Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020146853 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Nathalie De Vriendt met als adres Cornellielaan 7 te 2050 Antwerpen |
Ligging van het project: | Busken Huetstraat 8 te 2050 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 13 sectie N nr. 720X5 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en renoveren van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 30/01/1970: vergunning (18#82014) eengezinswoning.
Vergunde en huidige toestand
- eengezinswoning;
- 2 bouwlagen onder zadeldak in halfopen bebouwing;
- kroonlijsthoogte: 6,70 meter
- gelijkvloerse uitbreiding van circa 2,50 meter over de volledige breedte van het hoofdvolume;
- geveluitwerking:
Gewenste toestand
- eengezinswoning;
- 4 dakkapellen, twee vooraan en twee achteraan;
- kroonlijsthoogte: 6,87 meter;
- gelijkvloerse uitbreiding centraal gepositioneerd op het hoofdvolume met afmetingen van circa 4,40 meter breed en 5,90 meter lang;
- heraangelegde tuin;
- geveluitwerking:
Inhoud van de aanvraag
- het slopen van de bestaande achterbouw;
- het plaatsen van een nieuwe achterbouw;
- interne constructieve wijzigingen;
- het plaatsen van dakkapellen en een nieuwe dakbekleding;
- het isoleren en afwerken van de gevels;
- het wijzigen van de kroonlijshoogte;
- het plaatsen van bijkomende verhardingen in de tuinzone.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
het nieuw pad naar de voordeur wordt verhard over een breedte van circa 3 m in plaats van over de maximaal toegelaten breedte van 1,50 m.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en blijft verenigbaar met de omgeving die gekenmerkt wordt door wonen.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De schaal en het ruimtegebruik van de aanvraag wordt voorwaardelijk gunstig beoordeeld.
Om de gelijkvloerse verblijfsruimten optimaal te laten genieten van zon- en lichttoetreding, wordt de bestaande gelijkvloerse uitbouw afgebroken, waarna een achterbouw wordt voorzien die centraal gepositioneerd is ten opzichte van het hoofdvolume. Deze bouwdiepte is atypisch maar houdt voldoende afstand van het aanpalende rechterpand waardoor dit geen hinder met zich meebrengt naar lichttoetreding en schaduwwerking. Er blijft voldoende ruimte over voor de achtertuin.
De rechter dakkapel aan de voorzijde wordt uitgelijnd op de bestaande vergunde gevelopeningen op het gelijkvloers en de eerste verdieping waardoor de omkadering van de dakkapel op slechts 42 centimeter van de perceelsgrens komt te staan. Om de dakvorm leesbaar te houden, wordt algemeen gesteld dat een zadeldak over een breedte van minstens 60 centimeter tot de perceelsgrens vrij gehouden moet worden van constructies (bouwcode, artikel 15). De uitlijning van de dakkapel met de onderliggende raamopeningen brengt echter rust en harmonie in het gevelbeeld en wordt gunstig beoordeeld.
De rechter dakkapel aan de achterzijde bevindt zich op nog minder afstand vanaf de perceelsgrens, m.n. 21 centimeter. Er is geen reden om ook langs deze zijde af te wijken van de geldende bepalingen. De ligging nabij de perceelsgrens genereert immers ook zijdelingse zichten in de tuin van de buren. Dit geldt overigens ook voor het raam op de 1ste verdieping. Bijgevolg wordt als voorwaarde van vergunning opgenomen om de dakkapel en het raam op de 1ste verdieping op minstens 60 centimeter van de perceelsgrens te plaatsen. Eventueel kan dit ook toegepast worden bij het raam op het gelijkvloers, in functie van een evenwichtig gevelbeeld.
Het pad naar de voordeur heeft een breedte die varieert tussen de 2 m en de 3 m. Toegangspaden kunnen echter maximaal 1,50 meter breed zijn (artikel 27 van de bouwcode). Voortuinen moeten immers zoveel mogelijk gevrijwaard worden van verharding. Het beperken van de breedte van het pad moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.
Visueel-vormelijke elementen
De Busken Huetstraat wordt gekenmerkt door tweewoonsten met doorlopende kroonlijst, een zadeldak in rode kleidakpannen en rood gevelmetselwerk. Door het gebruik van een arrière corps tussen de woningen onderling wordt de verticaliteit en het onderscheid tussen de twee woningen geaccentueerd.
