Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020016557 |
Gegevens van de aanvrager: | Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen, Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen en AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF VOOR VASTGOEDBEHEER EN STADSPROJECTEN - VESPA, Paradeplein 25 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen, Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Onderwijzersstraat 5-13, Eikenlei 101 te 2660 Hoboken-Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 38 sectie B nrs. 563Y, 563X, 563Z, 563W, 563A2, 564T10 en 564S10 |
Inrichtingsnummer: | 20200227-0041 (AGSO De Molen) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | nieuw bouwen, renoveren en exploiteren van de huidige schoolgebouwen van stedelijke Basisschool 'De Molen' |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 15/02/2019: welstandscommissie (WSC: 20191540) gunstig voor een kleuter- en basisschool;
- 09/06/1954: toelating (643#277) voor het bouwen van een turnzaal;
- er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden qua planmateriaal in het Felixarchief. School van 1907 en vergroot in 1929. Plannen in provinciaal archief Antwerpen, Schoolgebouwen, Hoboken en in het schoolarchief Stedelijke Basisschool ‘De Molen’.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- nieuw bouwen, renoveren en exploiteren van de huidige schoolgebouwen van stedelijke Basisschool 'De Molen'.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De school wordt geëxploiteerd onder een milieumelding (referentie 2000398) geakteerd op 12 december 2000. De gemelde ingedeelde inrichtingen of activiteiten betreffen het lozen van huishoudelijk afvalwater en de exploitatie van stookinstallaties.
Inhoud van de aanvraag
Herbouwen en exploiteren van een basisschool.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 3.000 m³/jaar |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 150 liter |
32.2.2 | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; | 2 polyvalente zalen |
43.1.1.b | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | 434 kW |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 6 augustus 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag
| Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn
|
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 6 augustus 2020 | 7 september 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 6 augustus 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn
|
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) | 6 augustus 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen | 6 augustus 2020 | 16 september 2020 |
stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid | 6 augustus 2020 | 3 september 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 6 augustus 2020 | 3 september 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie | 6 augustus 2020 | 3 september 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 6 augustus 2020 | 18 september 2020 |
stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie | 6 augustus 2020 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend(e) punt(en):
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend(e) punt(en):
de parkeerplaats aan de Jozef Cardijnstraat wordt vernieuwd en moet voldoen aan toegankelijkheid. Er worden 106 parkeerplaatsen voorzien. Als een constructie beschikt over één tot en met honderd eigen parkeerplaatsen, moet minstens zes procent van het totale aantal parkeerplaatsen, en minstens één parkeerplaats, een aangepaste parkeerplaats zijn. Vanaf vijf tot en met honderd eigen parkeerplaatsen, moeten de aangepaste parkeerplaatsen ook voorbehouden parkeerplaatsen zijn.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
de speelplaatsen gelegen aan de Onderwijzersstraat en de Eikenlei kunnen als voortuin beschouwd worden of als zij-tuin. In beide gevallen is de hoogte beperkt tot 1 m of maximaal 2,60 m. De afsluiting is hoger;
Het is verplicht om bij nieuwbouw, herbouw en/of verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put te voorzien;
bedrijven en instellingen waar voedsel wordt verwerkt en/of waar warme maaltijden ter plekke worden geconsumeerd, zijn verplicht hun afvalwater via vetafscheiders te lozen.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 17/04/2020.
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het renoveren van een bestaand schoolgebouw en de bouw van een nieuw gedeelte. Het voorzien van een schoolgebouw is van maatschappelijk belang en sluit aan bij het huidige bestaande vergunde schoolgebouw. Het is functioneel aanvaardbaar.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag omvat het renoveren van een bestaand schoolgebouw en de bouw van enkele nieuwe volumes. Na de werken bestaat de school uit een lagere school aan de zijde van Onderwijzersstraat en een kleuterschool in het binnengebied die duidelijk van elkaar zijn onderscheiden. Beide scholen krijgen een eigen gezicht, een eigen inkom en eigen buitenruimten.
De lagere school wordt gevestigd in de bestaande Molenschool. De grootste uitbreiding is de nieuwe refter aan de zijde van de Onderwijzersstraat. Het nieuwe volume van de refter wordt in dwarsrichting tegen het bestaande gebouw geplaatst en over de volledige breedte van de schoolpleinen. De conciërgewoning wordt met een nieuwe smalle kantoorvleugel met de refter verbonden. Verder worden er 2 overkappingen geplaatst aan de zijde van de Onderwijzersstraat.
