Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020097901 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | BVBA Bulmetal met als adres Van Praetstraat 90 te 2660 Hoboken (Antwerpen) en NV ORION METAL RECYCLING met als adres Van Praetstraat 90 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Van Praetstraat 90 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 37 sectie C nrs. 584F2 en 653H |
Inrichtingsnummer: | 20191202-0065 (Bulmetal_OrionMetalRecycling) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Afvalstoffenbedrijf: verandering door wijziging en uitbreiding |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 7 februari 2002 verleende de deputatie een vergunning aan bvba Bulmetal voor het verder exploiteren van een afvalstoffenbedrijf (kenmerk MLAV1/01-305). De milieuvergunning werd uitgebreid met het opslaan van kabelafval en Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur (AEEA) op 9 september 2004 (MLAV1/04-140). Op 16 maart 2006 werd toelating gegeven ook tot 10 ton afvalloodstartbatterijen op te slaan (MLAV1/05-431). Op 21 februari 2011 werd de vergunning overgenomen door de bedrijven Bulmetal bvba en Orion Metal Recycling nv (kenmerk MLOV/11-28). Op 16 mei 2012 onderging de vergunning nog een kleine verandering (kenmerk MLVER/11-146) waarna deze op 10 juli 2014 haar laatste wijziging onderging (MLAV1/14-02). De vergunning is nog geldig tot 7 februari 2022.
Inhoud van de aanvraag
De exploitanten vragen een aanpassing van de lopende vergunning aan de huidige situatie.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
2.1.2.d)1° | opslag en overslag van afvalstoffen niet aan verwerking verbonden, andere dan asbesthoudend afval en afvalstoffen bestaande uit gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van 1 ton tot maximaal 100 ton; | 10,00 ton |
2.2.1.e)3° | opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is; | -450,00 ton |
2.2.2.c)4° | opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijk schroot met een opslagcapaciteit van meer dan 500 ton; | -2.000,00 ton |
2.2.2.d)2°a) | opslag van meer dan 25 ton tot maximaal 100 ton voertuigwrakken die noch vloeistoffen, noch andere gevaarlijke onderdelen bevatten (afgedankte voertuigen die noch vloeistoffen, noch andere gevaarlijke onderdelen bevatten, zijn alleen afkomstig van erkende centra voor depollutie, ontmanteling en vernietiging van afgedankte voertuigen); | 45,00 ton voertuigwrakken zonder vloeistoffen of andere gevaarlijke onderdelen |
2.2.2.d)2°b) | opslag van meer dan 5 ton tot maximaal 100 ton voertuigwrakken die wel nog vloeistoffen of andere gevaarlijke onderdelen kunnen bevatten; | 50,00 ton voertuigwrakken met vloeistoffen of andere gevaarlijke onderdelen |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 5.120,00 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | +150,00 kVA |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 1 werkplaats |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 42,10 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | -250,00 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -0,82 ton |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied. | 114,00 kW |
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Op de industriële site gelegen aan de Van Praetstraat 90 in Hoboken-Antwerpen wordt door twee exploitanten een afvalstoffenbedrijf uitgebaat (schroothandel, depollutie van voertuigen en AEEA). De meest recente aanpassing van de vergunning dateert van 2014 en ze komt niet meer overeen met de huidige situatie op het terrein, enerzijds door wijzigingen in de bedrijfsvoering en anderzijds door wijzigingen van de indelingslijst. Met deze aanvraag wordt de vergunning geactualiseerd.
Afvalrubrieken
De rubriek voor het opslaan van afvalloodstartbatterijen wijzigt naar 2.1.2.d).1°. De opslag zelf wijzigt niet en blijft maximaal 10 ton bedragen in een overdekte zuurbestendige container. Het opslaan en sorteren van AEEA en gevaarlijk kabelafval daalt met 450 ton tot maximaal 110 ton. De totale maximale opslagcapaciteit van schroot daalt van 5.000 ton naar 3.000 ton. In de vergunde rubriek 2.2.2.d.2 werden gedepollueerde wrakken en niet-gedepollueerde wrakken samen genomen. In de nieuwe rubrieken worden ze ingedeeld in twee verschillende rubrieken. Rubriek 2.2.2.d)2°a) wordt gevraagd voor 45 ton voertuigwrakken zonder vloeistoffen (gedepollueerd) en rubriek 2.2.2.d)2°b) wordt gevraagd voor 50 ton voertuigwrakken met vloeistoffen. Ten opzichte van de vergunde hoeveelheid blijven de aantallen gelijk en is er geen toename van het ene noch het andere type. Afkomstig van de depollutie en ontmanteling van de afgedankte voertuigen zijn er op de site volgende afvalstoffen aanwezig:
- 10 ton batterijen;
- 5 ton motorfilters;
- 1 ton pyrotechnische delen;
- 10 ton katalysatoren;
- 20 ton banden;
- 5 ton kunststofonderdelen;
- gedepollueerde gastanks;
- 1.870 liter koelvloeistof;
- 670 liter ruitensproeiervloeistof;
- 1.000 liter benzine;
- 870 liter diesel;
- 3.470 liter afvalolie;
- 200 liter remvloeistof;
- 1.000 liter motorolie.
