Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020147118 |
Gegevens van de aanvrager: | NV NIKO GROUP met als adres Industriepark-West 40 te 9100 Sint-Niklaas |
Ligging van het project: | Van Putlei 18 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 10 sectie K nrs. 1898S5 en 1898K3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | wijzigen van het buitenschrijnwerk van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 24/06/2005: vergunning (545#1183) voor het inrichten van een bestaande woning;
- 04/03/1977: vergunning (18#81267) voor een verbouwing.
Vergunde toestand
- eengezinswoning van 3 bouwlagen onder mansardedak in halfopen bebouwing;
- crèmekleurig houten buitenschrijnwerk.
Huidige toestand
- eengezinswoning van 3 bouwlagen onder mansardedak in halfopen bebouwing;
- vaststelling als bouwkundig erfgoed (ID 7674) ‘Eclectisch herenhuis’.
Gewenste toestand
- eengezinswoning van 3 bouwlagen onder mansardedak in halfopen bebouwing;
- zwartkleurig aluminium buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van het oorspronkelijke crèmekleurige houten buitenschrijnwerk door zwart aluminium buitenschrijnwerk (binnenzijde wit).
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 19 november 2020 | 8 december 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is strijdig met de bepalingen van de bouwcode.
In CHE-gebied, voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en/of voor gebouwen in beschermde landschappen wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Het oorspronkelijke crèmekleurige houten schrijnwerk wordt vervangen in zwart aluminium.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het wijzigingen van het waardevolle buitenschrijnwerk van een inventarispand. De eengezinswoning blijft behouden en de woonfunctie blijft ongewijzigd en functioneel inpasbaar in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De ingreep heeft betrekking op het wijzigingen van het buitenschrijnwerk. Er worden geen wijzigingen aangevraagd die betrekking hebben op het bouwvolume.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Het gebouw is opgenomen in de inventaris onroerend erfgoed. Het oorspronkelijke houten buitenschrijnwerk wordt gewijzigd naar zwartkleurig aluminium buitenschrijnwerk. Om deze aanpassing te beoordelen werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg.
Dit advies leest als volgt:
“De aanvraag heeft betrekking een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.
(…)
Beoordeling
A cultuurhistorische waardenstelling
Herenhuis in eclectische stijl naar een ontwerp door architect Emile Thielens uit 1910. Opdrachtgever was de Duitse reder Carl Eduard Strasser (°Schweich, 1853), die zich in 1873 vanuit Keulen in Antwerpen gevestigd had. Hij huwde erin 1884 met Maria Catharina Wilhelmina Büsch (°Keulen, 1864), en kreeg twee zonen en twee dochters. Strasser was directeur passagiersdiensten, later algemeen directeur en voorzitter van de Raad van Bestuur van de Antwerpse rederij Red Star Line, die scheepvaartlijnen exploiteerde naar de Verenigde Staten.
Kort voor zijn overlijden in 1911, realiseerde Emile Thielens een vijftal hotels in de Bosmanslei en de Van Putlei, die tot zijn laatste werken behoren. Van deze is het hotel Strasser naar stijl en typologie het meest verwant met de hotels Morren en Nurnberg. Thielens, die vooral bekend is van de gebouwen voor de Antwerpse Zoo, verliet aan het eind van zijn loopbaan de art nouveau voor een klassieke beaux-artsstijl. Belangrijke werken uit deze periode zijn de monumentale Banque de Reports, de Fonds Publics et de Dépôts aan de Meir en het kantoorgebouw Zeller, Villinger & Cie in de Minderbroedersrui.
De rijwoning in halfopen bebouwing, met een gevelbreedte van vijf traveeën aan de straat, omvat een souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak (leien). Het gebouw onderging recent een grondige renovatie, waarbij onder meer een binnenzwembad werd ingebracht in het souterrain. Het statige gevelfront onderscheidt zich door een volledig natuurstenen parement, daar waar het gebouw verder in sobere baksteenbouw is opgetrokken. Beheerst door regelmaat en evenwicht, kenmerkt de lijstgevel zich door een eclectische interpretatie van classicerende stijlkenmerken, in de traditie van het Parijse hotel. De asymmetrisch compositie legt nadrukkelijk de klemtoon op de drie traveeën brede hoekrotonde, die een koepeldak met topstuk als bekroning heeft. Horizontaal wordt de gevel geleed in twee evenwaardige registers met geblokte hoekpilasters, belijnd door de plint, de puilijst en het klassieke hoofdgestel. Rondboogvensters met een waterlijst op imposten en een voluutsleutel doorbreken de begane grond, rechthoekige vensters met een geprofileerde omlijsting en onderdorpel de bovenverdieping. De rotonde wordt op haar beurt gemarkeerd door een doorlopend balkon met gekoppelde consoles en een smeedijzeren borstwering, en hogerop door een centrale dakkapel met voluten en een gebogen fronton. Verder is de discrete ornamentatie met rozetten en acanthusblad ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl, en gaat het patroon van het smeedwerk terug op de régencestijl. De zijgevel plaatst het inkomportaal met oculi in de middenas, onder een driezijdige houten erker, en een schouderboogvormig pseudo-fronton; een driezijdige uitbouw bepaalt de tuingevel. Zowel het houten schrijnwerk van de deur, de vensters en dakkapellen, het smeedijzer van de vensterleuningen, het traliewerk en voortuinhek, als de beglaasde toegangsluifel bleven behouden. De garage in het souterrain is een latere ingreep.
