Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020019882 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen met als contactadres Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Quebecstraat 3 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 7 sectie G nr. 2341P |
Inrichtingsnummer: | 20200213-0076 (Quebecstraat 1-5) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | de hernieuwing (met wijzigingen) van de milieuvergunning van een kleuter- en lagere school met zwembad |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 19 april 2001 werd door de minister aan AGSO Antwerpen een afwijking toegestaan op artikel 5.32.9.2.1 §4 1° en artikel 5.32.9.2.1 §5 3° van Vlarem II. Deze afwijking is geldig tot 19 april 2021. De deputatie van de provincie Antwerpen verleende op 23 mei 2001 een milieuvergunning klasse 2 aan AGSO Antwerpen voor exploitatie van een lagere school met zweminrichting (MLAV1/2001 – 0062). Op 27 april 2017 werd akte genomen van een mededeling van een kleine verandering (MLVER/2017 – 0046). De vergunning is geldig tot 23 mei 2021.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de hernieuwing van de milieuvergunning voor de kleuter- en lagere school met zweminrichting aan de Quebecstraat 3 te Antwerpen-Luchtbal. Tevens worden enkele wijzigingen die sinds 2001 werden doorgevoerd, geregulariseerd. De vergunning wordt gevraagd voor onbepaalde duur.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 10.620,00 m³/jaar |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 2,00 m³/uur |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 4,40 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 1,85 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.500,00 liter |
32.8.1.1°b) | al dan niet overdekt zwembad met een oppervlakte van 50 tot 300 m²; | 127,50 m² |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | 1.575,40 kW |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Zorg en Gezondheid | 23 april 2020 | 30 juni 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie | 23 april 2020 | 14 mei 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Onroerend Erfgoed | 2 juli 2020 | 8 juli 2020 | Geen advies |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
architecten | 23 april 2020 | 15 juni 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag omvat geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen. Het bestaande vergunde schoolgebouw is gelegen in woongebied en bijgevolg functioneel verenigbaar met de omgeving.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De onderwijsinrichting bestaat uit een kleuterschool en een lagere school en heeft maximaal 550 leerlingen. Zoals bij de meeste scholen worden klasse 3 rubrieken gevraagd voor het lozen van huishoudelijk afvalwater, de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen en de exploitatie van drie stookinstallaties op aardgas. Het bijzondere aan deze school is dat er ook een zwembad is. Dit zwembad wordt ook gebruikt door andere scholen uit de buurt. De aanwezigheid van dit zwembad vereist de klasse 2 rubrieken voor exploitatie van een zwembad (32.8.1.1.b) en voor opslag van zwavelzuur (17.3.4.2.b – gevraagd voor 4,395 ton). Klasse 3 rubrieken voor het lozen van bedrijfsafvalwater (3.4.1.a) en de opslag van natriumhypochloriet (17.3.8.1 – gevraagd voor 1,84 ton) zijn eveneens van toepassing op de exploitatie van het zwembad. Vier wasmachines met een gezamenlijk vermogen van 4,8 kW zijn aanwezig maar niet ingedeeld.
Het zwembad heeft een oppervlakte van 127,5 m² en een inhoudsvolume van 142 m³. Er werden reeds verschillende aanpassingen uitgevoerd om het zwembad in overeenstemming te brengen met de Vlarem wetgeving:
In principe wordt het water van het zwembad niet meer geloosd. Toch wordt de lozing van bedrijfsafvalwater aangevraagd voor een hoeveelheid die overeenkomt met de volledige inhoud (142 m³) van het zwembad. Zo kan, indien nodig, het water toch ververst worden. Opgemerkt wordt dat de zandfilters minstens tweemaal per week dienen teruggespoeld te worden. Dit spoelwater zal wellicht geloosd worden in de riolering en bevat het vuil dat door de filters uit het water gehaald werd. Hierover is in het dossier niets terug te vinden. Indien dit water geloosd wordt zal de exploitant zijn vergunning nog dienen aan te passen.
De dagtanks voor zwavelzuur en natriumhypochloriet hebben elk een volume van 1.500 liter. Ze staan in een afgesloten lokaal dat niet toegankelijk is voor derden. De tanks zijn rechtstreeks gekoppeld aan de doseerinstallatie van het zwembad en dienen als zodanig niet beschouwd te worden als opslagtanks.
