Terug
Gepubliceerd op 28/09/2020

2020_CBS_07889 - Omgevingsvergunning - OMV_2020081055. Binnenpad 5. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 25/09/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_07889 - Omgevingsvergunning - OMV_2020081055. Binnenpad 5. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring 2020_CBS_07889 - Omgevingsvergunning - OMV_2020081055. Binnenpad 5. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020081055

Gegevens van de aanvrager:

NV CALL-IMMO met als contactadres Frans Van Hombeeckplein 33 te 2600 Antwerpen en BVBA CONSO met als adres Frans Van Hombeeckplein 33 te 2600 Antwerpen

Ligging van het project:

Binnenpad 5 te 2040 Berendrecht (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 19 sectie B nrs. 125E en 125D

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

slopen van een bestaande woning en bouwen van nieuwe eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          13/04/2018: opname in vergunningenregister (201856) eengezinswoning.

 

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

 

-          vrijstaande eengezinswoning met 1 bouwlaag onder een hellend dak bestaande uit een hoofdgebouw van ongeveer 6,4 meter x 15 meter met woonst op het gelijkvloers en een zolder onder het zadeldak aangevuld met 3 aanbouwen en 1 vrijstaand bijgebouw van 1 bouwlaag.

 

Huidige toestand

 

-          idem geacht vergunde toestand.

 

Gewenste toestand

 

-          slopen van de bijgebouwen en het vrijstaande bijgebouw;

-          verbouwen van de eengezinswoning bestaande uit 1 bouwlaag onder een zadeldak;

-          de gevels worden afgewerkt met grijs/wit streenstrips, zwarte aluminium bepalting en zwart aluminium buitenschrijnwerk;

-          na afbraak van de aanbouwen en vrijstaand bijgebouw wordt er een buitenruimte van circa 111m² gecreëerd;

-          voorzien van een septische put en een hemelwaterput;

-          kroonlijsthoogte bedraagt 3,18m ten opzichte van het maaiveld;

-          nokhoogte bedraagt 6,37m ten opzichte van het maaiveld.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          afbreken van aanbouwen en vrijstaand bijgebouw;

-          verbouwen van de bestaande eengezinswoning.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:

 

  • De inhoud van de hemelwaterput wordt niet vermeld op de plannen. De inhoud van de hemelwaterput dient 5.000 liter te bedragen.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:

de slaapkamer ter hoogte van de achtergevel ontvangt onvoldoende licht.  De twee slaapkamers hebben geen opengaande geveldelen waardoor de ruimtes onvoldoende lucht ontvangen;

  • artikel 27 Open ruimte:

de zij- en achtertuin zijn voor meer dan 1/3de van de oppervlakte verhard;

  • artikel 43 Septische putten:
    de inhoud van de septische put wordt niet vermeld op de plannen. De inhoud van de septische put dient minimaal 2000 liter te bedragen.
     

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in het Binnenpad.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De bestaande eengezinswoning betreft een hoofdbouw van één bouwlaag onder een hellend dak, aangevuld met een reeks aanbouwen en een vrijstaand bijgebouw allemaal bestaande uit één bouwlaag.

 

In voorliggende aanvraag worden de aanbouwen en het bijgebouw gesloopt waardoor het perceel aanzienlijk wordt ontpit. De bestaande hoofdbouw blijft behouden en wordt grondig verbouwd en volledig voorzien van een zadeldak. Na de verbouwingswerken heeft de eengezinswoning een bouwdiepte van circa 15,2m en een breedte van circa 6,2m. Door de ontpitting van het perceel kan er een kwalitatieve tuinzone gecreëerd worden.    

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De gevels worden in voorliggende aanvraag geïsoleerd en afgewerkt met gevelsteenstrips in een witgrijze kleur. Het binnenpad wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door baksteengevels waardoor de gekozen gevelafwerking in harmonie is met de omgeving.

 

Daarnaast wordt de lichte kleurstelling van de gevels gunstig geadviseerd omwille van de stedelijke opwarming. Ter hoogte van de inkomzone wordt de gevel afgewerkt in zwarte aluminium beplating. Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in zwarte aluminium en het zadeldak wordt afgewerkt met zwarte leien.

 

Het voorgestelde materiaalgebruik past zich in in de omgeving en wordt gunstig beoordeeld.

 

Bodemreliëf


In voorliggende aanvraag wordt de volledige gelijkvloerse verdieping van de hoofdbouw uitgediept met circa 0,5m ten opzichte van de bestaande toestand. Op deze manier worden zowel de kroonlijst- als de nokhoogte beperkt om zo de impact en hinder van het bouwvolume op de aanpalende percelen te beperken. 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

In de voorgevel worden 2 nieuwe raamopeningen gemaakt. Door de ingesloten ligging van het perceel is de voorgevel van de woning echter ook een scheimuur met het aanpalende perceel. De nieuwe raamopeningen in de voorgevel worden bijgevolg uitgesloten uit de vergunning zoals in rood aangeduid op de plannen. De bestaande en vergunde raamopeningen in de voorgevel kunnen echter wel behouden blijven.