De aanvraag wijkt op diverse punten af van deze kenmerkende elementen terwijl de bouwcode stelt dat te verbouwen gebouwen in harmonie moeten zijn met de kenmerken van de omgeving (bouwcode, artikel 6).
De nieuwe kroonlijst wordt verhoogd waardoor deze niet meer op eenzelfde hoogte ligt dan de kroonlijst van de rechteraanpalende woning. Een doorlopende kroonlijst is echter een zeer kenmerkend en bepalend element bij de tweewoonsten van de Busken Huetstraat. De nieuwe kroonlijst dient opnieuw op dezelfde hoogte en met dezelfde breedte en diepte aangebracht te worden als de bestaande kroonlijst van de rechteraanpalende woning. Dit betekent dat het hoogste punt van de kroonlijst op 6,70 meter boven het referentiepunt moet liggen. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld worden.
De geveltekeningen nieuwe toestand en het dakplan nieuwe toestand spreken elkaar tegen qua gebruik van het dakbedekkingsmateriaal. Op de geveltekeningen nieuwe toestand wordt de nieuwe dakbekleding uitgewerkt in roodkleurig staal. Op het dakplan nieuwe toestand lijken dakpannen gebruikt te zijn. Om de harmonie met de omgeving te behouden moet het dak worden uitgewerkt met rode kleidakpannen. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld worden.
Op de plannen van de laatst vergunde toestand is een arrière corps aanwezig, het terugspringende gevelvlak tussen twee woningen dat de pandsgewijze opbouw accentueert. Deze arrière corps moet behouden blijven na het plaatsen van de isolatie en de nieuwe gevelbekleding. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld worden.
De gevelopbouw met het gebruik van verschillende varianten van gevelsteen en gevelelementen is geïnspireerd op de historiek van de woning. Deze materialen hebben een rode kleur, wat in harmonie is met de omgeving. Bepaalde gevelelementen worden niet gespecifieerd naar materiaal. De horizontale gevelelementen, de kroonlijst en de plint moeten uitgewerkt worden in een mineraal materiaal zoals beton, natuursteen of gebakken klei. Dit wordt als voorwaarde opgenomen in de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De zolderkamer in de punt van het zadeldak heeft een maximale hoogte van 1,80 meter waardoor deze ruimte enkel als zolder gebruikt mag worden en dus niet in aanmerking komt als verblijfsruimte (bouwcode, artikel 21). Dit wordt als voorwaarde opgenomen in de vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de dakbedekking moet worden uitgevoerd in rode kleidakpannen;
2. de kroonlijst te plaatsen op eenzelfde hoogte en in het verlengde van de kroonlijst van de aanpalende rechterwoning, ca. 6,70 meter boven het referentiepunt;
3. de zolderkamer in de punt van het zadeldak kan enkel gebruikt worden als berging;
4. het pad naar de voordeur beperken tot een breedte van 1,50 meter;
5. het schrijnwerk in de dakkapel in de achtergevel op minstens 60 centimeter van de perceelsgrens van de rechteraanpalende woning te plaatsen;
6. het raam op de eerste verdieping en eventueel het raam op het gelijkvloers, in de achtergevel, op minstens 60 centimeter van de perceelsgrens van de rechteraanpalende woning te plaatsen;
7. de arrière corps te behouden;
8. de horizontale gevelelementen, de kroonlijst en de plint te voorzien in een mineraal materiaal zoals beton, natuursteen of gebakken klei;
9. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 3 november 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 26 november 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 25 januari 2021 |
Verslag GOA | 4 januari 2021 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de dakbedekking moet worden uitgevoerd in rode kleidakpannen;
2. de kroonlijst te plaatsen op eenzelfde hoogte en in het verlengde van de kroonlijst van de aanpalende rechterwoning, ca. 6,70 meter boven het referentiepunt;
3. de zolderkamer in de punt van het zadeldak kan enkel gebruikt worden als berging;
4. het pad naar de voordeur beperken tot een breedte van 1,50 meter;
5. het schrijnwerk in de dakkapel in de achtergevel op minstens 60 centimeter van de perceelsgrens van de rechteraanpalende woning te plaatsen;
6. het raam op de eerste verdieping en eventueel het raam op het gelijkvloers, in de achtergevel, op minstens 60 centimeter van de perceelsgrens van de rechteraanpalende woning te plaatsen;
7. de arrière corps te behouden;
8. de horizontale gevelelementen, de kroonlijst en de plint te voorzien in een mineraal materiaal zoals beton, natuursteen of gebakken klei;
9. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.