Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020090736 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Feigi Mandel met als contactadres Breughelstraat 11 te 2018 Antwerpen( Antwerpen) |
Ligging van het project: | Vleerakkerstraat 29-31 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 31 sectie B nr. 368B2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning met 5 woonentiteiten |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/09/1994: weigering (629#1827) voor een uitbreiding;
- 25/01/1967: vergunning (627#24196) voor het bouwen van een woning;
- 19/12/1962: vergunning (627#21467) voor het oprichten van bergplaatsen;
- 20/04/1962: weigering (627#20995) voor het bouwen van een dubbel appartementsgebouw.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: eengezinswoning met bruto vloeroppervlakte van circa 333m²;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting (enkel te zien op het grondplan van vergunning 1962 en niet ingetekend op het inplantingsplan van 1967): garage en magazijn achteraan het perceel met ontsluiting via doorgang aan rechterzijde op buurperceel.
Huidige toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting: perceel in achtertuin vrij van bebouwing.
Gewenste toestand
- functie: meergezinswoning met 5 entiteiten:
- met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning;
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 5 entiteiten;
- uitbreiden van het volume in de diepte en hoogte;
- constructief wijzigen van de interne indeling;
- wijzigen van de scheimuren;
- wijzigen van de voorgevel;
- voorzien van een onderdoorrit;
- bouwen van een fietsenstalplaats en tuinberging in de tuinzone.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 10 augustus 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 10 augustus 2020 | 24 augustus 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 10 augustus 2020 | 7 september 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 10 augustus 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 10 augustus 2020 | 3 september 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
het ontwerp biedt geen harmonisch geheel met de omliggende omgeving, zowel qua materiaalgebruik, volume, bedaking, als inrichting. De omliggende panden zijn quasi uniform opgetrokken in rode baksteen zonder verdere detailleringen, het ontwerp voorziet vlakken met aluminium gevelbeplating. De omliggende panden zijn voorzien van 3 bouwlagen, het ontwerp voorziet een extra daklaag;
de voorgevel wordt gedeeltelijk afgewerkt met aluminium beplating, deze is niet kenmerkend in de omgeving;
de voortuin dient afgesloten te worden met een muur, hek of levende afsluiting van maximum 1m hoogte. Dit werd niet voorzien.
In de achtertuin worden betonplaten voorzien als tuinafsluiting. Deze dienen een minimumhoogte te hebben van 1m en een maximumhoogte van 2,6m. De hoogte werd niet aangegeven op de plannen;
er werd geen gemeenschappelijke ruimte voor afvalverzameling voorzien;
§2 De tuin moet zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht worden en als groene ruimte aangeplant worden. Door het inrichten van de doorrijstrook is quasi het volledige oppervlak van het perceel voorzien van verharding, al dan niet waterdoorlatend. De inrichting van dit perceel is dus niet voorzien van veel groen.
§3 Verhardingen zoals een terras, een autostalplaats of een tuinhuis zijn in zij- en achtertuinen beperkt toegestaan, met een maximum van 1/3 van de totale tuinoppervlakte voor tuinen groter dan 60m². De tuinzone is 202m², waarvan slechts 60m² als onverhard werd ingericht. De verhardingen bedragen dus meer dan 1/3 van de oppervlakte;
er worden geen autostalplaatsen voor de 5 woonentiteiten voorzien, de bestaande garage verdwijnt.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft het verbouwen van een ééngezinswoning met bureauruimte. Het aantal woongelegenheden wordt gewijzigd van één naar vijf zelfstandige woningen. De bestaande woonfunctie blijft behouden en is in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving. De aanvraag is functioneel inpasbaar.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning naar een meergezinswoning. De naastliggende bebouwing wordt gekenmerkt door meergezinswoningen. Deze bestaan overwegend uit drie bouwlagen onder een plat dak en een achtergevellijn op 15 m bouwdiepte. Op het gelijkvloers zijn de gebouwen uitgebreid met een achterbouw tot een bouwdiepte van ongeveer 19 m.