De kleuterschool wordt ondergebracht in een T-vormige nieuwbouwvleugel aan het hoofdgebouw van de school op het binnengebied. Deze nieuwbouw is als zelfstandig volume tegen het hoofdgebouw aangeschoven en heeft een representatieve gevel aan het binnengebied.
De uitbreidingen aan weerskanten van het bestaande schoolgebouw hebben een centrale positie in het plan en zijn intern met elkaar verbonden. De opzet van deze schikking houdt in dat in de toekomst de programmatische invulling kan wijzigen. Het gebouwencomplex kan dus flexibel worden ingevuld en is met het oog op toekomstbestendigheid ontworpen.
Het gebouw richt zich naar de beleidsmatig gewenste ontwikkelingen. De schaal van de aanvraag is in overeenstemming met de omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde gevelmaterialen passen binnen de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft en zijn dus stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de dienst monumentenzorg. De dienst adviseert voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:
“Inleiding
De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.
Art. 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Afhankelijk van de aard en omvang van de geplande werken kan er een CHE-rapport gevraagd worden met een meer uitgebreide bouwhistorische en beschrijvende studie van het gebouw. Er werd een bouwhistorische studie opgemaakt voor deze school door het onderzoeksbureau Monumenta in 2017.
Beoordeling
A cultuurhistorische waardenstelling
School van 1907, vergroot naar ontwerp van François Van Rompaey van 1929. Oorspronkelijk langgestrekte dubbelschool met onderwijzerswoning, later uitgebreid en aangepast (1929, derde kwart van de 20ste eeuw).
Aan straatzijde speelplaats eertijds afgesloten door bakstenen muur met poort in afgeschuinde hoek/Eikenlei (volgens oude foto), ten westen lange bakstenen schoolvleugel van twee bouwlagen met ritmerende lisenen, sierankers en brede muuropeningen onder pannen zadeldaken.
Ten noorden en ten zuiden enkelhuizen van drie traveeën en twee bouwlagen, oorspronkelijk zadeldak en zijtrapgevels verdwenen bij nummer 5 (volgens oude foto), licht middenrisaliet en schouderbogige muuropeningen onder blinde boogvelden met diamantkopsleutels.
Centraal recenter ingangsgebouw verbonden met hoofdgebouw als scheiding van de speelplaatsen, afsluitende hekken aan de straat.
Op basis van het rapport kan gesteld worden dat de delen van de schoolsite die in de eerste 6 bouwfasen (1907-1932) tot stand kwamen, een historische en architectuurhistorische en een sociaal culturele waarde hebben.
B afweging
Men wenst de schoolsite te verbouwen in functie van capaciteitsuitbreiding.
Het voorstel werd voorbesproken en toegelicht aan de welstandscommissie. Er werd niet in detail ingezoomd op de restauratie de bestaande schoolgebouwen.
Op de plannen worden de kroonlijsten vervangen door nieuwe wit geschilderde houten dakgoot. Er werd geen detail van de profilering toegevoegd. Gelet op de beeldbepalende architectuur zal als voorwaarde opgelegd worden een geprofileerde kroonlijst te voorzien aan alle historische gebouwen (onderwijzerswoning, klaslokalen, onderwijzereswoning). Mogelijks is de oorspronkelijke bakgoot nog aanwezig onder de latere omkasting. Indien niet meer aanwezig zal worden gevraagd een detail van de profilering voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies.
Er werden aan het dossier geen details toegevoegd met betrekking tot het nieuwe schrijnwerk. Buitenschrijnwerk is een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel de belevingswaarde van de voorgevel en van het straatbeeld ondersteunt. Het oorspronkelijk schrijnwerk van dit pand bepaalt in sterke mate mee de eigenheid van de site, zoals blijkt uit de historische beelden in het CHE-rapport. Het maakt integrerend deel uit van de architecturale expressie van de gebouwen en draagt in belangrijke mate bij aan zijn erfgoedwaarde. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Het vervangen van het schrijnwerk kan enkel in het geval dat het bestaande schrijnwerk in zeer slechte staat is, het plaatselijk een zeer groot energieverlies veroorzaakt of wanneer het oorspronkelijke schrijnwerk reeds vervangen werd door recent en niet-passend schrijnwerk. Aangezien op deze site het schrijnwerk reeds vervangen werd, maar er wel voldoende beeldmateriaal en plannen beschikbaar zijn, zal als voorwaarde worden opgelegd dat het uitzicht van het nieuwe schrijnwerk moet gebaseerd worden op het historische schrijnwerk. De huidige indeling is niet correct, bovenaan zijn er ter hoogte van de segmentbogen (klaslokalen) en spiegelbogen (onderwijzer(e)swoning), beeldverstorende verluchtingsroosters voorzien. De segmentboog/spiegelboog moet gevolgd worden zodat het schrijnwerk en de gevelopening op elkaar zijn afgestemd. Voor het gebouw van de klaslokalen is de beeldwaarde belangrijker dan het materiaal. De horizontale stijl moet opnieuw voorzien worden ter hoogte van de speklaag in natuursteen in de gevel, er zal niet gevraagd worden om kleinhouten te voorzien zoals oorspronkelijk wel aanwezig. Als voorwaarde zal opgelegd worden om detailtekeningen van al het nieuwe schrijnwerk in alle bestaande historische gebouwen voor te leggen voor verder advies.
