Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020046379 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA Ooms & Partners met als adres Azalealaan 7 te 2970 Schilde |
Ligging van het project: | Paleisstraat 20 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 11 sectie L nr. 3586N |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | opdelen van een eengezinswoning in 3 appartementen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 25/05/1883: toelating (1883#575) voor een huis;
- 19/08/1919: toelating (1919#8362) voor binnenveranderingen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- Eengezinswoning;
- gesloten bebouwing met drie bouwlagen onder mansardedak;
- kroonlijst- en nokhoogte van respectievelijk ca. 14,30 m en 18,00 m;
- bouwdiepte hoofdvolume ca. 11,00 m met een gelijkvloerse uitbouw tot een bouwdiepte van 19,70 m (rechterzijde perceel);
- gevelafwerking ongekend.
Huidige toestand
- neorenaissance burgerhuis vastgesteld als bouwkundig erfgoed (ID: 7438);
- eengezinswoning met een bruto vloeroppervlakte van ca. 433,50 m²;
- wijziging bouwvolume (zonder wijziging van vergunde bouwdiepte):
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- meergezinswoning met drie wooneenheden:
- kroonlijst- en nokhoogte conform vergunde toestand;
- bouwdiepte:
- dakkapel achteraan in functie van een inpandig terras;
- gevelafwerking conform huidige toestand.
Inhoud van de aanvraag
- opdelen van een eengezinswoning tot 3 wooneenheden;
- uitbreiden van het bouwvolume op de eerste en tweede verdieping;
- voorzien van een dakkapel (achtergevel);
- voorzien van inpandige terrassen voor de bovenliggende appartementen;
- doorvoeren van interne constructieve werken;
- aanpassen van de achtergevel aan de nieuwe interne herindeling;
- ophogen van de scheidingsmuur (rechter perceelgrens).
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 11 mei 2020 | 29 mei 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 11 mei 2020 | 4 juni 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 11 mei 2020 | 27 mei 2020 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit | 11 mei 2020 | 27 mei 2020 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 11 mei 2020 | 18 juni 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het omvormen van een eengezinswoning naar een meergezinsgebouw met 3 wooneenheden. Op de gelijkvloerse en eerste verdieping wordt een ruimere woning (188m²) met een tuin voorzien. De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De feitelijke omgeving van de even zijde van de Paleisstraat wordt in hoofdzaak gekenmerkt door aaneengesloten burger- en rijwoningen bestaande uit 3 bouwlagen onder zadel- of mansardedak. Achteraan bevinden zich entresols of achterbouwen over de helft van de perceelbreedte, bestaande uit 3 lagen. Daarachter bevinden zich in hoofdzaak tuinen. De linkerbuur heeft een perceelsbrede achterbouw over 3 bouwlagen.
De aanvraag wenst de voorbouw en entresol rechts te behouden, deze bouwdiepte is op het gelijkvloers vergund. Op deze bouwdiepte worden er achteraan nog 2 bouwlagen toegevoegd. Aan de achterzijde wordt er boven de kroonlijst een dakkapel voorzien.
Na de werken is er een voorbouw met 3 bouwlagen onder een gemansardeerd zadeldak met daarachter een achterbouw met 3 bouwlagen. Gelet op de opgaande scheidingsmuur van de linkerbuur is dit volume ruimtelijk inpasbaar en niet storend voor de omgeving.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Het pand is opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed. Gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed zijn de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Daarom werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg. Zij adviseerde het volgende:
“Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, gebouwd rond 1883 voor eigen rekening van architect J.B. Vereecken. Typisch voor het Zuid en bij uitbreiding de 19de-eeuwse stadsdelen van Antwerpen, is de afwisseling van neoclassicistische met veelkleurige eclectische of neorenaissance lijstgevels. Het is een enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder leien mansardedak. De lijstgevel heeft een rood bakstenen parement op een hardstenen plint voorzien van rijke gestucte ornamentiek met onder meer banden, panelen, diamantkoppen en rondboogvelden met masker en fruitmanden. De gevel is bekroond met een houten kroonlijst op klossen en consoles. Accent op de centrale travee met balkons met balustrade en ijzeren leuning; het centrale dakvenster heeft een zware omlijsting met vleugels, diamantkoppen, wortelmotieven en topstuk. Op de begane grond segmentbogige muuropeningen, op de verdiepingen rechthoekig onder doorlopend entablement. Deur met bewaard schrijnwerk, deels beglaasd.
Het interieur kent een klassieke opbouw van enfilade van kamers naast een gang met traphal, ook op de verdiepingen komt deze kenmerkende indeling terug.
Er zijn nog schouwen, lambriseringen, deuromlijstingen en stucwerkplafonds aanwezig. De muren werden volledig afgekapt. Ook de vloeren op de verdiepingen werden al verwijderd.