 

Om de slaapkamer aan de voorgevel te voorzien van voldoende daglicht en zicht conform artikel 24 van de bouwcode dient de slaapkamer voorzien te worden van een dakvlakvenster in het oostelijk gelegen dakvlak. Het dakvenster dient zich te bevinden binnen een zone van 1 en 2 meter ten opzichte van het loopvlak van de ruimte. In totaal dient de slaapkamer voorzien te worden van één of meerdere daglichtopeningen met samen een minimale oppervlakte van 1,5m2 dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

In voorliggende aanvraag wordt de woning ook intern verbouwd en voorzien van een nieuwe planschikking. In de gelijkvloerse achtergevel wordt een grote raamopening voorzien naar de aangrenzende tuin waardoor het contact tussen de leefruimten en de buitenruimte wordt versterkt. De nieuwe planschikking en het grote raam in de achtergevel verhogen de algemene woon- en leefkwaliteit van de woning aanzienlijk. 

 

De tuinzone wordt in voorliggende aanvraag foutief ingetekend, deze wordt ingericht voorbij de achterste perceelsgrens op het perceel van de buur. Als voorwaarde voor vergunning wordt daarom opgelegd dat de tuinafsluiting achteraan het perceel dient te worden uitgevoerd op de perceelsgrens zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan.

 

Door de afbraak van de aanbouwen en het bijgebouw ontstaat er circa 111m2 open ruimte, dit wordt gunstig beoordeeld. Echter wordt circa 46,5m2 van deze open ruimte verhard aangelegd. Hierdoor is voorliggende aanvraag strijdig met artikel 27 van de bouwcode dat oplegt tuinen zoveel mogelijk groen en onverhard aan te leggen. Het voorzien van voldoende groen is belangrijk voor de leefbaarheid binnen bouwblokken en de infiltratie van regenwater in de bodem. Van dit voorschrift kan bijgevolg niet afgeweken worden. De tuin dient minstens voor 2/3de  van de beschikbare oppervlakte als groenzone te worden voorzien. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning. 

 

De slaapkamer die zich ter hoogte van de achtergevel bevindt, krijgt onvoldoende licht conform artikel 24 van de bouwcode. Licht en lucht zijn basiskwaliteiten van verblijfsruimtes, van dit voorschrift kan bijgevolg niet afgeweken worden. De slaapkamer ontvangt het licht langs het grote raam in de vide. Echter blokkeert de borstwering tussen de slaapkamer en de vide het grootste deel van de lichttoetreding. Het uitvoeren van de borstwering in een lichtdoorlatend materiaal of in een geperforeerd materiaal met een minimale lichtdoorlatende oppervlakte van 1,1m2 wordt daarom opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Ten slotte wordt opgemerkt dat de inhoud van de septische put en de regenwaterput niet vermeld zijn op de plannen. Volgens artikel 43 van de bouwcode is het verplicht een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.000 liter. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning. Conform de verordening hemelwater dient er een regenwaterput met een inhoud van 5.000 liter geplaatst te worden, dit wordt ook opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

In voorliggende aanvraag wordt de bestaande eengezinswoning verbouwd.

De parkeernorm voor eengezinswoningen is 1 parkeerplaats per woning. 

De werkelijke parkeerbehoefte bedraagt dus 1.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      de tuinafsluiting dient zoals in rood aangeduid op de plannen geplaatst te worden op de achterste perceelsgrens;

2.      de tuin dient minstens voor 2/3de van de beschikbare oppervlakte als groenzone te worden voorzien conform artikel 27 van de bouwcode;

3.      de borstwering tussen de vide en de slaapkamer dient uitgevoerd te worden in een lichtdoorlatend materiaal of een geperforeerd materiaal met een minimale lichtdoorlatende oppervlakte van 1,1m2;

4.      de slaapkamer in de voorgevel dient te worden voorzien van een dakvlakraam in het oostelijk gelegen dakvlak. Het dakvenster moet zich bevinden binnen een zone van 1 en 2 meter ten opzichte van het loopvlak van de ruimte. In totaal dient de slaapkamer voorzien te worden van één of meerdere daglichtopeningen met samen een minimale oppervlakte van 1,5m2;

5.      de septische put moet een minimale inhoud van 2.000 liter hebben conform artikel 43 van de bouwcode;

6.      de inhoud van de hemelwaterput moet 5.000 liter bedragen conform de gewestelijke hemelwaterverordening;

7.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Uitsluitingen

 

de nieuwe raamopeningen in de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning zoals in rood aangeduid op de plannen.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 juli 2020

Volledig en ontvankelijk

7 augustus 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

5 oktober 2020

Verslag GOA

14 september 2020

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

2

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

 

Tijdens de periode van de bevraging van de omwonenden werden 2 bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten:

 

1.      Raamopeningen in scheimuur: De bezwaarindiener uit zijn/haar bezwaar tegen de nieuwe raamopeningen in de voorgevel. Aangezien deze voorgevel grenst aan de perceelsgrens met het aanpalende perceel is dit een scheimuur.

