Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020023126 |
Gegevens van de aanvrager: | BV MAGIMAX met als adres IJzerlei 19 te 2530 Boechout |
Ligging van het project: | Rozenstraat 14 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 2 sectie B nr. 1931 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 06/02/1935: toelating (18#2105) voor binnenveranderingen;
- 15/02/2016: proces-verbaal ( AN/2016X/VPV/1031) voor het vermeerderen van woongelegenheden van 1 naar 3.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning bestaande uit drie bouwlagen en twee traveeën onder een puntdak;
- gelijkvloers dichtgebouwd;
- voorgevel in een lichte cementering en donker buitenschrijnwerk.
Huidige toestand
- eengezinswoning bestaande uit drie bouwlagen en twee traveeën onder een puntdak;
- gelijkvloers dichtgebouwd;
- dakterras aan de straatzijde;
- voorgevel in een lichte cementering en donker buitenschrijnwerk.
Gewenste toestand
- eengezinswoning bestaande uit drie bouwlagen en twee traveeën onder een mansardedak;
- gelijkvloers en verdiepingen dichtgebouwd ter hoogte van de achterste perceelgrenzen;
- voorgevel uitgevoerd in een lichte baksteen en natuursteen voorzien van groen houten buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- voorzien van een nieuw volume over drie bouwlagen ter hoogte van de achterste perceelgrenzen in functie van de nieuwe verticale circulatie;
- omvormen schuin dak tot een volwaardige daklaag;
- aanpassen van de voorgevel naar historisch model.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 11 maart 2020 | 8 april 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend punt:
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
De origineel bepleisterde voorgevel wordt ontpleisterd.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De dakkapel is 30 cm breder dan wat maximaal volgens het RUP toegelaten. De dakkapel is echter bescheiden vormgegeven in de vorm van een raam in een mansardedak waardoor de impact ervan te verwaarlozen is. Bovendien verwijst deze naar een hier reeds voorkomende typologie. Zo heeft het pand nr. 2 in de straat ook een groot centraal geplaatst raam in een mansardedak. Om deze redenen kan dan ook een afwijking worden toegestaan.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. De geplande uitbreidingswerken achteraan het perceel en de gewijzigde dakvorm zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Cultuurhistorische en Visueel vormelijke aspecten
Het pand is volgens het RUP Binnenstad gelegen in een zone met culturele, historische en/of esthetische waarde, waarbij de wenselijkheid van het behoud vooropgesteld wordt. De bij de aanvraag gevoegde informatie met betrekking tot het cultuurhistorisch profiel is erg summier. Er werd geen CHE-rapport toegevoegd. De voorgenomen verbouwing werd wel vooraf besproken met de dienst monumentenzorg. Het dossier bevat voldoende informatie om de geplande ingrepen te kunnen beoordelen.
De stedelijke dienst monumentenzorg gaf advies, dat zich als volgt laat samenvatten:
“Het pand is een diephuis dat wellicht opklimt tot de 16de of 17de eeuw. Het actuele gebouw bestaat uit drie bouwlagen en een gedeeltelijk geamputeerd zadeldak. Achter de gevelbepleistering gaat een bakstenen gevel schuil, met rechthoekige ramen die afgeboord zijn met een zandstenen raamomlijsting. De kelder bestaat uit een groot tongewelf. In het interieur bleven de traditionele balkenlagen, bestaande uit moer- en kinderbalken bewaard. Het resterende dakspant blijkt te bestaan uit gerecupereerd materiaal.
De aanvraag beoogt de renovatie van het bestaande gebouw, waarbij achteraan een nieuwe trapkoker toegevoegd wordt. De nieuwe doorbrekingen die hiervoor in de achtergevel moeten gemaakt worden zijn aanvaardbaar. Bij de verbouwing zal de traditionele houtstructuur bewaard blijven. De bestaande trapgaten dienen opnieuw aangevuld te worden met kinderbalken naar model van de bestaande roostering.
Voor de dakopbouw opteert de aanvrager voor het toevoegen van een mansardeverdieping, waarbij de bestaande dakkap verwijderd wordt. Gelet op de aantasting van deze dakkap is deze aanpassing mogelijk.
Door de keuze voor een mansardedak, typisch voor de 19de of vroege 20ste eeuw, als toevoeging heeft het de voorkeur om ook de onderliggende verdiepingen een gevelafwerking te geven die naar deze periode refereert. Na ontpleistering en herstel kan de gevel daarom best opnieuw gepleisterd en wit geschilderd worden. De indeling van het voorgestelde schrijnwerk houdt hier reeds rekening mee. Het nieuwe schrijnwerk dient een historische profilering te hebben en wit geschilderd te worden. Een typevoorbeeld dient ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de dienst monumentenzorg.”
Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd. De gestelde voorwaarden worden opgenomen in de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het dak moet volgens artikel 34 van de bouwcode ter hoogte van de perceelsgrens een opstand hebben van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Met het oog op het voorkomen van brandoverslag kan van dit artikel enkel afgeweken worden als de brandwerendheid van het dak voldoende is. In voorwaarde wordt dan ook een minimale brandklasse opgelegd voor de dakbekleding.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak moet worden voorzien van een dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
2. de voorgevel moet opnieuw worden bepleisterd en wit geschilderd.
3. een typevoorbeeld van het nieuw schrijnwerk moet voor uitvoering worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg.
4. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 20 februari 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 11 maart 2020 |
Start 1e openbaar onderzoek | 20 maart 2020 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 24 maart 2020 |
Start laatste openbaar onderzoek | 8 mei 2020 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 1 juni 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 23 augustus 2020 |
Verslag GOA | 23 juli 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
20 maart 2020 | 24 maart 2020* | 0 | 0 | 0 | 0 |
8 mei 2020 | 1 juni 2020** | 0 | 0 | 0 | 0 |
* Het openbaar onderzoek was korter dan de normale 30 dagen omdat het vroegtijdig is stopgezet.
** Het openbaar onderzoek was korter dan de normale 30 dagen omdat een vorig openbaar onderzoek vroegtijdig is stopgezet en nadien verdergezet, zij het enkel voor de resterende duur.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak moet worden voorzien van een dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
2. de voorgevel moet opnieuw worden bepleisterd en wit geschilderd.
3. een typevoorbeeld van het nieuw schrijnwerk moet voor uitvoering worden voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg.
4. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.