Ook dit is vergelijkbaar met wat reeds opgenomen was in de lopende vergunning en betreft geen wijziging.
Andere
In plaats van een opslagtank van 3.000 liter, betreft het een bovengrondse dubbelwandige opslagtank voor gasolie van 5.200 liter of 4,8 ton. De brandstof wordt gebruikt voor het bevoorraden van de bedrijfsvoertuigen op de site (kranen, vorkheftruck, en dergelijke). Hiervoor is nu één verdeelslang vergund; dit blijft ongewijzigd maar de indelingsrubriek wijzigt. De dubbele rubricering van bepaalde gevaarlijke afvalstoffen in zowel een afvalstoffenrubriek (hoofdrubriek 2) als in een opslagrubriek (hoofdrubriek 17) is sinds de CLP-omzetting niet langer nodig. Hierdoor komen volgende rubrieken te vervallen, zonder dat evenwel de opslag wordt stopgezet:
- rubriek 17.3.7.1 voor opslag van afgetapte motor-, hydraulische -, rem- en smeerolie;
- rubriek 17.3.4.1.a) voor opslag van 1.000 liter afgetapte benzine;
- rubriek 17.3.3.1.a) voor opslag van koelvloeistof en ruitensproeiervloeistof.
De opslag van de hydraulische olie (5.000 liter) en de smeerolie (120 liter) in vaten wordt vergund onder rubriek 6.4.1. De opslag vindt plaats op lekbakken.
De totale hoeveelheid gassen opgeslagen in verplaatsbare recipiënten daalt met 350 liter tot 9.600 liter (7.200 liter zuurstof en 2.400 liter propaan). De opslag van gedepollueerde gastanks (100 liter) en aircogas (250 liter) wordt niet langer meegeteld.
De vergunde transformator heeft een vermogen van 500 kVA, terwijl het een olie-gekoelde transfo met een nominaal vermogen van 650 kVA betreft, die staat opgesteld boven een inkuiping in een prefab-gebouw.
De werkplaats met één hefbrug voor het onderhoud van de eigen voertuigen en het depollutiecentrum wijzigt niet maar is nu ingedeeld in rubriek 15.2 in plaats van rubriek 15.3. Ook de rubriek voor de airconditioningsinstallaties (23,6 kW en 3,5 kW) en compressor (15 kW) wijzigt naar 16.3.2.a) zonder dat de toestellen veranderen. Het vermogen van de metaalbewerkingstoestellen blijft 114 kW maar de activiteit wordt nu ingedeeld in rubriek 29.5.2.1.a).
Conclusie
De gevraagde wijzigingen hebben geen bijkomende hinder of risico voor mens en milieu als gevolg. Het betreft een beperkte aanpassing aan een reeds vergunde inrichting. Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning aan te passen.
Advies van het college
Het college geeft gunstig advies de vergunning aan te passen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
2.1.2.d)1° | opslag en overslag van afvalstoffen niet aan verwerking verbonden, andere dan asbesthoudend afval en afvalstoffen bestaande uit gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van 1 ton tot maximaal 100 ton; | 10,00 ton |
2.2.1.e)3° | opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is; | -450,00 ton (totaal 110,00 ton) |
2.2.2.c)4° | opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijk schroot met een opslagcapaciteit van meer dan 500 ton; | -2.000,00 ton (totaal 3.000,00 ton) |
2.2.2.d)2°a) | opslag van meer dan 25 ton tot maximaal 100 ton voertuigwrakken die noch vloeistoffen, noch andere gevaarlijke onderdelen bevatten (afgedankte voertuigen die noch vloeistoffen, noch andere gevaarlijke onderdelen bevatten, zijn alleen afkomstig van erkende centra voor depollutie, ontmanteling en vernietiging van afgedankte voertuigen); | 45,00 ton voertuigwrakken zonder vloeistoffen of andere gevaarlijke onderdelen |
2.2.2.d)2°b) | opslag van meer dan 5 ton tot maximaal 100 ton voertuigwrakken die wel nog vloeistoffen of andere gevaarlijke onderdelen kunnen bevatten; | 50,00 ton voertuigwrakken met vloeistoffen of andere gevaarlijke onderdelen |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 5.120,00 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | +150,00 kVA (totaal 650,00 kVA) |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 1 werkplaats |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 42,10 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | -250,00 liter (totaal 9.700,00 liter) |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | -0,82 ton (totaal 4,80 ton) |
29.5.2.1°a) | smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied. | 114,00 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 3 september 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 3 oktober 2020 |
De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak
|
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.
|