Op basis van de beschrijvende nota worden alle historische interieurelementen die nog aanwezig zijn in onderwijzer(e)swoning behouden. Indien er bij uitvoering nog nieuwe elementen aan het licht zouden komen of wijzigingen moeten worden doorgevoerd ten opzichte van de vergunde toestand die een impact hebben op het interieur, moeten deze worden teruggekoppeld met de stedelijke dienst monumentenzorg.
Advies
Gelet op het voorgaande wordt een voorwaardelijk gunstig advies verleend.
- Detailtekeningen van de nieuwe bakgoten aan alle historische gebouwen moeten worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies.
- Detailtekeningen van het buitenschrijnwerk in alle historische gebouwen moeten worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies.
- Alle wijzigingen tijdens uitvoering ten opzichte van de vergunde toestand moeten worden teruggekoppeld met de stedelijke dienst monumentenzorg.”
De voorwaarden geformuleerd in dit advies zullen als voorwaarden bij de stedenbouwkundige vergunning worden opgelegd.
Bodemreliëf
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de dienst archeologie. De dienst adviseert voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:
“Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte boven de 3.000 m² (ca. 10.851 m²) en ingreep in de bodem boven 1.000 m² (ca. 6.030 m²). De aanvrager is publiekrechtelijk. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
De archeologienota werd opgemaakt door ABO nv (ID 13960) waarvan nadien akte onder voorwaarden werd genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 17/04/2020. Er is een correct verband tussen de vermelde en aangevraagde ingrepen. Het bijhorende programma van maatregelen adviseert geen vervolgonderzoek (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/14451).
Indien de bouwheer bij de geplande graafwerken archeologische restanten of vondsten aantreft (meer specifiek bakstenen kelders, aardewerk, verkleuring in de moederbodem), waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, dient hij deze verplicht te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst archeologie kan deze waarde steeds komen inschatten.
- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be)
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
- De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, deze te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4).”
De voorwaarden geformuleerd in dit advies zullen als voorwaarden bij de stedenbouwkundige vergunning worden opgelegd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag wijkt af van artikel 27 van de verordening toegankelijkheid. De parkeerplaats aan de Jozef Cardijnstraat wordt vernieuwd en moet voldoen aan toegankelijkheid. Er worden 106 parkeerplaatsen voorzien. Als een constructie beschikt over één tot en met honderd eigen parkeerplaatsen, moet minstens zes procent van het totale aantal parkeerplaatsen, en minstens één parkeerplaats, een aangepaste parkeerplaats zijn. Er moeten 6 aangepaste parkeerplaatsen worden voorzien. Dit wordt meegenomen naar de voorwaarden.
De aanvraag wijkt af van artikel 19 van de bouwcode. De speelplaatsen gelegen aan de Onderwijzersstraat en de Eikenlei kunnen als voortuin beschouwd worden of als zij-tuin. In beide gevallen is de hoogte beperkt tot 1 m of maximaal 2,60 m. De afsluiting is hoger, maar wordt gerestaureerd en gereconstrueerd naar de oorspronkelijke uitvoering met moderne toevoegingen (zichten). De afwijking is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Volgens artikel 43 is het verplicht om bij nieuwbouw, herbouw en/of verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put te voorzien. Dit wordt meegenomen naar de voorwaarden.
De aanvraag wijkt af van artikel 44 van de bouwcode. Bedrijven en instellingen waar voedsel wordt verwerkt en/of waar warme maaltijden ter plekke worden geconsumeerd, zijn verplicht hun afvalwater via vetafscheiders te lozen. Aangezien er enkele kleine keukens en een nieuwe refter wordt voorzien, moet er worden voldaan aan dit artikel. Dit wordt meegenomen naar de voorwaarden.