Het gebouw in voorliggende aanvraag bestaat thans uit drie bouwlagen onder een plat dak. De woning heeft een beperkte bouwdiepte ten opzichte van de naastliggende percelen. Dit volume wordt met deze aanvraag uitgebreid vergelijkbaar met een bouwdiepte van 19 m op het gelijkvloers en 15 m op de verdiepingen. De voorgestelde bouwdieptes zijn in overeenstemming met de kenmerkende bouwdieptes van de naastliggende bebouwing.
Verder wordt een bijkomende teruggetrokken daklaag gerealiseerd, dat op een afstand van 2,40 m van de voorgevellijn en 5,5 m van de achtergevellijn verwijderd is. Dit is echter strijdig met artikel 6 ‘Harmonie’ van de bouwcode. Het voorzien van een bijkomende daklaag is niet kenmerkend in de directe omgeving.
Verder wordt achteraan het perceel een fietsen- en tuinberging voorzien van circa 45 m² en bijkomende verharding in de achtertuin. De bestaande onverharde open ruimte van betreffend perceel wordt dusdanig bebouwd en verhard, waardoor onvoldoende ruimte overblijft om een kwalitatieve tuinzone te voorzien. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt moet de fietsenberging inpandig in het hoofdgebouw voorzien worden.
Woninggrootte
Te behouden eengezinswoning
De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Ook zijn er steeds minder vergunningen voor de bouw van eengezinswoningen. Om gezinnen in de stad te kunnen blijven aantrekken en behouden is het nodig om de eengezinswoningen te beschermen. De grootste woongelegenheid in het project wordt op het gelijkvloers voorzien naast de onderdoorrit en bedraagt circa 128,7 m² netto. De woongelegenheid biedt onvoldoende woonkwaliteit en onvoldoende oppervlakte om een groot gezin te herbergen.
Oppervlakte vs. aantal slaapkamers
Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden. Appartement 2 en 3 beschikken respectievelijk over een netto-vloeroppervlakte van 65 m² en 75 m². Op een oppervlakte kleiner dan 80 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een twee-slaapkamerappartement. Deze oppervlakte (vanaf 60 m²) kan hoogstens een één-slaapkamerappartement herbergen.
Draagkracht
Hieruit kunnen we concluderen dat door het omvormen van de eengezinswoning naar 5 kleinere en onvoldoende grote entiteiten de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden.
Om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de geldende normen, dienen de plannen fundamenteel aangepast te worden. Bijgevolg is voorliggende aanvraag niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Visueel-vormelijke elementen
De voor- en achtergevel worden afgewerkt in grijs/wit/rood genuanceerd gevelmetselwerk. Aan de voorgevel worden de gevelopening gewijzigd en voorzien van grijs aluminium buitenschrijnwerk. Bijkomend wordt de voorgevel grotendeels voorzien van aluminium gevelbekleding.
De straat wordt gekenmerkt door voorgevels in metselwerk. Een nagenoeg volledig in aluminium beklede voorgevel is eveneens in strijd met artikel 6 ‘Harmonie’ van de bouwcode en storend in het straatbeeld. Bijgevolg is de gevelafwerking vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De verharding in de voortuin wordt verwijderd en voorzien als groenzone, uitgezonderd de strikt noodzakelijk verharding. Het is echter niet duidelijk of conform artikel 19 van de bouwcode afgesloten wordt. De voortuin dient conform dit artikel afgesloten te worden met een muur, hek of levende afsluiting van maximaal 1 m hoog. Bijkomend wordt niet aangegeven welke hoogte de betonplaten afsluiting in de achtertuin bedraagt. Deze dient over een minimumhoogte van 1 m en een maximumhoogte van 2,6 m te beschikken.
Verder is voorliggende aanvraag strijdig met artikel 26. Er is geen gemeenschappelijke afvalverzameling voorzien.
Mobiliteitsimpact
Parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 5 parkeerplaatsen.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. Er komen 4 wooneenheden bij. Er is voor het project een parkeerbehoefte van 4 x 1 = 4 parkeerplaatsen. Er verdwijnt door de verbouwing 1 vergunde parkeerplaats. Deze worden bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden. De werkelijke parkeerbehoefte is 5 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein. |
Ontsluiting/bereikbaarheid
De onderdoorrit blijft in gebruik om de fietsenberging in de tuin te kunnen bereiken.
