Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020087718 |
Gegevens van de aanvrager: | NV PR Havenbedrijf Antwerpen met als contactadres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV PR Havenbedrijf Antwerpen (0248399380) met als contactadres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Blauwhoefstraat 11 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 18 sectie B nrs. 185C, 185D, 197D, sectie E nrs. 35M en 35N |
Inrichtingsnummer: | 20191122-0008 (IIOA - NOC) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Regularisatie van beperkte wijzigingen aan reeds vergunde gebouwen en omgevingsaanleg, nieuwbouw van een fietsenberging; Werkhuis en nautische cluster: verandering door wijziging en uitbreiding |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- op 10 februari 2017 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20162488) voor de heraanleg van een fietspad aan de Blauwhoefstraat;
- op 21 december 2016 verleende de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (8.00/11002/11525.2) voor de nieuwbouw van werkplaatsen, hoofdkantoor, overdekte opslag, voorbehandelingsruimtes, waterzuiveringsinstallaties voor de cluster "scheepswerf"; de nieuwbouw van satellietgebouw, opslag meertouwen, milieuloods voor de "nautische" cluster; de aanleg naar en rondom deze gebouwclusters; de plaatsing van drijvende droogdokken;
- op 8 juli 2016 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//2016784) voor het herinrichten van de Blauwhoefstraat na het ontnemen van het openbaar karakter van een deel van deze straat;
- op 30 juli 2015 verleende de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (8.00/11002/506952.3) voor het bouwen van een kaaimuur ter hoogte van oostkaai 606-610 aan Kanaaldok B2.
Inhoud van de aanvraag
Regularisatie van beperkte wijzigingen aan reeds vergunde gebouwen en omgevingsaanleg;
Nieuwbouw van een fietsenberging.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 19 januari 2017 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een werkhuis en nautische cluster, met als eindtermijn 19 januari 2037.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft de actualisatie van de lopende milieuvergunning.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; | -0,88 m³/uur |
4.3.c)2°i) | andere inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen dan de inrichtingen, vermeld in a) en b), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 25 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | -170 kW |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -82.342 liter |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | +1.950 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | 1.085.600 VAh |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 47,80 kW |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | -9 voertuigen |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 105,87 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | 4.936,20 liter |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 1,49 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,24 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -0,25 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,36 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | -1.161,92 liter |
19.3.1°a) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | -5,90 kW |
29.5.2.2°a) | smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW; | -108,60 kW |
29.5.4.2°a) | inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten (uitgezonderd het stralen van een gebouw of enige andere vaste constructie) met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; | -170 kW |
31.1.1°a) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | -514,86 kW |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | -694,41 kW |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte
1. | Bij te stellen voorwaarde: 1. In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene en sectorale emissiegrenswaarden, zijn volgende emissiegrenswaarden van toepassing op het geloosde bedrijfsafvalwater, afkomstig van de afvalwaterzuiveringsinstallatie; 2. De haspels voor de verdeling van olie van en naar de schepen worden geplaatst op een vloeistofdichte zone, voorzien van afvoer van potentieel verontreinigd hemelwater naar de KWS-afscheider met coalescentiefilter; 3. Het gedeelte van de kaaimuur tussen de haspels en het schip helt landinwaarts af zodat bij eventuele morsingen de olie niet in de dokken terecht komt. Er moet voldoende spillmateriaal aanwezig zijn, zodat bij een lek snel kan ingegrepen worden (ook als er in het dokwater gemorst zou worden); 4. De exploitant houdt een solventboekhouding bij om aan te tonen dat de drempels van rubriek 59 niet worden overschreden; 7. De exploitant maakt voorafgaand aan de ingebruikname van de afvalwaterzuiveringsinstallatie een voorstel van een staalnaamcampagne over aan AMV en VMM, ter beoordeling. De staalnaamcampagne heeft tot doel de goede werking van de waterzuiveringsinstallatie op te volgen en de lozingsconcentraties te toetsen aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden. De goedgekeurde staalnamecampagne wordt uitgevoerd en de resultaten ervan worden ter evaluatie overgemaakt aan VMM en AMV; 9. De ingebruikname van de WZI moet schriftelijk gemeld worden aan de AMV, de AMI en de VMM; 10. De KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem, alsook een coalescentiefilter; 13. Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli moet men er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Als nesten in het gedrang komen dient de uitvoerder contact op te nemen met het ANB.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: 1. Aanvraag tot bijstelling: enkel nog bijzondere emissiegrenswaarden voor de parameters Koper totaal, Zink totaal en Kobalt totaal en bijkomend voor Cadmium totaal (respectievelijk 0,5 mg/l; 0,5 mg/l; 0,006 mg/l en 0,008 mg/l – zie Bijlage R3B “Lozing van bedrijfsafvalwater”); 2. Aanvraag tot bijstelling: schrapping van deze bijzondere voorwaarde aangezien het HA hier ondertussen aan voldoet (vloeistofdichte zone voorzien van een afdak, geen afvoer meer van potentieel verontreinigd hemelwater); 3. Aanvraag tot bijstelling: schrapping van deze bijzondere voorwaarde aangezien het HA hier ondertussen aan voldoet; 4. Aanvraag tot bijstelling: schrapping van deze bijzondere voorwaarde aangezien het solventverbruik voor het representatieve jaar 2019 zo’n 1.587,56 kg bedroeg wat ruim onder de drempel van 5 ton van rubriek 59 is; 7. Aanvraag tot bijstelling: gedeeltelijke schrapping van deze bijzondere voorwaarde aangezien het voorafgaandelijke voorstel ter beoordeling niet meer relevant is (het HA heeft dit reeds uitgevoerd). De rest mag behouden blijven; 9. Aanvraag tot bijstelling: schrapping van deze bijzondere voorwaarde aangezien de schriftelijke melding niet meer relevant is (het HA heeft dit reeds uitgevoerd); 10. Aanvraag tot bijstelling: schrapping van deze bijzondere voorwaarde aangezien het HA hier ondertussen aan voldoet; 13. Aanvraag tot bijstelling: schrapping van deze bijzondere voorwaarde aangezien het uitvoeren van werken niet meer relevant is (het HA heeft deze fase reeds afgerond). |
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 17 september 2020 | 8 oktober 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
Over dit gebied loopt een overdruk met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur. In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren en de aanpassing van de ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn handelingen in functie van de ruimtelijke inpassing, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren en leidingen toegelaten.
Over dit gebied loopt een overdruk met als aanduiding Verbinding voor fietsers. Om functionele relaties te leggen worden op verschillende plaatsen verbindingen gerealiseerd voor fietsers. De pijlen duiden symbolisch aan welke plaatsen met elkaar verbonden moeten worden.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven en watergebonden bedrijven en – voor het Kanaaldok B2 en Duwvaart Schuildok – Gebied voor waterweginfrastructuur. De Antwerpsebaan, de Kruisweg, de R2 en de Noorderlaan ten oosten van de aanvraag hebben als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Ten zuiden en zuidoosten is de spoorweg bestemd als Gebied voor spoorinfrastructuur. Ten zuiden van de aanvraag lopen overdrukken met als aanduiding Hoogspanningsleiding, Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur en Leidingstraat.
Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Liefkenshoekspoortunnel (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008) van toepassing. Volgens dit GRUP wordt het perceel gekruist door een overdruk met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur.
Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2016) van toepassing. Volgens dit GRUP lopen er overdrukken met als aanduiding Hoogspanningsleiding en Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
In de vergunning d.d. 21 december 2016 werd reeds een afwijking toegestaan op de gewestelijke verordening hemelwater inzake het aspect infiltratie. Voor de huidige aanvraag kan de toegekende afwijking behouden blijven. Wat het hergebruik betreft wordt zowel de dakoppervlakte van de nieuwe fietsenstalplaats als de dakoppervlakte van de groter uitgevoerde fietsenstalplaats aangesloten op de hemelwaterputten. Deze hemelwaterputten werden reeds bij de initiële vergunning voldoende groot gedimensioneerd in relatie tot het potentieel hergebruik. De volume-uitbreiding op de verdieping van het satellietgebouw wijzigt de horizontale dakoppervlakte van het gebouw niet. De aanvraag is bijgevolg in overeenstemming met de verordening.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
In de vergunning d.d. 21 december 2016 werd het advies bekomen van Inter vzw. De voorwaarden uit dit advies zijn tevens van toepassing voor de regularisatie van de kantoorverdieping.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Op een terrein gelegen ter hoogte van kaai 602-612 tussen het Kanaaldok B2 en de Blauwhoefstraat werd er een "Nieuwe Centrale Werkplaats" gebouwd voor het Havenbedrijf Antwerpen, waardoor de operationele en servicebedrijven nu gecentraliseerd zijn. Voorliggende aanvraag betreft echter de huidig gebouwde toestand die kleine verschillen vertoont met de vergunde toestand. De verschillen hebben betrekking op:
- De fietsenbergingen, zowel een bijkomende fietsenberging als het vergroten en verplaatsen van een reeds vergunde fietsenberging;
- Het uitbreiden van het kantoor op het “satellietgebouw”;
- Wijzigen van omgevingsaanleg (riolering en verharding).