Beoordeling:

In de vergunde voorgevel zijn reeds twee kleinere raamopeningen aanwezig, in de voorliggende aanvraag worden twee grotere raamopeningen voorzien vanuit de keuken en de bovenliggende slaapkamer. Echter betreft dit een burgerrechterlijke aangelegenheid. Het bezwaar betreft elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project.

Het bezwaar is ongegrond.

2.      Afwatering via aanpalend perceel: De regenwaterafvoer van het nieuwe dak wordt aangelegd over de perceelsgrens.

Beoordeling:

Dit betreft een burgerrechterlijke aangelegenheid die valt onder de regelgeving van artikel 681 van het burgerlijk wetboek onder de noemer “dakdrop”. Dit staat echter goed nabuurschap niet in de weg. Het bezwaar betreft elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project.

Het bezwaar is ongegrond.

3.      Negatief effect op lichtinval: De nieuwe nokhoogte zal een negatief effect hebben op de lichtinval van het aanpalende perceel in de ochtend.

Beoordeling:

De vergunde hoofdbouw van de woning betreft een voorste deel met zadeldak en een achterste deel met lessenaars dak waarbij het hoogste deel zich bevindt ter hoogte van de perceelsgrens. In de voorliggende aanvraag wordt de volledige woning van een zadeldak voorzien. In het voorste deel wordt daarbij de nokhoogte opgehoogd met circa 0,76m, in het achterste deel wordt de scheimuur verlaagd met circa 0,81m. Er wordt bij de geplande werken geen groot nadeel verwacht met betrekking tot bezonning.

Het bezwaar is ongegrond.

4.      Foutieve beschrijving van de werken: De beschrijving van de werken in de beschrijvende nota komt niet overeen met de aangevraagde werken volgens de plannen.

Beoordeling:

Er werd foutief een verkeerde beschrijvende nota toegevoegd aan het dossier, dit werd rechtgezet en een correcte beschrijving van de werken werd later nog ingediend. De plannen geven daarnaast voldoende inzicht in de aangevraagde werken.

Het bezwaar is ongegrond.

5.      Gevelafwerking komt over de perceelsgrens: De bestaande scheimuren worden voorzien van isolatie en crepi, de afwerking komt over de perceelsgrens.

Beoordeling:

Dit betreft een burgerrechterlijke aangelegenheid, het bezwaar betreft elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project.

Het bezwaar is ongegrond.

6.      Tuinzone foutief ingetekend op plannen: De inplanting van het perceel is niet correct ingetekend waardoor de tuinzone achter de woning wordt ingericht op het perceel van de buren.

Beoordeling:

De perceelsgrens werd correct ingetekend door middel van een stippellijn maar de tuinzone wordt deels ingericht op het aanpalende perceel. Als voorwaarde voor vergunning wordt daarom opgelegd dat de tuinafsluiting moet worden geplaatst op de perceelsgrens zoals in rood aangeduid op de plannen.

Het bezwaar is gegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      de tuinafsluiting dient zoals in rood aangeduid op de plannen geplaatst te worden op de achterste perceelsgrens;

2.      de tuin dient minstens voor 2/3de van de beschikbare oppervlakte als groenzone te worden voorzien conform artikel 27 van de bouwcode;

3.      de borstwering tussen de vide en de slaapkamer dient uitgevoerd te worden in een lichtdoorlatend materiaal of een geperforeerd materiaal met een minimale lichtdoorlatende oppervlakte van 1,1m2;

4.      de slaapkamer in de voorgevel dient te worden voorzien van een dakvlakraam in het oostelijk gelegen dakvlak. Het dakvenster moet zich bevinden binnen een zone van 1 en 2 meter ten opzichte van het loopvlak van de ruimte. In totaal dient de slaapkamer voorzien te worden van één of meerdere daglichtopeningen met samen een minimale oppervlakte van 1,5m2;

5.      de septische put moet een minimale inhoud van 2.000 liter hebben conform artikel 43 van de bouwcode;

6.      de inhoud van de hemelwaterput moet 5.000 liter bedragen conform de gewestelijke hemelwaterverordening;

7.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Uitsluitingen

 

de nieuwe raamopeningen in de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning zoals in rood aangeduid op de plannen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.