Fietsvoorzieningen
Er is een fietsparkeerbehoefte van 5 x (2+1) = 15 fietsparkeerplaatsen.
Een ruime fietsenberging voor minstens 15 fietsen wordt voorzien.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 10 juli 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 10 augustus 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 7 oktober 2020 |
Verslag GOA | 16 september 2020 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
1. Procedure:
Het bezwaar vermeldt dat niemand een aangetekend schrijven heeft gekregen met de vraag om een standpunt in te nemen over betreffende Omgevingsaanvraag. Volgens de bezwaarindiener is de brief niet verstuurd conform de wijze zoals is vermeld op de brief om naar een standpunt te vragen. Bovendien is het adres vermeld bij de aanvrager niet gekend.
Beoordeling:
Ondanks de kennelijke administratieve verwarring is de bezwaarindiener wel in de gelegenheid gebleken om tijdig bezwaar te kunnen indienen binnen de duur van het openbaar onderzoek. Verder wordt alle informatie, zoals een adres van de aanvrager, door de aanvrager zelf toegevoegd.
Het bezwaar is ongegrond.
2. Harmonie:
Het bezwaar is tegen de extra verdieping die boven de kroonlijst van het gebouw wordt opgetrokken. Dit volume over de ganse breedte van het pand geeft optisch een extra bouwlaag aan, dat met geen enkel argument kan weerlegd worden. Er wordt een extra bouwlaag gecreëerd die geen enkele overeenstemming geeft met het straatbeeld en de harmonie hiervan grondig verstoord. Met de bouwdiepte op het gelijkvloers gaat bezwaarindiener eveneens niet akkoord. De bouwcode vermeldt in de artikels 6 en 10 dat elke nieuwe constructie in harmonie met de kenmerken en volgens draagkracht van diezelfde omgeving moet uitgevoerd worden. Van een ééngezinswoning gaat men hier een project bouwen voor vijf gezinnen. De belasting voor de omgeving en buren wordt hierdoor ineens maal vijf, en dan spreken hier niet alleen over het verkeer met extra auto’s.
Beoordeling:
Het voorzien van een extra daklaag en het overschrijden van de draagkracht van het perceel vormen onder andere de weigeringsgrond en worden in het verslag van de beoordeling besproken.
Het bezwaar is deels gegrond.
3. Privacy:
Het bezwaar stelt dat door het dakterras de privacy en veiligheid van de bewoners wordt geschonden. Het terras dient binnen het bouwvolume te vallen zodat geen extra beperking voor de privacy en veiligheid van de bewoners ervaren wordt.
Beoordeling:
Het Burgerlijk Wetboek schrijft een minimumafstand voor, voor het creëren van rechtstreekse en schuine zichten op een aanpalend erf. De voorgestelde terrassen voldoen aan deze afstanden.
Het bezwaar is ongegrond.
4. Achterliggend perceel:
Het bezwaar vermeldt dat over het achterliggend perceel niet wordt gesproken. Daar waar dit ook een aanpalend perceel is en waarvoor men ook een Omgevingsvergunning nodig heeft om dit te gebruiken. Bezwaarindiener wenst hier duidelijkheid over zodat ook dit perceel geen overlast zal gaan betekenen.
Beoordeling:
Het achterliggend perceel maakt geen deel uit van deze aanvraag.
Het bezwaar is ongegrond;
5. Overlast door onkruid en afval:
Het bezwaar dat de voortuin en de achtertuin er verlaten bij liggen en overlast met zich mee brengen op de omliggende percelen. Regelmatig wordt er vuil aangetroffen aan het perceel in de aanvraag.
Beoordeling:
Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard.
Het bezwaar is ongegrond.
6. Overlast door onkruid en afval:
De realisatie van het project doet de waarde van het (de)omliggende eigendom(men) verminderen.
Beoordeling:
Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.