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de dienst luchtkwaliteit en geluid. De dienst adviseert gunstig met volgende beoordeling:
“Op basis van het beoordelingskader luchtkwaliteit en geluidshinder (2018_CBS_04164) wordt gunstig geadviseerd.”
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de groendienst. De dienst adviseert voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:
“Er is duidelijk rekening gehouden met het advies dat door de groendienst werd bezorgd. Wij zijn akkoord met de bomen die geveld zullen worden en de keuze van de nieuw aan te planten bomen.
Tijdens de werken dienen de bestaande bomen zowel onder- als bovengronds beschermd te worden.
Het is voor ons niet duidelijk of de bomen aan de parking, zijde Jozef Cardijnstraat gewoon behouden blijven? Hier krijgen we graag meer info over.
De nieuwe bomen dienen een stamomtrek te hebben van minstens 18/20 en bijgevoegde voorwaarden moeten worden opgevolgd.
Indien bronbemaling op het terrein noodzakelijk is, moet het water terugvloeien naar de bestaande bomen.
Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
- In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten beschadigd worden, noch nu, noch in de toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
- Als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
- Naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
- Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … .
- Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. Op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. (U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’ ingeven).
- Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil onder andere zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.
- Indien er onvoldoende onverharde ruimte is om bomen te voorzien, moeten er bomen in de verharding voorzien worden, eventueel moet er een tweede maaiveld voorzien worden. In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel geschikt doorwortelbaar volume er bij een boom in verharding minimaal moet voorzien worden, indien men wil rekening houden met het aspect duurzaamheid.”
De voorwaarden geformuleerd in dit advies zullen als voorwaarden bij de stedenbouwkundige vergunning worden opgelegd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Heel het schoolgebouw wordt gerenoveerd, de containerklassen maken plaats voor een volwaardige vleugel. Bestaande toestand - 12 leslokalen voor lagere school - 3 leslokalen voor kleuters - 6 andere leslokalen (anderstalige nieuwkomers, levensbeschouwelijke vakken, zorglokalen)
Nieuwe toestand - 12 leslokalen voor lagere school - 8 leslokalen voor kleuters - 6 andere leslokalen (anderstalige nieuwkomers (1), levensbeschouwelijke vakken (3), zorglokalen (2)) De uitbreiding is 5 kleuterklassen. Per klas is de parkeernorm uit de bouwcode 0,75 parkeerplaatsen.
De werkelijke parkeerbehoefte is (5 x 0,75 = 3,75) afgerond 4 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 4 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4 . Dit aantal is toereikend.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
De fietsparkeerbehoefte voor de uitbreiding is 5 kleuterklassen x 3 = 15 fietsenstallingen. Er is besloten om een grote overdekte fietsenstalling te plaatsen met ingang op de hoek van de Onderwijzersstraat met de Eikenlei.
In totaal is er voor heel de school een behoefte van 12 lagere school klassen x 9 stallingen + 8 kleuterschool klassen x 3 stallingen = 108 + 24 = 132 fietsenstallingen, waarvan 7 plaatsen voorzien worden van een elektrisch laadpunt.
De stalling aan de lagere schoolingang telt 132 plaatsen. Aangezien de kleuterafdeling en het lager volledig van elkaar gescheiden zijn en beide gericht zijn op een eigen ingang (kleuter- via Jozef Cardijnstraat en lagere school via Onderwijzersstraat) zou het ook logisch zijn dat het lager en de kleuterschool eigen fietsenstallingen krijgen. Dit wordt meegenomen naar de voorwaarden.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Voorliggend project bestaat voornamelijk uit het verbouwen van een bestaande school én uitbreiden met onder andere 5 kleuterklassen. Tijdens de verbouwingen (vermoedelijk van 2021 tot 2023) zal de school tijdelijk verhuizen naar een andere locatie. Milieutechnisch betreft het de lozing van huishoudelijk afvalwater, de opslag van kuis- en gevaarlijke producten, de exploitatie van stookinstallaties en twee polyvalente zalen. Buiten de schoolmomenten worden de sportzaal en refter toegankelijk gemaakt voor publiek (om er activiteiten te ontplooien).
