Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020090061 |
Gegevens van de aanvrager: | Marc en Jessie Devos - van Ertvelde met als adres Leerhoeklaan 23 te 2180 Antwerpen |
Ligging van het project: | Leerhoeklaan 23 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 35 sectie F nr. 249N2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 07/08/2015: vergunning (20151306) voor het verbouwen van een eengezinswoning;
- 24/06/1974: vergunning (803#4173) voor het bouwen van een eengezinswoning met garage;
- 13/07/1964: vergunning (196419) voor het verkavelen van gronden voor woningbouw.
Vergunde/vergund geachte & huidige toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume: halfopen bebouwing met gekoppelde garage aan de linkerzijde;
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- conform vergunde toestand, uitgezonderd volgende punten:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van een eengezinswoning met een volume tot 17 m bouwdiepte op de gelijkvloerse bouwlaag;
- interne constructieve werken;
- wijzigen van de scheidsmuur met de rechterbuur.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij | 5 augustus 2020 | 7 augustus 2020 | Geen advies |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling EK/1964/V/4/WV, goedgekeurd op 13 juli 1964, meer bepaald in lot(en) 184.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het de verkavelingsvergunning op volgend punt:
- artikel 2.02. – Bijgebouwen - 4° bouwdiepte:
de maximum toegelaten bouwdiepte in de zone voor bijgebouwen is 15 m. De gewenste bouwdiepte is hier echter 17 m.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een zeer beperkte oppervlakte zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af inzake het voorschrift dat bepalend is voor de maximale gelijkvloerse bouwdiepte, dewelke hier werd vastgelegd op 15 m. Het voorstel voorziet echter 17 m (met een terugsprong aan de linkerzijde tot ± 10 m). Betreffende is echter in eerste instantie een beperkte maatafwijking en bovendien resteert er een vrije en onbebouwde tuinruimte van ± 13 à 17 m, hetgeen ruim voldoende is om alsnog voldoende woonkwaliteit te garanderen. Er is onder geen beding nadelige impact voor de aanpalende percelen, waardoor zonder meer wordt geadviseerd betreffende als dusdanig te bekrachtigen.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt louter een beperkte verbouwing en uitbreiding van een vergunde eengezinswoning en gelet op de overeenstemming van laatstgenoemde functie met de specifieke bestemmingsvoorschriften van de van kracht zijnde verkaveling is er in deze dan ook sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De voorgestelde volumetrie is principieel aanvaardbaar en ondanks het feit dat zij licht afwijkend is ten aanzien van de geldende richtlijnen, werd hierboven reeds beargumenteerd waarom betreffende zonder meer kan aanvaard worden en het advies inzake schaal en ruimtegebruik bijgevolg eenduidig gunstig is.
Visueel-vormelijke elementen
De werken vinden geheel plaats aan de achterzijde van de woning en zijn niet zichtbaar vanop het openbaar domein maar desalniettemin zijn de voorziene materialen, roodbruine gevelsteen en donkergrijs schrijnwerk, in overeenstemming met de specifieke voorschriften van de van kracht zijnde verkaveling en zijn bijkomend visueel aanvaardbaar en ingepast in de gebouwde omgeving.
Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is dan ook zonder meer gunstig.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 9 juli 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 5 augustus 2020 |
Start openbaar onderzoek | 14 augustus 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 12 september 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 18 november 2020 |
Verslag GOA | 23 oktober 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
14 augustus 2020 | 12 september 2020 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd binnen de looptermijn van het openbaar onderzoek 1 bezwaarschrift ingediend, op papier, dat zich als volgt laat samenvatten:
1. Gewijzigde typologie: door de voorziene uitbreiding is er geen sprake meer van een halfopen bouwtypologie, toch het meest voorkomend in deze omgeving en aldus opgelegd in de verkavelingsvoorschriften.
Beoordeling:
De uitbreiding waarvan sprake vindt enkel plaats op de gelijkvloerse bouwlaag en louter achteraan de woning. Zo blijft het hoofdgebouw (met de bovengelegen bouwlagen) beperkt tot op een afstand van 3 m van de zijdelingse perceelsgrens links en blijft de alhier in de zijtuinstrook aanwezige (gelijkvloerse) garage zonder meer op minimaal 5 m achter de voorgevel ingeplant; op deze manier blijft het uitzicht van de woning als halfopen bouwtypologie dus ronduit behouden. Er is geen sprake van bijvoorbeeld rijbebouwing.
Het bezwaar is ongegrond.
2. Onaanvaardbare bouwdiepte: door de bouwdiepte te vermeerderen naar 17 m zal de tussenafstand tot de aanpalende perceelsgrens nog slechts 6,90 m bedragen, hetgeen ruimtelijk niet aanvaardbaar is en dit gelet op het feit dat in de verkaveling een minimale onbebouwde tuindiepte van 10 m werd opgelegd. Bijkomend zal dit effect nog verslechteren naar inkijk toe indien het op het aangrenzende perceel aanwezige magazijn zou worden afgebroken.
Beoordeling:
De nieuwe bouwmaat overschrijdt effectief de in de verkaveling opgelegde richtlijn maar betreffende en beperkte afwijking is wel degelijk ruimtelijk te verantwoorden op basis van het feit dat enerzijds de verkaveling in kwestie ouder is dan 15 jaar en dat de afstand tot de aanpalende perceelsgrenzen achteraan meer dan ruim voldoende is, dit aangezien er voor de evenwijdige grens sprake is van een afstand van 12,80 à 16,90 m; zelfs wat de lichtjes fluctuerende en nagenoeg loodrechte perceelsgrens aan de rechterzijde betreft, is er sprake van nagenoeg 8 m op het kortste deel, uitwaaierend naar ruim 16 m. Bovendien bevindt laatstgenoemde grens zich niet eens in het onmiddellijke gezicht van de nieuwe achtergevel maar eerder net achter een hoekverspringing – er is dan onder geen beding sprake van enige vorm van inkijk. Wat de potentiële afbraak van een bijgebouw op het aanpalende terrein en de consequenties daarvan betreft, dient de vergunningverlenende overheid zich in deze een oordeel te vormen op basis van de in de huidige aanvraag geformuleerde werken en niet uit te gaan van wat hypothetisch in de toekomst zou kunnen voorkomen.
Het bezwaar is ongegrond.
3. Nadelige impact potentiële terrasoverkapping: er werd niet expliciet een terras opgetekend waardoor in alle redelijkheid kan verondersteld worden dat de bouwheer nadien toch nog een terras van 3 m diep zal aanleggen met daarboven nog een overkapping – indien dit laatste gebeurt, zal de tussenafstand tot aan de aanpalende perceelsgrens nog slechts 4 m bedragen, hetgeen ruimtelijk niet aanvaardbaar is.
Beoordeling:
De aanleg van een bijkomend terras is onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van vergunning maar de vergunningverlenende overheid kan, zoals eveneens aangehaald in vorig punt, enkel vaststellingen doen op basis van de heden aangeleverde gegevens. Het aanbrengen van een bijkomende overkapping is sowieso niet vrijgesteld van vergunning en zal dan ook ten gepasten tijde worden beoordeeld van zodra hiervoor een nieuwe procedure wordt opgestart.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.