lichte kleurstelling van de achtergevel is gunstig te adviseren omwille van de positieve effecten van lichte gevelafwerkingen op de stedelijke opwarming.  Daarnaast is de nieuwe gevelafwerking in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot

De interne planschikking van de woning wordt in voorliggende aanvraag geoptimaliseerd, wat positief is voor de algemene woon- en leefkwaliteit. De gelijkvloerse achtergevel wordt voorzien van een groot raam naar de aangrenzende stadstuin. Hierdoor wordt het contact tussen de verblijfsruimte en de buitenruimte versterkt, wat de woonkwaliteit ten goede komt. De positionering van de eetkamer aan de voorgevel op het gelijkvloers, zorgt ervoor dat de woning een levendige plint heeft die de straat aangenaam maakt om in te wonen en te wandelen.

 

Alle platte daken worden uitgevoerd als groendaken wat vanuit duurzaamheid een aantal belangrijke voordelen heeft ten opzichte van gewoon daken. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Voor vergunningsaanvragen voor nieuwbouw van eengezinswoningen kan echter afgeweken worden van de berekening van de parkeerbehoefte zoals vermeld in bovenstaande tabel, indien realisatie van de parkeerplaatsen niet mogelijk is. Dit geldt tevens voor eengezinswoningen die boven winkelpanden ingericht worden.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

3.      indien geen ventilatiesysteem toegepast wordt dient elke verblijfsruimte te voorzien van een opengaand raam conform artikel 24 van de bouwcode;

4.      een fietsenstalplaats met voldoende ruimte voor 3 fietsen te voorzien;

5.      het terras te voorzien van een helling van 1 à 2% richting de tuin om het regenwater te laten infiltreren in de bodem.


Uitsluitingen

1.      de ondergrondse bouwlaag te voorzien als verblijfsruimte;

2.      de tuinmuur met de linkerbuur (in bestaande toestand scheimuur) niet te verhogen.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

17 augustus 2020

Volledig en ontvankelijk

7 september 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

6 november 2020

Verslag GOA

20 oktober 2020

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

3.      indien geen ventilatiesysteem toegepast wordt dient elke verblijfsruimte te voorzien van een opengaand raam conform artikel 24 van de bouwcode;

4.      een fietsenstalplaats met voldoende ruimte voor 3 fietsen te voorzien;

5.      het terras te voorzien van een helling van 1 à 2% richting de tuin om het regenwater te laten infiltreren in de bodem.


Uitsluitingen

1.      de ondergrondse bouwlaag te voorzien als verblijfsruimte;

2.      de tuinmuur met de linkerbuur (in bestaande toestand scheimuur) niet te verhogen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.