Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019159254 |
Gegevens van de aanvrager: |
Nadja Van Laeken met als adres Leerwijk 28 te 2180 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Leerwijk 28 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 17sectie F nr. 829S |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
uitbreiding van een woning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- geen relevante voorgeschiedenis.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning;
- hoekwoning met 2 bouwlagen en hellend dak.
Huidige toestand
- eengezinswoning;
- hoekwoning met 2 bouwlagen met hellend dak;
- hoofdvolume: bouwdiepte 9,08 meter;
- uitbouw:
- scheidingmuur met de rechter aanpalende woning:
Gewenste toestand
- eengezinswoning;
- hoekwoning met 2 bouwlagen en hellend dak;
- hoofdvolume: bouwdiepte 9,08 meter;
- uitbouw:
- scheidingmuur met de rechter aanpalende woning:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande wasplaats;
- bouwen van een nieuwe uitbouw over de hele breedte van het perceel;
- optrekken van nieuwe scheidingsmuur.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 31 Schoonbroekstraat en omgeving, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 14 februari 1968. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: private weg, zone van niet bouwen, zone voor bergplaatsen, zone voor bijgebouwen, zone voor hoofdgebouwen, zone voor open plaatsen en tuinen en openbare weg.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 31 Schoonbroekstraat en omgeving - wijziging stedenbouwkundige voorschriften, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 1 oktober 1999.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg op volgende punten:
- Artikel 5 – zone voor open plaatsen en tuinen:
de bouwdiepte van de uitbouw op het gelijkvloers bedraagt 3,07 meter, wat de toegelaten diepte van 3 meter overschrijdt;
- Artikel 2 – zone voor bijgebouwen:
het hoogste punt van de uitbouw heeft een hoogte van 3,38 meter, wat hoger is dan de toegelaten maximumhoogte van 3 meter.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg op volgende punten:
- Artikel 5 – zone voor open plaatsen en tuinen: bij een tuindiepte van meer dan 6 meter tot aan de zone voor bergplaatsen achteraan in de tuin, mag de bouwdiepte van een uitbouw op het gelijkvloers 3 meter bedragen. De bouwdiepte van de uitbouw op het gelijkvloers bedraagt 3,07 meter. De bouwdiepte van de uitbouw blijft binnen de diepte van de bestaande scheidingsmuur op de perceelsgrens met het rechter aanpalende perceel. De uitbouw zal bijgevolg geen nieuwe hinder met zich meebrengen naar het aanpalende perceel waardoor de beperkte afwijking in bouwdiepte kan gemotiveerd worden;
- Artikel 2 – zone voor bijgebouwen: de uitbouw heeft op het hoogste punt een hoogte van 3,38 meter > 3 meter. De voorschriften van het bijzonder plan van aanleg zijn onvoldoende duidelijk of een uitbouw achter het hoofdvolume moet geïnterpreteerd worden als een bijgebouw. Het hoogste punt wordt bekomen door de koepel die in helling wordt geplaatst. De kroonlijst van de uitbouw is lager dan 3 meter. De afwijking kan gemotiveerd worden.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De uitbouw behoudt dezelfde diepte als de bestaande scheidingsmuur met de rechter aanpalende woning. De scheidingsmuur wordt opgehoogd ten opzichte van de bestaande situatie, maar de bijkomende schaduwwerking hiervan is verwaarloosbaar. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Visueel-vormelijke elementen
De uitbouw wordt opgetrokken in roodbruin metselwerk zoals het hoofdvolume van de woning en de overige woningen in de wijk. Door het gebruik van roodbruin metselwerk wordt de harmonie in de wijk niet verstoord.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Door een groot schuifraam wordt het contact tussen de woning en de tuin vergroot. Dit komt de verblijfskwaliteit van de leefruimte ten goede. De plannen zijn echter onvoldoende duidelijk over het feit of het bestaande schrijnwerk tussen de woonkamer, de eethoek en de nieuwe uitbouw wordt verwijderd. Licht en lucht zijn basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Het bestaande schrijnwerk tussen de woonkamer, de eethoek en de uitbouw moet worden verwijderd zodat deze ruimten voldoende daglichttoetreding krijgen en geventileerd kunnen worden, conform artikel 24 van de bouwcode.
Door het bestaande terras en het tuinhuis is reeds 92m² van de tuin met een totale oppervlakte van 154m² voor het grootste deel verhard. De nieuwe achterbouw zorgt voor een bijkomende verharding van ca. 11 m². Hierdoor is ca. 67% van de tuin verhard. Dit is in strijd met artikel 27 van de bouwcode waarin wordt opgelegd dat slechts 1/3 van een tuin verhard mag worden. De tuin is reeds voor een groot deel verhard. De aanwezigheid van onverharde ruimten is cruciaal in functie van infiltratiemogelijkheden van het regenwater, voor een afkoeling van de stadslucht en de fauna en flora. Tuinen kunnen zo een tegengewicht bieden ten opzichte van de bebouwde oppervlakten en wegen. Er kan dan ook geen afwijking worden toegelaten op dit artikel. Daarom wordt in voorwaarde opgelegd om de verharding te beperken tot 1/3 van de oppervlakte van de achtertuin.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het bestaande schrijnwerk tussen de woonkamer, de eethoek en de uitbouw te verwijderen;
2. de verharding in de tuin te beperken tot 1/3 van de totale tuinoppervlakte van de achtertuin;
3. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
18 december 2019 |
Volledig en ontvankelijk |
14 januari 2020 |
Start 1e openbaar onderzoek |
4 maart 2020 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
2 april 2020 |
Beslissing toepassing administratieve lus |
24 februari 2020 |
Start laatste openbaar onderzoek |
8 mei 2020 |
Einde laatste openbaar onderzoek |
16 mei 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
26 augustus 2020 |
Verslag GOA |
27 mei 2020 |
naam GOA |
Katrijn Apostel |
Administratieve lus
Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
Digitale verwerking van het openbaar onderzoek is foutief uitgevoerd.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
4 maart 2020 |
2 april 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
8 mei 2020 |
16 mei 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het bestaande schrijnwerk tussen de woonkamer, de eethoek en de uitbouw te verwijderen;
2. de verharding in de tuin te beperken tot 1/3 van de totale tuinoppervlakte van de achtertuin;
3. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.