Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020090813 |
Gegevens van de aanvrager: | Vincent en freya Domen - Ruyts met als adres Mattheus corvensstraat 41 te 2100 antwerpen |
Ligging van het project: | Mattheus Corvensstraat 41 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 29 sectie A nr. 577E2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een woning met een extra bouwlaag |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 01/01/1931: toelating (329#7912) voor het bouwen van een koepel;
- 01/01/1934: toelating (329#10586) voor het bouwen remise, hofmuur en houten duivenhok.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- eengezinswoning van 2 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;
- gelijkvloerse uitbreiding ter hoogte van de linker perceelgrens met een bouwdiepte van 10,75 meter.
Huidige toestand
- eengezinswoning van 2 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;
- gelijkvloerse bouwdiepte van 10,35 meter en 8 meter op de verdieping.
Gewenste toestand
- eengezinswoning van 2 bouwlagen onder mansardedak in gesloten bebouwing;
- gelijkvloerse bouwdiepte van 10,35 meter en 8 meter op de verdieping;
- kroonlijsthoogte van 8 meter en een totale hoogte van 9,86 meter.
Inhoud van de aanvraag
- voorzien van een volwaardige daklaag uitgevoerd in leien;
- regulariseren van de gelijkvloerse veranda en het verhoogd terras.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Mattheus Corvensstraat.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
In voorliggende aanvraag wordt het bestaande twee bouwlagen hoge pand behouden en uitgebreid met een mansardeverdieping waardoor een totale bouwhoogte van 10,63m bekomen wordt. In een omgeving waar de bestaande bebouwing homogene kenmerken vertoont, moeten de te verbouwen gebouwen zodanig worden ontworpen dat ze in harmonie zijn met de kenmerken van de omgeving. De Mattheus Corvensstraat wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door eengezinswoningen bestaande uit 2 bouwlagen. Gezien de nieuwe bouwlaag gerealiseerd wordt als mansardedak kan geoordeeld worden dat het toevoegen van een extra bouwlaag stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
Uit de foto’s blijkt dat de tuin volledig verhard werd. Het verharden van de tuin is strijdig met artikel 27 van de bouwcode dat oplegt tuinen zoveel mogelijk groen en onverhard te houden. Verhardingen dienen beperkt te worden tot 20m². Het voorzien van voldoende groen is belangrijk voor de leefbaarheid van de stad. Gezien van dit voorschrift niet kan afgeweken worden, wordt het herinrichten van de tuin conform artikel 27 van de bouwcode opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe verdieping wordt aan de voor- en achtergevel afgewerkt met zwartkleurige leien. Zowel voor- als achteraan worden houten dakvlakramen voorzien. Deze toegepaste materialen zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.
De scheidingsmuren worden afgewerkt met donkergekleurde vezelcementplaten. Vezelcementplaten worden niet beschouwd als kenmerkend voor de stedelijke context en zijn ongunstig te adviseren. Het afwerken van de scheidingsmuren met dezelfde leien die in de voor- en achtergevel toegepast worden, wordt dan ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Er wordt opgemerkt dat de voorgevel voorzien werd van voorzetrolluiken zonder hiervoor een vergunning aangevraagd werd. Voorzetrolluiken vormen geen duurzame oplossing en zijn niet in harmonie met de gevel zelf. De voorzetrolluiken worden daarom uitgesloten van vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
In voorliggende aanvraag werd het hoofdvolume achteraan uitgebreid met een veranda. Volgens artikel 21 van de bouwcode dient deze veranda een minimale vrije hoogte van 2,60m te hebben. Gezien de volledige veranda in glas voorzien is kan geoordeeld worden dat de aanwezige lagere vrije hoogte geen negatief effect heeft op de leefkwaliteit van de woning waardoor een afwijking op dit artikel van de bouwcode mogelijk is.
Daarnaast werd in de tuin een perceelsbreed, verhoogd terras voorzien. Dit is omwille van de wetgeving rond lichten en zichten niet toegestaan aangezien de hoogte van de scheimuur met het linker aanpalende perceel minder dan 1,9m bedraagt. Het voorzien van een hogere scheidingsmuur is echter vergunningsplichtig en daarnaast niet aanvaardbaar gezien dit teveel negatieve effecten zou hebben met betrekking tot de lichttoetreding tot het naburige perceel. Het afbreken van het gedeelte van het terras dat niet voldoet aan de regelgeving en zoals rood aangeduid op de plannen wordt dan ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Omdat bij deze verbouwingen tevens het afvoerstelsel van afval- en hemelwater wordt aangepast, dient hier conform artikel 43 van de bouwcode een septische put voorzien te worden met een inhoud van minstens 2.000 liter. Gezien zowel de totale oppervlakte van het perceel als de ingreep aan het rioleringsstelsel erg beperkt zijn kan een afwijking toegestaan worden.
Er wordt opgemerkt dat de toezichtputten niet voorzien worden conform artikel 41 van de bouwcode. De toezichtsputten dienen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens geplaatst te worden. Het realiseren van de aansluiting conform artikel 41 en het verplaatsen van de toezichtsputten tot tegen de perceelsgrens wordt daarom opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
2. de scheidingmuren dienen afgewerkt te worden met dezelfde leien die op de voor en achtergevel toegepast worden conform artikel 6 van de bouwcode;
3. de tuin dient ingericht te worden conform artikel 27 van de bouwcode;
4. het terras dient aangepast te worden in functie van de wetgeving omtrent lichten en zichten en volgens de rode aanduidingen op de plannen;
5. de riolering dient voorzien te worden conform artikel 41 van de bouwcode. De aansluitputten dienen ter hoogte van de perceelsgrens met het openbaar domein geplaatst te worden.
Uitsluitingen
de voorzetrolluiken op de voorgevel.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 8 juli 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 7 augustus 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 5 oktober 2020 |
Verslag GOA | 14 september 2020 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
2. de scheidingmuren dienen afgewerkt te worden met dezelfde leien die op de voor en achtergevel toegepast worden conform artikel 6 van de bouwcode;
3. de tuin dient ingericht te worden conform artikel 27 van de bouwcode;
4. het terras dient aangepast te worden in functie van de wetgeving omtrent lichten en zichten en volgens de rode aanduidingen op de plannen;
5. de riolering dient voorzien te worden conform artikel 41 van de bouwcode. De aansluitputten dienen ter hoogte van de perceelsgrens met het openbaar domein geplaatst te worden.
Uitsluitingen
de voorzetrolluiken op de voorgevel.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.