Tijdens de uitvoering van de vergunde werken werd een bijkomende fietsenberging geplaatst tussen het satellietgebouw en meertouwengebouw. De fietsenberging (met tevens motorstalling en afvalberging) heeft een oppervlakte van circa 215 m². Meer naar het noorden werd de reeds vergunde fietsenberging langs de noordgevel van de zone voor voorbehandeling in de cluster “Scheepswerf” verplaatst richting het oosten ter hoogte van de zijde van de overdekte opslag. De fietsenberging werd, met een oppervlakte van circa 170 m², ook groter uitgevoerd dan vergund.
De vergunde toestand van de verdieping waar het kantoor gevestigd is op het satellietgebouw was in oppervlakte kleiner dan de footprint van het gebouw. Tijdens de werken werd beslist om het kantoor uit te breiden naar de straatzijde toe. De verdieping volgt nu de contour van de footprint van het gebouw. Het aantal bouwlagen werd niet gewijzigd maar de dakrand werd wel verhoogd om als valbeveiliging te dienen bij het onderhoud van de technische installaties op het dak.
De gewijzigde uitvoering van de fietsenbergingen heeft effect op de omgevingsaanleg. Zo werden er enkele autoparkeerplaatsen opgeofferd voor de bouw van een grotere fietsenberging en de bouw van een extra fietsenberging. Qua riolering betreft het onder andere de plaatsing van een extra KWS-afscheider en de optimalisatie van afvoeren.
De ruimtelijke impact van de wijzigingen zijn beperkt. De aanvraag blijft in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening. Om het fietsverkeer te stimuleren is extra fietsenparkeerplaatsen een gunstige ingreep.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag blijft in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Het uitbreiden van het gabarit van het satellietgebouw is aanvaardbaar. De uitbreiding heeft geen impact naar de omgeving en/of straatbeeld toe daar dit gebouw zich achteraan het terrein, tegen de kanaalzijde, bevindt.
Visueel-vormelijke elementen
De gevels van beide fietsenstallingen worden bekleed met sandwichpanelen in een antracietgrijze kleur. Dit sluit aan op de overige bestaande volumes. De uitbreiding op de verdieping van het satellietgebouw is gebeurd in hetzelfde materiaal als het bestaande hoofdgebouw en vormt bijgevolg één architecturaal geheel.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte.
Vanwege de wijziging aan de fietsenstalling en omgevingsaanleg, werd het advies ingewonnen van de dienst mobiliteit van de stad Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit waarin voornamelijk voorwaarden met betrekking tot het comfort en veiligheid van fietsers zijn opgenomen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het Havenbedrijf Antwerpen beschikt ter hoogte vaan kaai 602-612 over een Nautische en Operationele Cluster (NOC) waar onder meer het onderhoud van de eigen vloot (sleepboten en baggertuigen), het onderhoud van mechanische onderdelen van de kunstwerken die in beheer zijn en de opslag van bedrijfseigen afvalstoffen, materiaal (kabels, meertouwen, …), onderdelen, (gevaarlijke) producten, hout en stellingsmateriaal plaatsvinden.