De beoogde ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. 6 aangepaste parkeerplaatsen voorzien, conform artikel 27 van de verordening toegankelijkheid;
3. de septische putten dimensioneren zoals opgelegd in artikel 43 van de bouwcode;
4. een vetafscheider plaatsen, conform artikel 44 van de bouwcode;
5. detailtekeningen van de nieuwe bakgoten aan alle historische gebouwen moeten worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies;
6. detailtekeningen van het buitenschrijnwerk in alle historische gebouwen moeten worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies;
7. alle wijzigingen tijdens uitvoering ten opzichte van de vergunde toestand moeten worden teruggekoppeld met de stedelijke dienst monumentenzorg;
8. de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be);
9. de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
10. de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
11. in het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten beschadigd worden, noch nu, noch in de toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
- het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
- graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;
- de boom drastisch te snoeien. ( dit wil zeggen hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8 cm).
12. als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
- Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vastgemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie + 2 m.
In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
- Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is;
13. naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden;
14. om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … ;
15. het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. Op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. ( U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’ ingeven);
16. bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil onder andere zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;
17. indien er onvoldoende onverharde ruimte is om bomen te voorzien, moeten er bomen in de verharding voorzien worden, eventueel moet er een tweede maaiveld voorzien worden. In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel geschikt doorwortelbaar volume er bij een boom in verharding minimaal moet voorzien worden, indien men wil rekening houden met het aspect duurzaamheid.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Er is geen bezwaar om akte te nemen van de meldingsplichtige activiteiten.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.2.2.a | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 3.000 m³/jaar |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 150 liter |
32.2.2 | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; | 2 polyvalente zalen |
43.1.1.b | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | 434 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 9 juli 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 6 augustus 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 5 oktober 2020 |
Verslag GOA | 18 september 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns en Bieke Geypens |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
1) Wederinkooprecht: De bezwaarindiener heeft op de percelen waar de nieuwe kleuterschool zal worden gerealiseerd een wederinkooprecht. Dit is reeds vastgelegd sinds 29/09/1972. De aanvrager is zich hier ook van bewust. Gezien blijkens de aanvraag geen (of niet langer een) parking wordt aangelegd op de betreffende percelen, wenst de bezwaarindiener het wederinkooprecht uit te oefenen, zodat de aanvrager niet beschikt over het vereiste zakelijk recht om over te gaan tot bouwen. Dit is een niet-betwist burgerlijk gegeven dat niet miskend kan en mag worden.
Beoordeling: De door de bezwaarindiener aangehaalde aspecten, zijn burgerrechtelijk van aard. Het omgevingsvergunningsdecreet bepaalt dat een omgevingsvergunning een zakelijk karakter heeft en verleend wordt onder voorbehoud van de vereiste burgerlijke rechten. Indien hieruit blijkt dat deze niet gewaarborgd zijn, kan de vergunning niet worden gerealiseerd. Dit maakt echter geen voorwerp uit van een stedenbouwkundige beoordeling. Het bezwaar is gegrond maar onontvankelijk.
2) Schending omgevingsvergunning: De bezwaarindiener kreeg op 18/07/2019 een vergunning (OMV_2019011378) voor het plaatsen van 2 poorten in de tuinmuur. Volgens de bezwaarindiener zou de realisatie van het aangevraagde schoolproject betekenen dat de poorten niet meer bereikbaar zouden zijn. Het vergunningverlenend bestuur mag bij de toekenning van een vergunning een eerder verleende vergunning niet hypothekeren of onmogelijk maken. Er anders over oordelen impliceert miskenning van het zorgvuldigheids- en rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel.
Beoordeling: Het klopt dat inderdaad aan de bezwaarindiener een vergunning verleend is door de deputatie. Echter heeft de realisatie van de aanvraag geen invloed op deze verleende vergunning. Uit het inplantingsplan van de bestaande toestand kan worden opgemaakt dat de bestaande containerklassen op circa 9 m van de bewuste tuinmuren stonden. Uit het inplantingsplan van de nieuwe toestand is deze afstand verkleind naar 7,4 m. Deze afstand stemt quasi overeen met een straatbreedte. Er is dus voldoende manoeuvreerruimte om de poorten uit de verleende vergunning te bereiken. De bezwaarindiener kan zijn vergunning uitvoeren en zijn poorten blijven bereikbaar. Het bezwaar is ongegrond.
