Terug
Gepubliceerd op 09/03/2020

2020_CBS_02054 - Omgevingsvergunning - OMV_2019153767. Stefaniestraat 44. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/03/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_02054 - Omgevingsvergunning - OMV_2019153767. Stefaniestraat 44. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_02054 - Omgevingsvergunning - OMV_2019153767. Stefaniestraat 44. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019153767

Gegevens van de aanvrager:

Ward en Elisabeth Sterck - Cuypers met als adres Stefaniestraat 44 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Stefaniestraat 44 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 10sectie K nr. 1671M6

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          03/12/1895: vergunning (1895#1731) voor vier huizen.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          burgerhuis met een gevelbreedte van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak.

Huidige toestand

-          burgerhuis met een gevelbreedte van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak.

-          gelijkvloerse achterbouw met een bouwdiepte van 16,35 meter;

-          uitbreiding op de tussenverdieping tegen de rechter perceelsgrens.

Gewenste toestand

-          burgerhuis met een gevelbreedte van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak.

-          gelijkvloerse achterbouw met een bouwdiepte van 17,90 meter;

-          uitbreiding op de tussenverdieping tegen de rechter perceelsgrens.

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande achterbouw;

-          bouwen van een nieuwe achterbouw met patio uitgevoerd in crèmekleurig geschilderde gevel en wit houten buitenschrijnwerk;

-          voorzien van een dakkapel aan de achterzijde;

-          voorgevel blijft ongewijzigd en maakt geen deel uit van de aanvraag.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

17 januari 2020

30 januari 2020

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund

17 januari 2020

21 januari 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht

Zowel het hoofdgebouw als de uitsprongen (erkers, zonneweringen, …) en aanbouwen dienen qua vorm, grootte, materiaalkeuze, plaatsing en kleur afgestemd te zijn op de architectuur van de totale constructie als op de omgeving.
Twee dakkapellen boven elkaar zijn niet kenmerkend en zorgen voor een verstoring van het gevelbeeld.

  • Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten

Elke nieuwe ruimte bij volume-uitbreiding dient een verblijfsruimte een minimale vrije hoogte te hebben van 2,60 meter. Onder schuine daken dient de helft van de netto-oppervlakte van de verblijfs-, horeca- of handels ruimte, te meten vanaf 1,80 meter, een hoogte te hebben van minstens 2,60 meter.
De zolderruimte heeft op het hoogste punt een vrije hoogte van 2,40 meter en komt dan ook niet in aanmerking als verblijfsruimte.

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: er is geen minimale opstand van 0,30 meter voorzien ter hoogte van de nieuwe achterbouw  t.o.v. het hoogst aangrenzende dakvlak.
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag behoudt de functie van een eengezinswoning en is dan ook functioneel inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De bestaande achterbouw wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe achterbouw met een gelijkvloerse bouwdiepte van ongeveer 17 meter. Linksachter het hoofdvolume is een patio voorzien om de lichttoetreding naar de woonvertrekken te maximaliseren.

Op de rechterhelft van de achterbouw wordt een entresol voorzien ingericht als bureauruimte en achterliggend een vide voor de onderliggende woonruimte. De zijwand is bijna volledig beglaasd.

De omgeving wordt in hoofdzaak gekenmerkt door burgerwoningen met drie bouwlagen met daarachter een entresol uit anderhalve bouwlaag. De voorgestelde aanbouw is dan ook in overeenstemming met deze kenmerkende configuraties en de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

Op het bestaande zadeldak wordt aan de achterzijde, boven de bestaande en geacht vergunde dakkapel, nog een bijkomende dakkapel voorzien om meer zolderruimte te creëren. Door de beperkte plafondhoogte (2,40 meter) komt deze ruimte geenszins in aanmerking als verblijfsruimte (zie verder bij hinderaspecten). De impact die deze volumeuitbreiding heeft, staat niet in verhouding tot de toegevoegde woonkwaliteit ervan. Daarom wordt geadviseerd om de dakkapel uit te sluiten van vergunning.

 

Visueel-vormelijke elementen

De achterbouw integreert zich in de omgeving en kan dan ook gunstig beoordeeld worden. Dit is echter niet het geval wat betreft de bijkomende dakkapel. Dit is een erg atypische verschijningsvorm. Een zadeldak wordt beschouwd als één bouwlaag. Bijgevolg wordt dan ook verwacht dat dakkapellen zich op één rij plaatsen. Gestapelde dakkapellen werken bevreemdend voor de lezing van het dak als beëindiging van het volume en zorgen voor een schaalvergroting. Dit is eveneens niet kenmerkend in de omgeving en daardoor strijdig met artikel 6 van de bouwcode. Zoals eerder aangehaald wordt daarom geadviseerd om de dakkapel uit te sluiten van vergunning.

 

Cultuurhistorische aspecten

De werken situeren zich in een zone die werd aangeduid als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Bovendien is het pand opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij ministerieel besluit van 29 maart 2019. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

Omwille daarvan werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies is gunstig aangezien de voorgestelde wijzigingen geen impact hebben op de erfgoedwaarde van het pand. De voorgevel wordt niet gewijzigd.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Met uitzondering van de bijkomende dakkapel vormen de voorgestelde werken, handelingen en wijzigingen een algemene verbetering voor de woon- en leefkwaliteit van de woning. De centrale patio voorziet de woonvertrekken op het gelijkvloerse van voldoende licht en de vide achteraan zorgt voor een verbeterde ruimtelijke beleving van het gelijkvloers. De zijwand van de entresol wordt bijna volledig in glas voorzien. Gezien er voldoende afstand wordt gehouden tot de perceelsgrens wordt inkijk beperkt.

Opgemerkt wordt dat de nieuwe achterbouw geen minimale dakopstand van 0,30 meter voorziet ten aanzien van het hoogst aangrenzende dakvlak en daardoor strijdig is met artikel 34 van de bouwcode. Met het oog op het voorkomen van brandoverslag kan van dit artikel enkel afgeweken worden als de brandwerendheid van het dak voldoende is. In voorwaarde wordt een minimale brandklasse opgelegd voor de dakbekleding.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de achterbouw dient, bij afwezigheid van een dakopstand van minstens 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, voorzien te worden van dakbekleding die ofwel valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) ofwel voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Uitsluitingen

3.      De bovenste dakkapel aan de achterzijde van het dak wordt uitgesloten van vergunning.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 december 2019

Volledig- en ontvankelijk

17 januari 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

17 maart 2020

Verslag GOA

25 februari 2020

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de achterbouw dient, bij afwezigheid van een dakopstand van minstens 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, voorzien te worden van dakbekleding die ofwel valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) ofwel voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Uitsluitingen

3.      De bovenste dakkapel aan de achterzijde van het dak wordt uitgesloten van vergunning.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.