Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020031329 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Filip Claessens met als adres Priorijlaan 20 te 2900 Schoten |
Ligging van het project: | Muggenberglei 46 te 2100 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 32 sectie B nrs. 0 en 1017B13 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een meergezinswoning met 3 appartementen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 06/12/2019: opname in het vergunningenregister (DE/G8V/2019109) gebouw met 3 wooneenheden.
Vergund geachte toestand
- meergezinsgebouw met 3 wooneenheden;
- 3 bouwlagen onder een plat dak.
- wordt niet geacht vergund:
Huidige toestand
- meergezinsgebouw met 3 wooneenheden;
- 3 bouwlagen onder een plat dak.
- bouwdiepte:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- overeenkomstig bestaande toestand met uitzondering van:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van gelijkvloers volume;
- voorzien van een terras op de eerste verdieping tegen de achtergevel;
- interne constructieve werken: renoveren en herindelen van de bestaande wooneenheden.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 8 juni 2020 | 23 juni 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 8 juni 2020 | 20 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
elke verblijfsruimte dient openingen te hebben voor de toetreding van daglicht en zicht en voor een rechtstreekse luchttoevoer. De leefruimte op het gelijkvloers is ca. 9 meter diep en kan slechts langs één geveldeel ramen voorzien die vervolgens uitgeven op een overdekte open ruimte van ca. 4 meter diep.
Voortuinen dienen vrij te zijn van constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, brievenbussen. Op de foto's is echter een overdekte constructie zichtbaar in de voortuin.
Op de plannen staat geen septische put opgetekend.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het gebouw werd op 06/12/2019, via een procedure van vermoeden van vergunning, opgenomen in het vergunningenregister als meergezinsgebouw met drie woongelegenheden. Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De geacht vergunde functie van meergezinsgebouw (wonen) blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het gebouw werd in zijn geheel opgenomen in het vergunningenregister als vergund geacht, met uitzondering van het vervangen van het originele schijnwerk aan de voorgevel, het bijbouwen van de volumes op het gelijkvloers achteraan het gebouw, het plaatsen van een overkapping in de achtertuin en het plaatsen van een overdekte constructie in de voortuin. Voorliggende aanvraag omvat het regulariseren van deze elementen.
Het gelijkvloers wordt ter hoogte van de linkerperceelgrens in de nieuwe toestand uitgebreid tot een bouwdiepte van ongeveer 18 m. Deze bouwdiepte past in het gabarit van de naastliggende bebouwing. De uitbreiding is dan ook verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Bijkomend wordt de geacht vergunde achterbouw tegen de rechterperceelgrens uitgebreid met een berging op het gelijkvloers. De geacht vergunde bouwdiepte van ongeveer 21 meter aan de rechterzijde van het perceel wijkt reeds af van de kenmerkende bouwdieptes in de straat. Gezien de reeds diepe achterbouw aan de rechterzijde, wordt een verdere uitbreiding hiervan ongunstig beoordeeld. Bijgevolg wordt de berging uitgesloten uit de vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
Het houten buitenschrijnwerk van de voorgevel werd in een blauwe kleur geschilderd. De achtergevel wordt voorzien van lichtgrijs pvc buitenschrijnwerk en de bestaande gevelopening ter hoogte van de eerste verdieping wordt er vergroot in functie van een nieuw dakterras. Gelet op het feit dat de materialen in overeenstemming zijn met de stedelijke context en de kenmerkende gevelafwerking in de straat, zijn de voorgestelde gevelwijzigingen stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
Het gebouw is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Voor zulk een gebouw wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur. Daarom werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg, die het volgende adviseert:
“Het betreft een geïnventariseerde burgerwoning in een stijl die het midden houdt tussen beaux-artsstijl en art deco, opgericht in 1929, volgens een jaartalsteen in de geveltop. Het gebouw werd waarschijnlijk als meergezinswoning ontworpen. Voor de oprichting van de woning bleef geen bouwdossier bewaard.
Op 13 november 1944 sloeg een V2-bom in op de hoek van de Muggenberglei en Herentalsebaan. Drieëntwintig woonhuizen werden volledig vernield en 95 andere, waaronder het nummer 46, geraakten ernstig beschadigd. In 1946 liet eigenaar Frans Voogt de woning in haar oorspronkelijke staat herstellen. De aard en omvang van de schade is niet uit de archiefbronnen af te leiden. Vandaag sluit de woning qua opzet en schaal aan bij de andere rijwoningen in de gevelwand, maar onderscheidt zich in het straatbeeld door haar verzorgde stijl en ornamentiek.