Er werd advies gevraagd aan het Agentschap Zorg en Gezondheid. Zij brachten een plaatsbezoek aan de school op 24 juni 2020. Volgende zaken werden gecontroleerd en in overeenstemming met de wetgeving ter zake bevonden:
Wel werd opgemerkt dat het zwembad langer dan vijftien jaar geleden onderworpen werd aan een kleurproef om de doorstroming van het water te testen. Sindsdien werden geen grote aanpassingen uitgevoerd aan de installatie, maar bij een hervergunning voor onbepaalde duur is het aangewezen om de doorstroming in het zwembad opnieuw te testen door middel van een kleurproef. Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.
Keuringsattesten en emissiemetingen van de stookinstallaties werden niet in het aanvraagdossier teruggevonden. Deze werden opgevraagd bij de exploitant maar niet aan de vergunningverlenende overheid bezorgd. Als bijzondere voorwaarde wordt dan ook opgelegd dat keuringsattesten en emissiemetingen van de aanwezige stookinstallaties bezorgd dienen te worden aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen uiterlijk zes maanden na vergunningverlening.
Er wordt ter plaatse enkel leidingwater gebruikt (10.620 m³/jaar). Er is geen opvang of hergebruik van hemelwater. De exploitant geeft aan dat het een bestaand gebouw betreft en dat het voorzien van opvang en hergebruik van hemelwater aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Het klopt dat het voorzien van opvang en hergebruik van hemelwater aanzienlijke kosten met zich meebrengt. AGSO Antwerpen beheert ook zeer veel schoolgebouwen in het Antwerpse. Het is dan ook aannemelijk dat opvang en hergebruik van hemelwater niet overal tegelijk voorzien kunnen worden. Niettemin worden met de invoering van de omgevingsvergunning de aangevraagde activiteiten vergund voor onbepaalde duur. Het wordt toch aanbevolen om bij een volgende wijziging, evaluatie of stedenbouwkundige aanvraag, de mogelijkheden voor opvang en hergebruik van hemelwater te onderzoeken en een duidelijke kosten/baten analyse bij de aanvraag te voegen.
Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag geen betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening, werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is.
De vergunningsaanvraag heeft betrekking op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in een gebouw dat sinds 2009 beschermd is als monument en sinds 2019 als bouwkundig erfgoed. Advies werd gevraagd aan het Agentschap Onroerend Erfgoed. Zij wensten geen advies te geven.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 10.620,00 m³/jaar |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 2,00 m³/uur |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 4,40 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 1,85 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.500,00 liter |
32.8.1.1°b) | al dan niet overdekt zwembad met een oppervlakte van 50 tot 300 m²; | 127,50 m² |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | 1.575,40 kW |
Gecoördineerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 10.620,00 m³/jaar |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 2,00 m³/uur |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 4,40 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 1,85 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.500,00 liter |
32.8.1.1°b) | al dan niet overdekt zwembad met een oppervlakte van 50 tot 300 m²; | 127,50 m² |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | 1.575,40 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Binnen een jaar na vergunningverlening wordt een nieuwe kleurproef uitgevoerd ter controle van de doorstroming. De resultaten van deze kleurproef worden bezorgd aan het Agentschap Zorg en Gezondheid en aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2020019882). |
2. | Uiterlijk zes maanden na vergunningverlening worden keuringsattesten en emissiemetingen van de stookinstallaties bezorgd aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2020019882). |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 1 april 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 23 april 2020 |
Start openbaar onderzoek | 12 mei 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 10 juni 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 5 oktober 2020 |
Verslag GOA | 23 juli 2020 |
naam GOA | Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
12 mei 2020 | 10 juni 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Binnen een jaar na vergunningverlening wordt een nieuwe kleurproef uitgevoerd ter controle van de doorstroming. De resultaten van deze kleurproef worden bezorgd aan het Agentschap Zorg en Gezondheid en aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2020019882). |
2. | Uiterlijk zes maanden na vergunningverlening worden keuringsattesten en emissiemetingen van de stookinstallaties bezorgd aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2020019882). |
Brandweervoorwaarden
de brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie: BW/NE/2020/G.00226.A3.0003.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 10.620,00 m³/jaar |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 2,00 m³/uur |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 4,40 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 1,85 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.500,00 liter |
32.8.1.1°b) | al dan niet overdekt zwembad met een oppervlakte van 50 tot 300 m²; | 127,50 m² |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. | 1.575,40 kW |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 31 juli 2020 voor onbepaalde duur.