3) Openbaar onderzoek, inkijk dossier: De dienst vergunningen van de stad heeft de bezwaarindiener een link aangeboden om het dossier in te kijken. Maar daar was omwille van het auteursrecht geen enkel concreet bouwplan terug te vinden afgezien van het inplantingsplan. De overige bouwplannen fysiek inkijken kan echter evenmin wegens de corona-maatregelen. Hierdoor kon de bezwaarindiener onvoldoende inschatten wat de aanvraag inhield en wat men wenst te bouwen. De bezwaarindiener kon dus geen inschatting maken wat de mogelijk negatieve gevolgen voor hem waren. Dit vormt een inbreuk op de ‘openbaarheid van bestuur’.
Beoordeling: Het is correct dat via het Omgevingsloket enkel een inplantingsplan ter beschikking gesteld kan worden omwille van auteursrechten en privacywetgeving. Het schrijven dat aan de betrokkenen gericht wordt, vermeldt echter eveneens:
In kader van de Coronamaatregelen zijn onze loketten gesloten. U kan een digitale kopie van de aanvraag krijgen door een e-mail te sturen naar omgevingsvergunning@antwerpen.be met in het onderwerp 'digitale inzage bevraging aanpalenden OMV_2020016557’. Als u ondersteuning nodig hebt bij het doornemen van het dossier, kan u onze dienst telefoneren op 03 338 66 66 (stedenbouw),03 338 67 99 (milieu), of een e-mail sturen naar omgevingsvergunning@antwerpen.be met in het onderwerp 'ondersteuning inzage bevraging aanpalenden OMV_2020016557’.
De bezwaarindiener was dus wel in de mogelijkheid om het volledige dossier in te kijken. Het bezwaar is ongegrond.
4) Schaduwhinder: Het risico is dan ook niet denkbeeldig dat de aanvraag aanzienlijke hinder zal veroorzaken. Het schoolgebouw zal ongetwijfeld schaduw en zichthinder met zich brengen op de percelen van cliënten, waardoor hun woonkwaliteit vermindert. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of de zgn. 45°-regel zal worden gerespecteerd, omdat niet kan uitgemaakt worden wat de nokhoogte van het nieuw schoolgebouw zal zijn.
Beoordeling: het gebouw van de nieuwe kleuterklassen staat op circa 7,4 m van de perceelsgrens en hoewel de nok van het lessenaarsdak op 11,25 m hoogte ligt, ligt de goot slechts op circa 7 m. Er zal dus maar met een deel afwijken van de aangehaalde richtlijn van 45°. Bovendien situeert het dak zich ten zuiden van de tuinen, waar de zon het hoogst staat, en heeft dat de bezwaarindiener op die plek (huisnummer 176), zelf een constructie in de tuin staan waar de eventuele schaduw op zal vallen. Bijgevolg kan er worden geoordeeld dat de hinder eerder beperkt zal zijn en dit aanvaardbaar is in een stedelijke context waar naar verdichting gestreefd wordt. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. 6 aangepaste parkeerplaatsen voorzien, conform artikel 27 van de verordening toegankelijkheid;
3. de septische putten dimensioneren zoals opgelegd in artikel 43 van de bouwcode;
4. een vetafscheider plaatsen, conform artikel 44 van de bouwcode;
5. detailtekeningen van de nieuwe bakgoten aan alle historische gebouwen moeten worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies;
6. detailtekeningen van het buitenschrijnwerk in alle historische gebouwen moeten worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor verder advies;
7. alle wijzigingen tijdens uitvoering ten opzichte van de vergunde toestand moeten worden teruggekoppeld met de stedelijke dienst monumentenzorg;
8. de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be);
9. de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
10. de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch relevant zijn, deze te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
11. in het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten beschadigd worden, noch nu, noch in de toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
- het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
- graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;
- de boom drastisch te snoeien. (dit wil zeggen hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8 cm);
12. als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
- Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie + 2 m.
In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
- Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is;
13. naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden;
14. om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … ;
15. het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. Op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. (U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’ ingeven).
16. bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil onder andere zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;
17. indien er onvoldoende onverharde ruimte is om bomen te voorzien, moeten er bomen in de verharding voorzien worden, eventueel moet er een tweede maaiveld voorzien worden. In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel geschikt doorwortelbaar volume er bij een boom in verharding minimaal moet voorzien worden, indien men wil rekening houden met het aspect duurzaamheid.
Brandweervoorwaarden
de brandweervoorwaarden uit het verslag met kenmerk BW/SVE/2020/G.00795.HO.0007, die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2.a | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 3.000 m³/jaar |
17.4 | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 150 liter |
32.2.2 | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; | 2 polyvalente zalen |
43.1.1.b | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | 434 kW |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 25 september 2020 voor onbepaalde duur.