De architect kan geïdentificeerd worden door vergelijking met andere panden in de buurt. Zo zijn er opvallende overeenkomsten met verschillende realisaties van projectontwikkelaar Leopold Goffa, die in de omgeving van de Van Havrelei tientallen woningen liet bouwen in een kenmerkende, naar art deco neigende beaux-artsstijl. Voor Goffa, gevestigd in de Van Lissumstraat, tekende dezelfde anonieme bouwmeester onder andere de huizenrij Van Havrelei 39-47 en de sterk gelijkende ensembles Muggenberglei 52-60 en Muggenberglei 176-178. De huizenrij Muggenberglei 162-168, in opdracht van nog een andere bouwheer, is eveneens in een identieke stijl gebouwd. Op basis van grote stilistische gelijkenissen en identieke details in schrijnwerk en gevelafwerking in andere, wel te identificeren realisaties, kunnen al deze ontwerpen worden toegeschreven aan architect Benoit J. Dupont, die zelf woonde aan de Van Havrelei 7.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de onderkelderde rijwoning met voortuin drie bouwlagen onder een plat dak. Volledig opgetrokken uit witte natuursteen en rustend op een plint in blauwe hardsteen wordt de lijstgevel horizontaal geleed door geprofileerde erkerlijsten en een daklijst. De huidige kunststof daklijst is wellicht aangebracht over de originele houten lijst. De beaux-artsstijl komt tot uiting in klassieke ornamenten zoals de guirlandes op de erker en de vaasbalusters van het erkerbalkon. Een discrete art-deco-invloed blijkt uit de getrapte geveltop en de geometrische vormgeving van de bloemenkorven op de vensterborstweringen.
In de asymmetrische gevelcompositie ligt de klemtoon op de brede venstertravee. Deze wordt benadrukt door een over twee bouwlagen opklimmende trapezoïde erker met drielichten van rechthoekige vensters en met een bekronende natuurstenen balkonborstwering, waarboven een drielicht met deurvenster tussen hoge postamenten, uitgewerkt als trigliefconsoles onder ezelsrug. De smalle toegangstravee verenigt onder een getrapte geveltop een verhoogde toegangsdeur en op elke verdieping een rechthoekig venster met opgesierde borstwering. Op de begane grond en eerste verdieping wordt elke gevelopening overspannen door een kwarthol geprofileerde latei, terwijl op de bovenverdieping een boogveld in verdiept reliëf de vensters individueel accentueert.
De vervanging van het oorspronkelijk houten deur- en vensterschrijnwerk door aluminium exemplaren verzwakt het karakter van de gevel. Ook de smeedijzeren voortuinafsluiting is verdwenen. Naast de voordeur bleef een gietijzeren voetschraper bewaard.
De oorspronkelijke plattegrond laat zich niet op basis van bouwplannen reconstrueren, maar globaal moet de indeling hebben beantwoord aan de klassieke typologie van het burgerhuis: een hoofdvolume met woon- en slaapvertrekken; een smalle achterbouw waarin secundaire ruimten als keuken, toilet en pompplaats zijn ondergebracht; en een zijdelings ingeplante inkom- en traphal die het geheel ontsluit. Het gebouw telt heden drie appartementen, één op elke bouwlaag.
Het pand werd doorheen de tijd ingericht als meergezinswoning. Deze toestand is vergund.
Het vervangen van het oorspronkelijk geschilderd houten schrijnwerk in de voorgevel wordt niet vergund geacht. Dit dient dan ook uitgesloten van vergunning en vervangen door correct geprofileerd geschilderd houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model.”
Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. Het aluminium schrijnwerk wordt uitgesloten van vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Achteraan het gelijkvloers wordt een afdak voorzien van ca. 4 meter diep. De aangrenzende leefruimte ca. 9 meter diep en kan enkel via deze overdekte open constructie licht en lucht ontvangen. Dit zorgt voor een opmerkelijke vermindering van de woonkwaliteit van de zelfstandige woning. Om die reden wordt het afdak achteraan het gelijkvloers wordt eveneens uitgesloten uit de vergunning.