Het pand is waardevol omwille van zijn architecturale en esthetische waarde, het vormt een fraai voorbeeld van de neo-Vlaamserenaissance-stijl.
Men wenst de eengezinswoning om te vormen naar een meergezinswoning met drie appartementen.
Vanuit het gelijkvloerse appartement wordt een trap voorzien naar de kelderberging.
In de gang van het verhoogde gelijkvloers worden twee deuren dichtgemaakt, de overige deuren worden vervangen door nieuwe deuren met een brandweerstand. De kenmerkende structuur blijft gelijkvloers grotendeels bewaard, net zoals de schouwen. Het is niet duidelijk of de wandafwerking (pleisterwerk uitgevoerd als bossage), stucwerkplafonds en marmeren vloer in de gang behouden blijven. Ook is het niet duidelijk of de lambrisering in de tweede kamer behouden blijft, deze maakt deel uit van de Vlaamse renaissancekamer, net zoals het plafond bestaande uit houten balken.
Er wordt een interne trap voorzien naar niveau 1. In de traphal op niveau 1 en op het tussenniveau worden wanden dichtgemaakt waardoor nog aanwezige stucwerkplafonds worden vernield en binnenschrijnwerk wordt verwijderd.
Achteraan wordt een nieuw volume toegevoegd op hetzelfde niveau als het entresolvolume.
Op de tweede verdieping wordt de traphal eveneens aangepast. Er wordt een opening tussen de voorste kamers gemaakt in de vorm van een portiek.
Achteraan wordt een volume toegevoegd over de volledige breedte van het perceel.
Onder het dak wordt eveneens een woongelegenheid voorzien. In het achterste dakvlak wordt een grote dakkapel toegevoegd.
In de traphal (van gelijkvloers tot in de zolder) is het uitgangspunt dat de interieurelementen maximaal bewaard moeten blijven. Alle deuropeningen moeten er bewaard blijven. Het dichtzetten van een deuropening is aanvaardbaar langs de binnenzijde van de ruimte. Dit kan door een gyproc invulling die tevens voldoende brandweerstand heeft.
Ook alle stucwerkplafonds in de traphal moeten bewaard blijven, wat als consequentie heeft dat ook de muren in de traphal bewaard moet blijven.
Alle werken die op de verdiepingen ingrijpen op de stucwerkplafonds zijn niet aanvaardbaar. Bij een herindeling dient rekening gehouden te worden met de bestaande kamerstructuur. Het is dan ook logisch om een bijkomende circulatie te voorzien in het minder waardevolle deel van het gebouw, namelijk de achterbouw, zodat het hoofdgebouw en de waardevolle interieurelementen maximaal bewaard kunnen blijven. Aanpassingen aan de achterbouw zijn aanvaardbaar aangezien de erfgoedwaarde ervan beperkt is. Bijbouwen is hierdoor eveneens aanvaardbaar, net zoals het voorzien van een dakkapel in het achterste dakvlak.
De nieuwe indeling houdt nog steeds onvoldoende rekening met de nog aanwezige interieurelementen. Er werd geen enkele duiding in de nota toegevoegd over de impact die het voorstel heeft op de erfgoedelementen die nog aanwezig zijn. Het dossier is onvolledig.
De voorgevel blijft bewaard. Het bestaande schrijnwerk in hout heeft een vlakke profilering, deze is reeds aangepast. Indien het schrijnwerk vervangen zou worden, dient dit te gebeuren door schrijnwerk met een correcte profilering. Er zijn typedetails ter beschikking op onze dienst.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies bijgetreden. Het aanpassen, vernielen of verwijderen van de stucwerkplafonds, wandafwerkingen en vloeren is niet aanvaardbaar en tast de erfgoedwaarde van het pand op een aanzienlijke manier aan. De voorgestelde kamerindeling van de voorbouw zorgt er voor dat de oorspronkelijke indeling verdwijnt en de stucwerkplafonds worden aangetast. Er dienen daarom voorwaarden gekoppeld te worden aan de vergunning waardoor de erfgoedwaarde gegarandeerd kan worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Vastgesteld wordt dat de bestaande tussenruimte op de gelijkvloerse verdieping ook in de nieuwe toestand onvoldoende daglicht ontvangt. De achtergelegen uitbouw was voorzien van daglichten, maar door de volume-uitbreiding op de bovenliggende verdieping zijn deze niet meer aanwezig. Echter zorgden deze daglichten maar voor een beperkte daglichttoetreding voor de tussenruimte. Gelet op het feit dat er een ruime duplexwoning is voorzien met voldoende leefbare oppervlakte is het aanvaardbaar om dieper te bouwen op de gelijkvloerse verdieping. Ook de aanwezigheid van een grote tuin zorgt er voor dat deze wooneenheid voldoende kwaliteit bevat om een gezin te huisvesten.