Met onderhavige aanvraag wenst men de vergunde toestand te aligneren met de reële toestand (as built):
- 2 transformatoren van 2.000 kVA en 3.150 kVA in plaats van 2 x 1.600 kVA;
- uitbreiding van de accumulatoren (vaste inrichtingen voor het laden) met 47,8 kW;
- uitbreiding van de opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met 4.936,2 liter;
- uitbreiding van de opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen met 1,49 ton;
- uitbreiding van de opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen met 0,24 ton;
- vermindering van het lozen van bedrijfsafvalwater met 0,88 m³/uur (uitbreiding van het lozingsdebiet per jaar met 122 m³);
- vermindering van het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen met 170 kW;
- vermindering van de opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met 82.342 liter;
- vermindering van het stallen van motorvoertuigen of aanhangwagens die geen personenwagens zijn met 9;
- vermindering van de airco’s, warmtepompen, klimaatkasten, ijswatergroepen en compressoren met 105,87 kW;
- vermindering van de opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gevaarlijk zijn voor de gezondheid met 0,25 ton;
- vermindering van de opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in kleine verpakkingen met 1.161,92 liter;
- vermindering van de houtbewerkingstoestellen met 5,9 kW;
- vermindering van de metaalbewerkingstoestellen met 108,6 kW;
- vermindering van het stralen van metalen of voorwerpen uit metaal met 170 kW;
- vermindering van de stationaire verbrandingsmotoren (noodgeneratoren/mobiele dieselcompressoren) met 514,86 kW;
- vermindering van het stoken in installaties met 694,41 kW.
De vaste houders zijn dubbelwandig en beschikken over een permanent lekdetectiesysteem. De verplaatsbare recipiënten bevinden zich in/boven een inkuiping/lekbak op een vloeistofdichte vloer. De vaste houders worden periodiek gekeurd en de attesten worden bijgehouden. Volgens het aanvraagdossier wordt er in alle situaties voldaan aan de afstandsregels.
In het dossier wordt aangegeven dat indelingsrubriek 3.4.1 (ongezuiverd lozen van 2 m³/uur bedrijfsafvalwater) niet langer van toepassing is en uit de vergunning kan geschrapt worden. De afspuitplaats voor onderdelen van de sleepboten wordt immers afgebroken en het hemelwater afkomstig van het tankenpark dient niet beschouwd te worden als bedrijfsafvalwater.
Het bedrijfsafvalwater (1.802 m³/jaar) afkomstig van de activiteiten in de drijvende droogdokken worden gezuiverd in een fysicochemische waterzuivering. Men vraagt een bijstelling van de lozingsnormen voor koper totaal, zink totaal en kobalt totaal en bijkomend voor cadmium totaal (respectievelijk 0,5 mg/l, 0,5 mg/l, 0,006 mg/l en 0,008 mg/l). Uit de analyseresultaten blijkt dat de overige verleende lozingsnormen kunnen geschrapt worden aangezien aan de indelingscriteria wordt voldaan.
De lozingsnormen voor koper totaal, zink totaal en kobalt totaal werden reeds verleend, alleen de lozingsnorm voor cadmium totaal is nieuw. Het indelingscriterium bedraagt 0,0008 mg/l. Cadmium is een prioritair gevaarlijke stof, de gevraagde lozingsnorm bedraagt 10 x het indelingscriterium. Uit de analyseresultaten blijkt dat maximaal 0,0038 mg/l in het afvalwater werd gemeten. Het is aan de VMM om eventueel de gevraagde lozingsnorm te beperken.
Men vraagt verder een bijstelling van enkele eerder opgelegde bijzondere milieuvoorwaarden:
- de haspels voor de verdeling van olie van en naar de schepen worden geplaatst op een vloeistofdichte zone, voorzien van afvoer van potentieel verontreinigd hemelwater naar de KWS-afscheider met coalescentiefilter. Men stelt voor om deze voorwaarde te schrappen omdat men hier aan voldoet (vloeistofdichte zone voorzien van een afdak, geen afvoer meer van potentieel verontreinigd hemelwater);
- het gedeelte van de kaaimuur tussen de haspels en het schip helt landinwaarts af zodat bij eventuele morsingen de olie niet in de dokken terecht komt. Er moet voldoende spillmateriaal aanwezig zijn, zodat bij een lek snel kan ingegrepen worden (ook als er in het dokwater gemorst zou worden). Men stelt voor om deze voorwaarde te schrappen omdat men hier aan voldoet;
- de exploitant houdt een solventboekhouding bij om aan te tonen dat de drempels van rubriek 59 niet worden overschreden. Men stelt voor om deze voorwaarde te schrappen omdat het solventverbruik voor het representatieve jaar 2019 circa 1.588 kg bedroeg, ruim onder de drempel van 5 ton;
- de exploitant maakt voorafgaand aan de ingebruikname van de afvalwaterzuiveringsinstallatie een voorstel van een staalnaamcampagne over aan AMV en VMM, ter beoordeling. De staalnaamcampagne heeft tot doel de goede werking van de waterzuiveringsinstallatie op te volgen en de lozingsconcentraties te toetsen aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden. De goedgekeurde staalnamecampagne wordt uitgevoerd en de resultaten ervan worden ter evaluatie overgemaakt aan VMM en AMV. Men vraagt om deze voorwaarde gedeeltelijk te schrappen voor wat het voorafgaandelijk voorstel betreft aangezien dit reeds werd uitgevoerd;
- de ingebruikname van de WZI moet schriftelijk gemeld worden aan de AMV, de AMI en de VMM. Men stelt voor om deze voorwaarde te schrappen omdat dit reeds werd gemeld;
- de KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem, alsook een coalescentiefilter. Men stelt voor om deze voorwaarde te schrappen omdat men hier aan voldoet;
- bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart – 1 juli moet men er zich van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Als nesten in het gedrang komen dient de uitvoerder contact op te nemen met het ANB. Men stelt voor om deze voorwaarde te schrappen omdat men hier reeds aan voldaan heeft.