De aanvraag is in strijd met artikel 43 van de bouwcode. Op betreffend perceel is geen septische put voorzien. Conform artikel 43 van de bouwcode dient een septische put te worden voorzien met een inhoud van minstens 2000 liter. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Artikel 27 van de bouwcode schrijft voor dat voortuinen vrij moeten zijn van constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, brievenbussen en de strikt noodzakelijke verhardingen. Op de foto’s in het dossier wordt opgemerkt dat er zich een overdekte constructie in de voortuin bevindt. Deze constructie is echter niet op de plannen aangegeven. De constructie is strijdig met artikel 27 van de bouwcode. In voorwaarde wordt opgelegd de voortuin vrij te houden van constructies conform dit artikel.
Het nieuwe dakterras aan de achtergevel ter hoogte van de eerste verdieping wordt tegen de bestaande scheimuur voorzien. Hierdoor ontstaan zijdelingse zichten naar de linkerbuur. Een scherm, een kast of een bloembak plaatsen tot op een afstand van 0,60 m brengt de aanvraag in overeenstemming met art. 679 van het Burgerlijk Wetboek. Dit wordt dan ook als voorwaarde van de vergunning opgenomen.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag geen vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergund geachte situatie inhoudt.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. een septische put voorzien met een inhoud van minstens 2.000 liter;
3. de voortuin in te richten conform artikel 27 van de bouwcode;
4. geschilderde houten schrijnwerk (voordeur en ramen) in de voorgevel te voorzien, naar historisch model. Detailtekeningen voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg;
5. het dakterras ter hoogte van de eerste verdieping te voorzien van een scherm, plantenbak of kast tot op een afstand van 0,60 meter van de perceelsgrens;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
6. de gelijkvloerse uitbreiding (berging) achteraan, zoals in het rood aangeduid op de plannen van de nieuwe toestand;
7. de overkapping in de achtertuin, zoals in het rood aangeduid op de plannen van de nieuwe toestand;
8. het aluminium schrijnwerk in de voorgevel.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 14 mei 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 8 juni 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 7 augustus 2020 |
Verslag GOA | 17 juli 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend, hoofdzakelijk handelend over:
1. Inbreuk op de privacy: In het bezwaarschrift worden afwijkingen op de regelgeving van het Burgerlijk Wetboek aangehaald: het balkon is niet op een minimale afstand van 1,90 m ten opzichte van de linker perceelgrens verwijderd en heeft een zijdelings uitzicht op het erf van bezwaarindiener.
Beoordeling:
Gelet op het feit dat het dakterras is voorzien tegen een hoger opgaande scheidingsmuur, ontstaan geen rechtstreekse zichten vanop het dakterras naar het perceel van de linkerbuur. Een afstand van 1,90 m is dan ook niet vereist.
De stelling dat zijdelingse zichten gevormd worden kan wel bijgetreden worden. Een scherm plaatsen tot op een afstand van 0,60 m zou een oplossing kunnen zijn om conform art. 679 van het Burgerlijk Wetboek geen schuine zichten te hebben op het erf van de nabuur. Het bezwaar is deels gegrond;
2. Niet vergunde constructie: In het bezwaarschrift wordt aangehaald dat het balkon voorzien wordt bovenop een illegale constructie.
Beoordeling:
De uitbreiding waar het dakterras op voorzien wordt is inderdaad geen vergunde constructie. Echter maakt deze deel uit van voorliggende aanvraag. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. een septische put voorzien met een inhoud van minstens 2.000 liter;
3. de voortuin in te richten conform artikel 27 van de bouwcode;
4. geschilderde houten schrijnwerk (voordeur en ramen) in de voorgevel te voorzien, naar historisch model. Detailtekeningen voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg;
5. het dakterras ter hoogte van de eerste verdieping te voorzien van een scherm, plantenbak of kast tot op een afstand van 0,60 meter van de perceelsgrens ;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
6. de gelijkvloerse uitbreiding (berging) achteraan, zoals in het rood aangeduid op de plannen van de nieuwe toestand;
7. de overkapping in de achtertuin, zoals in het rood aangeduid op de plannen van de nieuwe toestand;
8. het aluminium schrijnwerk in de voorgevel.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.