De plattegrond vertoont de typologische kenmerken van een woning voor de vermogende burgerij, met een opdeling in ontvangstruimten en privé-vertrekken, dienstlokalen en -circulatie. Volgens de bouwplannen biedt het souterrain naast de voorraadkelders ruimte aan de 'état domestique' en de keuken met 'cour anglaise'. De centrale traphal met bovenlicht deelt de woning over de volledige breedte op, ontdubbeld door de diensttrap. Op de benedenverdieping bevinden zich de ontvangstruimten: een groot en een klein salon aan de straatzijde, de grote eetkamer met office en veranda en de ontbijtkamer aan de tuinzijde. Vermoedelijk wordt de bovenverdieping ingenomen door de privé- en slaapvertrekken, en de mansarde door de personeelskamers, enkel bereikbaar via de diensttrap. Belangrijke delen van het sobere neo-Lodewijk XVI-interieur zijn bewaard, met inbegrip van de parketvloeren, lambriseringen, het binnenschrijnwerk en stucdecor. Het meest opvallende element in de traphal, na het verdwijnen van het oorspronkelijk koepelvormige bovenlicht, is de houten staatsietrap met smeedijzeren leuning.
Op basis van de 13 erfgoedwaarden wordt dit pand als een waardevol pand gewaardeerd, gelet op de stedenbouwkundige, architecturale, esthetische en artistieke waarde die hoog zijn, net zoals de herkenbaarheid, de contextwaarde en de ensemblewaarde.
B afweging
Men wenst het oorspronkelijke crèmekleurig houten schrijnwerk te vervangen door zwart aluminium schrijnwerk.
Het dossier bevat geen enkele motivatie over de reden van het vernieuwen van het buitenschrijnwerk, noch meer informatie over de bouwfysische toestand van het schrijnwerk. Ook detailtekeningen van het nieuwe schrijnwerk ontbreken. De voorgestelde kleurwijziging werd eveneens niet gemotiveerd.
In Antwerpen vormen historische houten vensters een erg kwetsbaar erfgoed dat stilaan uit het straatbeeld verdwijnt. Voor eigenaars is de verleiding vaak groot om ze zonder meer te vervangen, met de bedoeling te bezuinigen op onderhouds- en energiekosten. Buitenschrijnwerk is een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel de belevingswaarde van de voorgevel en van het straatbeeld ondersteunt. Het oorspronkelijk schrijnwerk van dit pand getuigt van het vakmanschap van schrijnwerkers en bepaalt in sterke mate mee de eigenheid van het gebouw. Het maakt integrerend deel uit van de architecturale expressie van het gebouw en draagt in belangrijke mate bij aan zijn erfgoedwaarde. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg.
Het vervangen van het schrijnwerk kan enkel in het geval dat het bestaande schrijnwerk in zeer slechte staat is of het plaatselijk een zeer groot energieverlies veroorzaakt.
Er moet onderzocht worden of het bestaande glas vervangen kan worden door dubbele beglazing of monumentglas indien het houten schrijnwerk zelf nog in goede staat is. Wanneer het buitenschrijnwerk in slechte staat is (dit moet worden aangetoond), kan nieuw houten schrijnwerk voorzien worden naar bestaand model. De profilering, het materiaal, de indeling en het uitzicht moeten ongewijzigd blijven.
Een beperkt kleuronderzoek kan meer duidelijkheid geven over de historische afwerkingslagen op het schrijnwerk. Mogelijk kan uit dit onderzoek een motivatie voor een bepaalde kleurstelling worden afgeleid.
Het wijzigen van geprofileerd houten schrijnwerk naar vlak aluminium schrijnwerk in een donkere kleur is voor dit pand dat als waardevol kan gewaardeerd worden, niet aanvaardbaar. Het schrijnwerk is een essentieel onderdeel van de architectuur van dit pand en bepaalt mee de beeldkwaliteit ervan. De intrinsieke kwaliteit en authenticiteit gaan verloren.”
Het bovenstaande advies van de stedelijke dienst monumentenzorg wordt integraal bijgetreden. Het verwijderen van het oorspronkelijke houten buitenschrijnwerk en het vervangen ervan door zwartkleurig aluminium buitenschrijnwerk is onaanvaardbaar.
Het gebouw is opgenomen in de inventaris onroerend erfgoed en het behoud van elementen met een historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en esthetische waarde primeert. Het waardevolle buitenschrijnwerk wordt gewijzigd en dat is strijdig met artikel 5 van de bouwcode. Aangezien deze wijziging het enige onderwerp uitmaakt van de aanvraag, wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 3 november 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 19 november 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 18 januari 2021 |
Verslag GOA | 23 december 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.