De eerder opgelegde bijzondere voorwaarden kunnen bijgesteld worden zoals voorgesteld door de exploitant.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
• De uitbuiging van het fietspad aan toegangen 1 en 2 contractorpark moeten geleidelijker uitbuigen. De bochten zijn erg scherp en daardoor niet comfortabel.
• Er moeten aanduidingen komen aan de uitgangen die de bestuurders er op wijzen dat het een dubbelrichtingsfietspad betreft. Dit kan door middel van een fietspictogram en witte pijlen in beide richtingen. Dit moet ook ondersteund worden door een verkeersbord.
• De oversteken van het fietspad over de Blauwhoefstraat die uit de voorrang vallen mogen niet rood gemarkeerd worden en afgebakend worden met een stippellijn. Er kan enkel een markering komen conform de richtlijnen uit het dienstorder van AWV.
• Tussen de individuele fietsstalplaatsen moet er voldoende ruimte voorzien worden om comfortabel de fiets te kunnen parkeren. Bij fietsenstallingen op 1 niveau moet er minstens 0,60 meter tussenruimte zijn.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; | -0,88 m³/uur |
4.3.c)2°i) | andere inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen dan de inrichtingen, vermeld in a) en b), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 25 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | -170 kW |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -82.342 liter |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | 1.950 kVA |
12.3.1° | accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; | 1.085.600 VAh |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 47,80 kW |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | -9 voertuigen |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | -105,87 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | 4.936,20 liter |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 1,49 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,24 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -0,25 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,36 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | -1.161,92 liter |
19.3.1°a) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | -5,90 kW |
29.5.2.2°a) | smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW; | -108,60 kW |
29.5.4.2°a) | inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten (uitgezonderd het stralen van een gebouw of enige andere vaste constructie) met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; | -170 kW |
31.1.1°a) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | -514,86 kW |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | -694,41 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 15 september 2020 |
Start openbaar onderzoek | 22 september 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 21 oktober 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 4 november 2020 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
22 september 2020 | 21 oktober 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
• De uitbuiging van het fietspad aan toegangen 1 en 2 contractorpark moeten geleidelijker uitbuigen. De bochten zijn erg scherp en daardoor niet comfortabel.
• Er moeten aanduidingen komen aan de uitgangen die de bestuurders er op wijzen dat het een dubbelrichtingsfietspad betreft. Dit kan door middel van een fietspictorgram en witte pijlen in beide richtingen. Dit moet ook ondersteund worden door een verkeersbord.
• De oversteken van het fietspad over de Blauwhoefstraat die uit de voorrang vallen mogen niet rood gemarkeerd worden en afgebakend worden met een stippellijn. Er kan enkel een markering komen conform de richtlijnen uit het dienstorder van AWV.
• Tussen de individuele fietsstalplaatsen moet er voldoende ruimte voorzien worden om comfortabel de fiets te kunnen parkeren. Bij fietsenstallingen op 1 niveau moet er minstens 0,60 meter tussenruimte zijn.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies te bezorgen aan de instantie die om het advies gevraagd heeft. |