Het dakappartement voorziet in onvoldoende oppervlakte om als éénslaapkamerappartement aanvaard te kunnen worden. Een woongelegenheid met een oppervlakte kleiner dan 60 m2 kan hoogstens een studio herbergen. In voorwaarden wordt daarom opgelegd om deze eenheid als studio in te richten. Mits rekening houdend met de gestelde voorwaarde wordt ook deze bijkomende wooneenheid voorzien van voldoende woonkwaliteit.
Het nieuwe platte dak dient conform artikel 38 als groendak te worden uitgevoerd.
De scheidingsmuren zijn niet voorzien van een opstand van minimum 30 cm. In voorwaarden wordt daarom opgelegd om de dakbekleding te voorzien van brandwerend materiaal.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De behoefte wordt berekend op grond van de uitbreiding. Er komen 2 woonentiteiten bij.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet volledig gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag die betrekking heeft op een pand met een perceelsbreedte van minder dan 8 meter. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. Daarnaast is het gebouw opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden. |
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Fietsstalvoorzieningen
Voor de 2 bijkomende wooneenheden moeten er 4 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 2 appartementen met 1 slaapkamer = 2 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 4
Er worden in de gang 5 fietsstalplaatsen voorzien, 4 gewone en 1 hangsysteem. Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een minimale vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn. Dat is niet overal het geval door de aanwezigheid van de (niet noodzakelijke) fiets in hangsysteem.
De kleine trap naar het verhoogde gelijkvloers is wenselijk te behouden en het voorzien van een fietsgoot is voldoende om het niveauverschil te overbruggen. De gang in de traphal is breed genoeg, maar de doorgang is vrij beperkt. De toegangsdeur tot de fietsenberging dient daarom als automatische deur te worden uitgevoerd.
Er zullen bijgevolg voorwaarden aan de vergunning worden gekoppeld met betrekking tot de (bereikbaarheid van de) fietsenstalling.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het nieuwe platte dak als groendak uit te voeren, conform artikel 38 van de bouwcode
3. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
4. het dakappartement inrichten als studio;
5. minstens 3 van de in totaal 4 fietsstalplaatsen als gewone stalplaatsen te voorzien met een vrije achteruitrijlengte van minstens 1,7m voorzien;
6. een fietsgoot te voorzien op de trap naar de fietsenberging, zonder de erfgoedwaarde ervan aan te tasten;
7. de fietsenberging te voorzien van een automatisch opengaande deur;
8. erfgoedwaardige interieurelementen moeten maximaal bewaard blijven, waaronder minstens:
- de oorspronkelijke kamerindeling;
- stucwerkplafonds, wandafwerking en marmeren vloeren in de traphal;
- de deuropeningen in de traphal. Openingen dichtzetten kan met een invulling aan de binnenzijde met voldoende brandweerstand;
9. indien het schrijnwerk vervangen wordt, dient dit te gebeuren door een historisch correct geprofileerd raam, detailtekeningen voor te leggen of te verkrijgen via de stedelijke dienst monumentenzorg;
10. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
11. ingrepen aan stucwerkplafonds, wandafwerkingen en marmeren vloeren;
12. ingrepen die de oorspronkelijke kamerstructuur in de voorbouw doen wijzigen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 24 april 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 11 mei 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 9 augustus 2020 |
Verslag GOA | 17 juli 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het nieuwe platte dak als groendak uit te voeren, conform artikel 38 van de bouwcode
3. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
4. het dakappartement inrichten als studio;
5. minstens 3 van de in totaal 4 fietsstalplaatsen als gewone stalplaatsen te voorzien met een vrije achteruitrijlengte van minstens 1,7m voorzien;
6. een fietsgoot te voorzien op de trap naar de fietsenberging, zonder de erfgoedwaarde ervan aan te tasten;
7. de fietsenberging te voorzien van een automatisch opengaande deur;
8. erfgoedwaardige interieurelementen moeten maximaal bewaard blijven, waaronder minstens:
- de oorspronkelijke kamerindeling;
- stucwerkplafonds, wandafwerking en marmeren vloeren in de traphal;
- de deuropeningen in de traphal. Openingen dichtzetten kan met een invulling aan de binnenzijde met voldoende brandweerstand;
9. indien het schrijnwerk vervangen wordt, dient dit te gebeuren door een historisch correct geprofileerd raam, detailtekeningen voor te leggen of te verkrijgen via de stedelijke dienst monumentenzorg;
10. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
11. ingrepen aan stucwerkplafonds, wandafwerkingen en marmeren vloeren;
12. ingrepen die de oorspronkelijke kamerstructuur in de voorbouw doen wijzigen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.